Persbericht

Investeren in onze gezondheidszorg, hervormen van onze gezondheidszorg

  1.  INLEIDING

Gezondheid is ons allerhoogste goed. Investeren in onze gezondheidszorg is investeren in ons allen. Van bij haar aantreden, in oktober 2020, investeerde deze regering miljarden euro’s om ons door de gezondheidscrisis te loodsen. Nu gehoopt wordt dat het virus grotendeels onder controle is en blijft, hebben we vandaag met een nieuwe crisis te maken. Deze energiecrisis zadelt niet alleen gezinnen en alleenstaanden, maar ook onze zorginstellingen op met oplopende facturen.  

In tijden van onzekerheid is het van fundamenteel belang dat onze gezondheidszorg er staat als een huis. Een huis waar de fundamenten - nu en dus onmiddellijk - worden verstevigd om ervoor te zorgen dat we mensen beschermen zodat ze niet gaan besparen op hun gezondheid én zorgverleners hun werk op een goede manier kunnen doen, maar ook een nieuw dak wordt gelegd voor de toekomst. Daarom blijven we ook in 2023 én 2024 investeren én hervormen in onze gezondheidszorg. We doen dat solidair, op een zo rechtvaardig en doelmatig mogelijke manier.  

We doen dat (1) door nu en onmiddellijk maatregelen te nemen om de energie- en inflatiecrisis te milderen voor de sector, met als voorwaarde dat de patiënten beschermd moeten worden tegen oplopende kosten; (2) door nu en onmiddellijk de patiënt extra te beschermen en voluit in te zetten op de maximumfactuur (3) door een premie te voorzien voor geconventioneerde zorgverleners, omdat zij de patiënt tariefzekerheid bieden en (4) door verder in te zetten op een breed gebruik van de derde betalersregeling en het voorkomen van niet-gebruik (non-take up) van de verhoogde tegemoetkoming door de ziekteverzekering.  

Daarnaast maken we in de loop van 2023 werk van de verdere uitrol van onze hervormingen in de gezondheidszorg (Geestelijke Gezondheidszorg, New Deal Huisartsen, Ziekenhuishervorming), en maken we bovendien ook gerichte investeringen mogelijk. Die investeringen moeten onder meer dienen voor een betere terugbetaling van brillen, voor betaalbare tandzorg, en voor betere zorg en levenskwaliteit voor jongeren en mensen met kanker.  

  

  1. UITZONDERLIJKE TIJDEN, UITZONDERLIJKE MAATREGELEN

We beleven uitzonderlijke tijden die uitzonderlijke maatregelen vergen. Het is ondenkbaar om een begroting 2023 voor de ziekteverzekering op te stellen zonder gerichte crisismaatregelen die zowel patiënten als zorgverleners en -instellingen helpen om de crisis het hoofd te bieden. Patiënten én zorgverleners maximaal beschermen, doen we binnen deze begroting van de ziekteverzekering én erbuiten, met dus nog 'extra' investeringen in onze gezondheid.  

 

2.1 Investeringen binnen de begroting ziekteverzekering 2023   

Niet enkel de ziekenhuizen, maar de hele zorgsector wordt getroffen door de oplopende kosten. De voorziene indexmechanismes vangen dit slechts met vertraging op. Geconventioneerde zorgverleners kunnen de oplopende kosten niet verhalen op de patiënt, want ze werken met vaste tarieven.    

Om de zorgverleners die de tarieven respecteren te ondersteunen, én om de zorgverleners die dit niet doen aan te moedigen in de conventie te stappen, wordt binnen de begroting van de ziekteverzekering 100 miljoen euro vrijgemaakt voor een structurele kostencompensatie voor de (para)medische praktijk.  Deze premie wordt gekoppeld aan een aantal voorwaarden. Zo komen enkel de zorgverleners in aanmerking die volledig geconventioneerd zijn. Dit moet een aanmoediging zijn om in de conventie te stappen en te blijven. Deze maatregel komt er in een crisistijd, maar wordt opgezet als een structurele maatregel ter ondersteuning van zorgverleners die de tarieven respecteren. Het is logisch dat de solidair gefinancierde middelen van de ziekteverzekering in de eerste plaats ten goede komen aan de zorgverleners die hun maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen, en akkoord gaan om de spelregels te volgen.  

 

2.2. Investeringen buiten de begroting ziekteverzekering 2023 

De covid-crisis is grotendeels onder controle, maar het blijft onzeker hoe het virus zich in 2023 zal gedragen. We zitten nog niet in een fase waarin de impact van covid voorspelbaar is, en de uitgaven ingeschat en structureel verankerd kunnen worden. Daarom wordt in 2023 een globale covidprovisie van 100 miljoen euro voorzien. Vanaf 2024 worden de covid-uitgaven wél structureel opgenomen in de begroting van de ziekteverzekering.    

De energiecrisis treft de ziekenhuissector - een zeer energie-intensieve sector - hard. Het kan niet de bedoeling zijn dat deze kosten afgewenteld worden op de patiënt, de artsen of het zorgpersoneel. Daarom wordt een compensatie ten belope van 80 miljoen euro voorzien voor de eerste jaarhelft 2023. Tegen 30 juni 2023 zal geëvalueerd worden of er, als gevolg van de energieprijzen, bijkomende middelen moeten worden vrijgemaakt. Deze extra inspanning moet patiënten beschermen. Dit betekent dat de ziekenhuizen de gestegen verwarmingskosten niet doorrekenen aan patiënten via hogere ereloonsupplementen of hogere kamersupplementen; het verder bevriezen van ereloonsupplementen gaat gepaard met een bevriezing van de afdrachtenpercentages op de honoraria van de geconventioneerde artsen.    

Daarnaast zijn er de algemene steunmaatregelen - die de regering nam tijdens het voorbije begrotingsconclaaf - die ook op de zorgsector van toepassing zijn. Het gaat om de uitzonderlijke vermindering van de netto patronale RSZ-bijdragen met 7,07 procent in het eerste en tweede kwartaal 2023. Voor het derde en vierde kwartaal kan  

de sector op een automatische manier uitstel van betaling aanvragen ten belope van 7,07 procent van de verschuldigde netto patronale RSZ-bijdragen. Voor de (federale en regionale) zorg- en welzijnssectoren betekent dit een budgettaire inspanning van ca. 390 miljoen euro in 2023, waarvan de helft definitief verworven is, en de andere helft in 2025 moet terugbetaald worden, in het kader van een spreidingsregeling.    

 

  1. DOELMATIG HERVORMEN

Van de zorgsector wordt ook verantwoordelijkheid en hervormingszin verwacht. Het spreekt voor zich dat de sector alles in het werk stelt om de beschikbare middelen zo doelmatig mogelijk in te zetten.  Deze inspanning wordt vanaf 2023 versterkt. Om uitgaven die niet leiden tot doelmatige zorg weg te werken, zal met cijfermatige doelstellingen worden gewerkt: we willen een inspanning die in 2023 reeds 20 miljoen euro oplevert, en op kruissnelheid (maar reeds vanaf 2024) 80 miljoen euro. Dit maakt middelen vrij om onder meer te investeren in onvervulde noden in onze gezondheidszorg (voor het volledige bedrag van 20 miljoen in 2023, voor 40 miljoen in 2024). Het is de verantwoordelijkheid van de zorgactoren om dit verder in te vullen. Doen ze dit niet, dan zal lineair ingegrepen worden zodat we de beoogde opbrengst sowieso realiseren.   

De hervormingen van de ziekenhuisfinanciering - inclusief de doelmatigheidsoefening klinische biologie - de nomenclatuurhervorming en de New Deal Huisartsen, worden voortgezet. Hierbij kunnen middelen verschoven worden. Dit betekent dat ten laatste in 2024 een beschikbaar bedrag van 46 miljoen euro wordt ingezet, enerzijds voor de New Deal Huisartsen en anderzijds voor een herwaardering van raadplegingen en beschikbaarheid bij de artsen-specialisten. Ook andere doelmatige hervormingen - onder meer in het domein van thuis- en daghospitalisatie worden uitgevoerd. Hiernaast staat het elke sector uiteraard vrij bijkomende inspanningen te leveren.   

Het reeds voorziene besparingspad farma wordt onverminderd uitgevoerd. Voor 2023 gaat het om een bedrag van 210 miljoen euro, voor 2024 om een bedrag van 250 miljoen euro.  

 

  1. BESCHERMEN VAN PATIENTEN EN STEUN VOOR ZORGVERLENERS 

Het huis dat onze gezondheidszorg is, versterken we. Dat doen we niet alleen door de fundamenten te verstevigen en gerichte ingrepen te doen zodat we bestand zijn wanneer het stormt, maar ook door een nieuw en stevig dak te leggen. Nadat we de maximumtarieven voor de ereloonsupplementen voor eenpersoonskamers in ziekenhuizen al hebben bevroren, willen we patiënten in 2023 nog verder beschermen door in te zetten op financiële toegankelijkheid en tariefzekerheid. Dat doen we door voluit in te zetten op (1) een extra bescherming via de maximumfactuur, (2) nieuwe investeringen, (3) het aanpakken van supplementen en (4) door zorgverleners maximaal te stimuleren om in een conventie te stappen.  

(1) De sterk stijgende inflatie zorgt ervoor dat de remgeldplafonds op 1 januari 2023 bij ongewijzigd beleid met ongeveer 10 procent zullen stijgen. Dit zou tot gevolg hebben dat patiënten meer uit eigen zak zullen moeten betalen, alvorens de maximumfactuur (garantie dat je voor verzorging niet meer hoeft uit te geven dan een maximumbedrag) tussenkomt. Dit zal vooral chronisch zieke patiënten met oplopende gezondheidszorgkosten treffen. Om dit beschermingsmechanisme te versterken - zeker in de huidige crisis - worden de remgeldplafonds van de maximumfactuur niet geïndexeerd in 2023. Dat betekent dat iemand die vandaag terugvalt op een maximumfactuur van 500 euro per jaar, ook in 2023 kan genieten van een terugbetaling van de remgelden van zodra hij het plafond van 500 euro bereikt heeft. We vermijden dus dat dit plafond oploopt tot 550 euro, en hij 50 euro meer uit eigen zak moet betalen. Op die manier beschermen we zo'n 665.000 gezinnen tegen oplopende gezondheidskosten, waarvan 450.000 gezinnen met iemand met een chronische aandoening. (zie bijlage voor concrete voorbeelden van de plafonds).   

(2) Behalve 100 miljoen euro voor de geconventioneerde zorgverleners (zie 2.1), en de niet-indexering van de remgeldplafonds in de maximumfactuur (zie 4.1), zorgen we nog voor een extra investering van 95 miljoen euro in 2023. Die investering dient voor nieuwe initiatieven, zoals:  

  • Betere terugbetaling van brillen. Er worden verdere stappen genomen om de terugbetaling voor brilglazen te verbeteren. Eind 2021 werd een eerste stap gezet met een verlaging van de dioptriedrempel voor de terugbetaling van brilglazen tot 7,75 dioptrie voor de leeftijdsgroep 18-65 jaar. We zetten deze drempelverlaging verder met een verdere verlaging van tot 6 dioptrie. Ook bekijken we of we jonge kinderen sneller de mogelijkheid kunnen bieden hun brilglazen terugbetaald te vernieuwen. Vandaag wordt dit slechts eenmaal om de twee jaar terugbetaald.  
     
  • Betaalbare tandzorg. Het aandeel van de uitgaven tandheelkundige verzorging ten laste van de patiënt is hoog in België. Hoewel het vergelijkbaar is met het Europese gemiddelde (58%), ligt dit aandeel eigen kosten veel hoger dan in sociaal-demografisch vergelijkbare buurlanden zoals Duitsland (26%) en Nederland (22%). Er worden verdere stappen gezet om de toegankelijkheid voor tandzorg te verhogen: 
    • De leeftijdsgrens voor gratis tandzorg wordt opgetrokken van 18 tot 19 jaar. Uit evaluatie blijkt dat dit om een effectieve maatregel gaat om kinderen jaarlijks naar de tandarts te laten gaan.  
    • De leeftijdsgrens voor de terugbetaling van het jaarlijks preventief mondonderzoek wordt volledig afgeschaft. Vandaag is deze terugbetaling beperkt tot de 80ste verjaardag.   
    • De doelgroep voor de terugbetaling voor paradontaal onderzoek (tandvlees, kaakbot) wordt uitgebreid tot de 60ste verjaardag.  
    • Om de toegankelijkheid voor tandzorg te verhogen voor kwetsbare doelgroepen wordt geïnvesteerd in een proefproject met mondhygiënisten in de eerstelijnszorg, zoals wijkgezondheidscentra. Zo willen we preventieve mondonderzoeken mogelijk maken op een erg laagdrempelige manier. 
       
  • Verlaging vervoerskosten patiënten. We willen dat de samenwerking tussen de ziekenhuizen verbetert, maar we willen niet dat de patiënten daarvan de dupe zijn in de vorm van hoge facturen als ze van één ziekenhuis naar een ander worden vervoerd. In het kader van de ziekenhuishervorming was al een budget van 7 miljoen euro gereserveerd voor een lagere patiëntenfactuur bij interhospitaal vervoer (een verhoogde samenwerking tussen ziekenhuizen.) We maken nu 6,5 miljoen euro extra vrij, wat volgens ramingen voldoende zou moeten zijn om de facturen drastisch terug te dringen.  
     
  • Betere zorg en levenskwaliteit voor mensen met kanker. Er worden gerichte maatregelen genomen om de zorg en de levenskwaliteit voor kankerpatiënten te verbeteren. We halen er enkele blikvangers uit. Zo maken we werk van de terugbetaling van hoofdhuid- en hand/voetkoeling.  Deze koeling - die onder andere helpt om haaruitval bij chemotherapie te beperken en tintelingen en branderig gevoel moet beperken - moet aan alle patiënten die ervoor in aanmerking komen aangeboden worden. We passen ook de nomenclatuur aan om niet alleen tegemoet te komen aan de kosten voor pruiken, maar ook alternatieven bij haaruitval tijdens de behandeling. Voorts investeren we in zorgteams voor jonge kankerpatiënten, de zogenoemde AYA's (Adolescents and Young Adults). In deze AYA zorgteams zijn een AYA coach, een psycholoog en een sociaal werker beschikbaar en zij ondersteunen de AYA op psychosociaal vlak.  

(3) Na het bevriezen van de supplementen op de eenpersoonskamer in het ziekenhuis wordt een wettelijke regeling ingevoerd die ambulante patiënten moet garanderen dat ze in het ziekenhuis een NMR- of CT-scan aan conventietarieven kunnen krijgen. Ook wordt met het oog op 2024 werk gemaakt van een verbod op het aanrekenen van ereloonsupplementen in de ambulante sector voor patiënten met een verhoogde tegemoetkoming. Een wettelijke basis hiervoor zit in de pipeline.  

(4) De conventiegraad bij kinesitherapeuten loopt terug, en we kunnen niet ontkennen dat de huidige conventietarieven te laag zijn voor kinesitherapeuten die kwaliteitsvol werk verrichten. Daarom wordt fors ingezet op een herwaardering en hervorming van de kinesitherapie, met de verhoging van de conventiegraad voor ogen. Een budget van 25 miljoen euro wordt vrijgemaakt voor betere tarieven, en een betere ondersteuning van de kinesitherapeuten, ook met het oog op de verzorging van chronisch zieke patiënten. De sector van de kinesitherapie beseft dat ze kritisch moet kijken naar de bestaande tarieven, en ook hogere doelmatigheid nagestreefd moet worden. Ze hebben zich geëngageerd dit te doen. De middelen die vrijkomen (men kan mikken op 9,59 miljoen), kunnen ze eveneens inzetten voor onvervulde noden in hun eigen sector: mits deze inspanning, zouden dus herwaarderingen ten belope van bijna 34 miljoen euro mogelijk moeten zijn. Kinesitherapeuten die de tarieven respecteren, zullen hiernaast kunnen genieten van de kostencompensatie, uitgewerkt binnen de enveloppe van 100 miljoen euro. Daarbij mag ook niet uit het oog verloren worden dat de kinesector een indexmassa krijgt ten belope van 8,14 procent, goed voor 99 miljoen euro.   

 

  1. ONDERBENUTTING

Zoals reeds het geval is tijdens dit jaar, wordt zowel in 2023 als in opnieuw 2024 uitgegaan van een onderbenutting. Onderbenutting ontstaat doordat bepaalde kredieten niet volledig gebruikt worden (bijvoorbeeld voorzieningen die getroffen zijn in het kader van juridische betwistingen), of doordat nieuwe initiatieven die gepland zijn - en dus structureel verankerd werden binnen de begroting van de ziekteverzekering – niet op 1 januari van het begrotingsjaar uitgevoerd kunnen worden omdat het tijd vergt om maatregelen uit te werken, te concretiseren en te implementeren. Net zoals voor 2022 wordt de onderbenutting in 2023 becijferd op 120 miljoen euro; vanaf 2024 gaan we uit van 125 miljoen. Onderbenutting betekent dat de overheid in een bepaald jaar minder uitgeeft dan gepland (en helpt zo dus bij de beheersing van de overheidsfinanciën), maar onderbenutting betekent niet dat initiatieven moéten wachten, laat staan dat patiënten zouden moeten wachten op geplande terugbetalingen.  

 

BIJLAGE: CIJFERS MAXIMUMFACTUUR  

  • Laagste inkomensschijf: netto belastbaar gezinsinkomen < 11.120 euro per jaar (dit bedrag zal op 1 januari wel aangepast worden aan gezondheidsindex): remgelden worden terugbetaald vanaf 250 euro. Indien we de plafonds hadden geïndexeerd, zou het gaan om 276,03 euro; voor de patiënt gaat het om een verschil van 26,03 euro. 
  • netto belastbaar gezinsinkomen > 11.120 en < 19.894 euro per jaar (dit bedrag zal op 1 januari wel aangepast worden aan gezondheidsindex…): remgelden worden terugbetaald vanaf 506,79 euro. Indien we de plafonds hadden geïndexeerd, zou het gaan om 559,53 euro; dit is een verschil van 52,74 euro voor ruim 111.000 gezinnen.* 
  • netto belastbaar gezinsinkomen > 19.894 en < 30.583 euro per jaar (dit bedrag zal op 1 januari wel aangepast worden aan gezondheidsindex…): remgelden worden terugbetaald vanaf 732,03 euro. Indien we de plafonds hadden geïndexeerd, zou het gaan om 808,21 euro, of een verschil van 76,18 euro voor ruim 181.000 gezinnen. 
  • netto belastbaar gezinsinkomen > 30.583 en < 41.272 euro per jaar (dit bedrag zal op 1 januari wel aangepast worden aan gezondheidsindex…): remgelden worden terugbetaald vanaf 1.126 euro. Indien we de plafonds hadden geïndexeerd, zou het gaan om 1.243 euro, of een verschil van 117,2 euro voor ruim 95.700 gezinnen. 
  • netto belastbaar gezinsinkomen > 41.272 en < 51.516 euro jaar (dit bedrag zal op 1 januari wel aangepast worden aan gezondheidsindex…): remgelden worden terugbetaald vanaf 1.576 euro. Indien we de plafonds hadden geïndexeerd, zou het gaan om 1.740 euro, of een verschil van 164,08 euro voor ruim 30.330 gezinnen. 
  • netto belastbaar gezinsinkomen > 51.516 euro per jaar (dit bedrag zal op 1 januari wel aangepast worden aan gezondheidsindex…): remgelden worden terugbetaald vanaf 2.027 euro. Indien we de plafonds hadden geïndexeerd, zou het gaan om 2.238 euro, of een verschil van 210,96 euro voor ruim 38.500 gezinnen. 

   

*Mensen die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming, genieten van een sociale maximumfactuur: dat betekent een voordeel van 52,74 euro voor zo’n 200.000 gezinnen.  

 

NB: voor mensen met het statuut chronische aandoening worden de remgeldplafonds voor alle inkomenscategorieën nogmaals met 112,62 euro verminderd. Geraamd wordt dat van de 664.057 gezinnen die genieten van de maximumfactuur, 449.010 gezinnen een gezinslid hebben met een chronische aandoening.