Persbericht

Terug naar werk

De voorbije jaren heeft de federale regering geïnvesteerd in een innovatief Terug Naar Werk beleid. In eerste instantie zorgde de introductie van de Terug Naar Werk-coördinatoren voor betere ondersteuning om langdurig zieken terug naar een job te begeleiden. Daarna beslisten we vorig jaar tijdens het begrotingsconclaaf om een aantal knipperlichten te installeren die ervoor zorgen dat vanaf 1/01/2023 alle stakeholders in dit verhaal zich engageren.

Momenteel zien we al een merkbare impact op de cijfers van gedeeltelijke werkhervattingen. Als we kijken naar het aantal unieke personen met een nieuwe toelating om het werk gedeeltelijk te hervatten, zien we dat het jaarlijks groeiritme en de aantallen van de mensen die zo aan de slag gaan, substantieel hoger ligt dan in het verleden. Vooral bij gerechtigden in primaire arbeidsongeschiktheid (in het eerste jaar dat ze uitvallen) is die toename van werkhervattingen zeer uitgesproken. Dat is ongetwijfeld te danken aan de sterke aandacht die er werd besteed aan het snel vatten en aanmoedigen van wie recent in de arbeidsongeschiktheid is ingetreden en dreigt in de langdurige ongeschiktheid te belanden (o.a. door het verhogen van de aandacht voor de vragenlijst).

Waar dit aantal in de recente pre-coronajaren jaarlijks toenam met zo’n 5.500 mensen, zullen dat er in 2022 (toename ten opzichte van 2021) meer dan dubbel zoveel zijn, namelijk 11.500. Een toename ten opzichte van de historische jaarlijkse trendgroei dus met 6.000 tewerkstellingen in 2022. Waar in 2019, een extra 37.700 personen vanuit primaire arbeidsongeschiktheid aan de slag gingen, waren dat er in 2021, 43.600 en zullen dat er in 2022, 55.000 zijn.

Bij de personen op invaliditeit zien we eveneens een toename van de nieuwe werkhervattingen, al is de groei ervan minder uitgesproken dan bij de gerechtigden in primaire ongeschiktheid. In 2022 ligt het jaarlijks aantal nieuwe tewerkstellingen met bijna 7.000 hoger dan in het laatste pre-coronajaar 2019 (toen 16.762, nu 24.000).

We zien tenslotte ook een positieve evolutie in de trajecten in samenwerking met de gewestelijke arbeidsbemiddelingsdiensten. Naast het gegeven dat het aantal trajecten bij VDAB lijkt te herstellen richting het aantal pre-covid, is een belangrijk signaal dat bij àlle Gewestelijke Diensten het aantal trajecten substantieel stijgt. Het ondersteunt ons ook in het vertrouwen dat het thema meer en meer is ‘ingebed’ als prioriteit bij àlle stakeholders. De constructieve gesprekken met de bevoegde regionale Ministers met het oog op de inmiddels afgesloten samenwerkingsprotocollen zijn hiervan een goede illustratie en vertalen zich in deze cijfers, die de hoogste zijn sinds de start van de samenwerkingsverbanden.

De eerste cijfers zijn dus positief, maar het stopt niet bij de introductie van de TNW-coördinatoren en de responsabiliseringsmechanismen. We moeten nu het verhaal verder versterken met een derde luik dat nog enkele missing links oplost.


Welke nieuwe maatregelen nemen we?

1. Het nieuwe stelsel van de arbeidsparticipatietoeslag

De arbeidsparticipatietoeslag moet vermijden dat personen die een gezondheidsprobleem hebben, vroegtijdig volledig uitvallen. Het is de bedoeling dat personen samen met de werkgever, de behandelend arts, en eventueel de arbeidsarts, een werkregime kunnen uitwerken dat hen toelaat zo lang mogelijk aan de slag te blijven. Het is de adviserend arts die de ultieme toestemming geeft op basis van de medische informatie en we zorgen ervoor dat het loonverlies gecompenseerd wordt. Die compensatie is maximaal 500 euro.


2. Een incentive van 1000 euro voor werkgevers die hun organisatie aanpassen om gedeeltelijke werkhervatting mogelijk te maken

Gedeeltelijke werkhervatting is belangrijk als hefboom naar een volledige terugkeer naar werk. Het huidige stelsel is interessant voor de werknemer die het inkomen uit loon op een gunstige manier kan cumuleren met een deel van de uitkering, daardoor spaart de overheid kosten aan uitkeringen uit. Maar voor de werkgever zijn er weinig incentives. Dit gaan we nu veranderen. Werkgevers die het mogelijk maken om een voltijdse job te hervormen in een deeltijdse of om een nieuwe deeltijdse job te creëren in de plaats van een voltijdse, waardoor iemand die invalide is terug aan het werk kan gaan, zullen we na drie maanden belonen met een premie van 1000 euro. Deze kan de werkgever gebruiken om de eigen inspanningen te compenseren, of om samen met gespecialiseerde dienstverleners aan jobcrafting of jobcarving te werken.


3. Een TNW-fonds voor het inkopen van begeleiding na een verbreking van de arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht, als alternatief voor outplacement.

Een derde maatregel voeren we in als alternatief voor outplacement na een verbreking wegens medische overmacht. Uit onderzoek blijkt dat outplacement niet steeds de gepaste begeleiding is voor deze doelgroep en dat er ook weinig gebruik van gemaakt wordt. Daarom zorgen we ervoor dat een breder gamma van dienstverlening ingezet kan worden via zowel private als publieke aanbieders. Zij kunnen nog steeds kiezen voor outplacement, maar bijvoorbeeld ook voor gespecialiseerde coaching of loopbaanbegeleiding. Daar kan de persoon een rugzakje voor gebruiken van minimaal 1800 euro uit een TNW-fonds bij het RIZIV. Om dat fonds te spijzen zal de werkgever een bedrag van 1800 euro moeten storten in een TNW-fonds voor elke arbeidsovereenkomst die hij of zij verbreekt wegens medische overmacht. We stellen dit fonds ook open voor andere personen op invaliditeit die extra ondersteuning willen inkopen op de private markt.


4. Extra TNW-coördinatoren

De premie van 1000 euro en het TNW-fonds zijn belangrijke instrumenten die vooral gericht zijn op het verhogen van het aantal langdurig arbeidsongeschikt erkende personen (personen op invaliditeit) die instromen in werk via de gedeeltelijke werkhervatting. Dat combineren we bovendien met de inzet van 20 extra TNW-coördinatoren die vanaf juli 2023 bijkomend ingezet zullen worden bij de VI’s die als prioritaire opdracht krijgen de herinschakeling van langdurig zieken te faciliteren. Dat maakt dat we vanaf juli 2023 in totaal 80 TNW-coördinatoren kunnen inzetten.


5. Specifieke focussen in de raamakkoorden

Vanaf 1/1/2023 voeren we via die raamakkoorden een uniforme manier van financiering in. Die financiering zal 4800 euro per traject bedragen en voor de trajecten die vanaf 1/1/2023 worden opgestart, zal daar ook één indexverhoging per jaar worden doorgevoerd. Daar vragen we wel wat voor terug. We willen dat de regio’s hun prioriteiten afstemmen op ons beleid. Dat betekent extra focus op personen met mentale gezondheidsproblemen, op personen met spier en skelet-aandoeningen en chronische pijn, op sensibilisering van werkgevers, en op trajecten voor zelfstandigen.


6. Oprichting TRIO-platform

De TRIO-artsen (behandelend artsen, arbeidsartsen en adviserend artsen) zullen via het nieuwe TRIO-platform medische gegevens en medische rapporten kunnen delen en informatie kunnen uitwisselen over individuele medische dossiers in het kader van een traject naar werk.


7. Rekentool voor berekening impact van werken

Er werd bij de FOD Sociale Zekerheid een interactieve rekentool ontwikkeld die mensen met een arbeidsongeschiktheid of personen met een handicap een inschatting laat maken van de impact van werken op hun netto gezinsinkomen. Zo krijgen uitkeringsgerechtigden meer zekerheid over hoeveel werken opbrengt na een periode van vervangingsinkomen.


8. De TNW-fiches in de huisartsensoftware en opmaak van extra fiches

Tot slot zorgen we ervoor dat de TNW-fiches voor behandelend artsen gemakkelijk bereikbaar worden door ze in te bouwen in de software van huisartsen. Die fiches bevatten medische basisinformatie, informatie over het hersteltraject en het TNW-traject, maar ook richtduurtijden voor arbeidsongeschiktheid. Ze werden ontwikkeld in de schoot van het Nationaal College voor verzekeringsgeneeskunde. Nu zijn er fiches voor 9 pathologieën. We willen dat er daar nog 20 bijkomen.