Emiraat professor Goossens
Vlaanderen leerde professor Herman Goossens kennen als expert in coronatesten. Hij is echter veel meer dan dat. Op de viering van zijn emiraat kreeg ik de kans om hem uitvoerig te bedanken voor zijn levenslange toewijding aan de microbiologie. Mijn toespraak, aan Herman gericht, kan je hieronder nalezen.
Geacht publiek,
Beste genodigden,
Maar vandaag vooral beste Herman,
Op 1 oktober van dit jaar verscheen een prachtig interview met jou in De Standaard. En beste mensen, een interview met Professor Herman Goossens is altijd interessant, omdat deze gelauwerde man (vandaag) altijd iets waardevols en pertinents heeft te zeggen. Of het nu (1) in de strijd tegen corona is - het brede publiek heeft hem vooral toen leren kennen - of (2) in de strijd tegen antibioticaresistentie waar ik zo meteen uitvoerig op zal terugkomen, of beste Herman, in jouw persoonlijke strijd met je laatste liefde… de cello.
Eenieder die dat interview op dat eerste weekend van oktober las, kon niet anders dan met een vleugje bewondering achtergebleven zijn. Uit jouw woorden onthielden heel veel mensen - ook velen die jou niet persoonlijk kennen - een gevoel van blijvende positiviteit over, van warmte en vooral van ongelooflijk veel veerkracht. En dat ondanks de tegenslagen die jouw levenspad hebben gekruist. Dat is heel weinigen gegeven.
Maar uit dat interview leerde ik ook - en dat ondanks het feit dat we elkaar eigenlijk al heel lang kennen - dat het geen haar had gescheeld of je zou een ander pad zijn ingeslagen. Met het gevolg dus dat we hier vandaag niet samen zouden zijn om je levenslange toewijding aan (de) microbiologie te vieren. Kinderarts of huisarts had even goed gekund, omdat je houdt van contact met mensen, maar om je kansen als toekomstig kinderarts-infectioloog te vergroten, raakte je in je jonge jaren gebeten door de microbiologie.
Wel, geacht publiek, vertel het vooral niet te veel rond hierbuiten, maar ik ben nog nooit zo gelukkig geweest dat iemand géén huisarts is geworden.
Beste genodigden,
Als jullie mij toestaan, duik ik graag even terug in de tijd en meer bepaald naar meer dan 20 jaar geleden, in mijn vorige leven als minister. Een tijd waarin het antibioticabeleid in ons land nog in zijn kinderschoenen stond, maar Herman had ik al snel gevonden. Hij was mijn expert in de materie. Samen zijn we er toen in geslaagd om het - zal ik maar zeggen - het eerste laaghangend fruit in de antibiotica-overconsumptie weg te plukken. Dat is een enorme inspanning geweest, maar die inspanning resulteerde in cijfers. Cijfers die voor het eerst aantoonden dat de Belg toen minder antibiotica ging verbruiken. Beleidsmatig hebben we toen dus een verschil gemaakt. Nu, Herman zegt in het openbaar vaak dat dat vooral mijn verdienste is, maar dat is niét zo. Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken, om te benadrukken dat die prestatie bovenal aan Herman te danken was.
Toen al was Hermans jeugdig en aanstekelijk enthousiasme een hefboom voor verandering. Een hefboom waar ik gretig gebruik van maakte. Werkelijk niets was onmogelijk voor hem in die pioniersjaren. Ook al kwamen we - en dat tot zijn ergernis - af en toe eens vast te zitten, of ging het naar zijn zin véél en véél te traag. Maar als bruggenbouwer, met de voeten stevig in het werkveld - zowel in Vlaanderen als in buitenland - liet Herman zich maar zelden afremmen. Een ‘neen’ was nooit een optie. Altijd is er een weg.
En wellicht zegt dat heel veel over zijn engagement. Zijn niet-aflatende engagement om van deze wereld vandaag een betere plek te maken dan gisteren. Het hoeft te dan ook niet te verbazen dat Herman als jongeman nog is gaan plakken voor een niet nader genoemde politieke partij. En misschien is er wel een groot politicus aan hem verloren gegaan? Nu, ik heb wat kilometers op de teller in die sector en zoals ik hem ken, neem ik vandaag de vrijheid om die vraag in zijn plaats te beantwoorden: ... ik betwijfel ten zeerste of dat wel een goed idee zou zijn geweest.
Maar terug naar de strijd van 20 jaar geleden. Ik denk dat die eerste sensibilisatiecampagnes rond overmatig antibioticagebruik toen zeer veel impact hebben gehad. Herman heeft dat ook gemonitord. Maar nog altijd is het onvoldoende. Dat is trouwens de reden waarom we met onze FOD Volksgezondheid een nieuwe grote publiekscampagne gestart zijn rond antibioticagebruik. Een mooie campagne is dat trouwens.
Maar Herman, ik las ook in je interview in De Standaard - want ik lees die dus grondig - een soort van vingerwijzing waarbij je zei: “Ja, sensibiliseren is goed en comités in verbinding brengen met andere comités, … allemaal goed. Maar er is wel wat hardere actie nodig met betrekking tot antibioticaresistentie.” Je verwees naar voorschrijfgedrag, keuze van antibiotica maar ook natuurlijk naar research. Hoe krijg je de incentives juist voor de farmaceutische industrie om antibiotica die maar zelden moeten worden gebruikt, toch te ontwikkelen?
Dat was voor mij toch ook een beetje een wake-up call. We hebben een nieuw AMR-plan, dat is afgeklopt vorig jaar in de regering. Daar is ook geld voor opzij gelegd (20 miljoen euro). Maar toen ik jouw interview las, dacht ik. “Herman is eigenlijk aan het zeggen dat dit veel te soft is. Hier moet je een beetje harder zijn.” En ik wil dat ook ter harte nemen, als een legacy van Herman die ik niet wil laten liggen.
Ik kan je alvast. zeggen dat we nu een discussie voeren over het meer vooropzetten van kwaliteit als financieringsgrondslag voor ziekenhuizen. Men spreekt over Pay for Performance, maar vandaag nog altijd is dat peanuts zonder enig effect. Ik wil dat bedrag vertienvoudigen. Dan is dat nog niet ontzettend veel, maar toch significant. En ik wil verder gaan door aan de mensen in de ziekenhuiswereld te vragen echt na te denken. Nadenken over de vraag: “Hoe krijg je gevalideerde betrouwbare indicatoren die onder meer écht verband houden met effectieve ziekenhuishygiëne en het effectief goed kiezen van antibiotica? Hoe krijg je dat heel centraal in het systeem van indicatoren waarop je ziekenhuizen ook gaat financieren? En dan wordt het al iets harder en concreter, precies zoals Herman wil.
Dames en heren,
De wegen van Herman en ikzelf hebben elkaar opnieuw gekruist met Covid. Het grote publiek heeft jou daar leren kennen. Daar heb je een buitengewoon belangrijke rol gespeeld. Men weet dat, maar misschien nog niet voldoende: als voorzitter, bezieler, trekpaard, manusje-doet-al van onze taskforce testing. Je hebt ook onverdroten, en ik heb dat zeer gewaardeerd, uitgelegd voor de camera’s, voor de microfoon waarom een bepaalde teststrategie moest gevolgd worden met veel autoriteit.
En laat mij iets zeggen dat ik bij andere gelegenheden ook al gezegd heb, bij sommige mensen gaat de melodie misschien bekend overkomen, maar ik wil ze hier toch wel herhalen. In de mate dat we succes hebben gehad in de strijd tegen Covid, was dit gewoon omdat we de goede combinatie brachten van wetenschap en solidariteit.
Testen, vaccins ontwikkelen is wetenschap. En wat we meegemaakt hebben is een ongelooflijke overwinning voor de wetenschap, met name de snelle ontwikkeling van betrouwbare, werkzame vaccins. Maar het is ook solidariteit natuurlijk. Het is een solidariteit waarbij je om te beginnen aan de bevolking zegt: blijf thuis. Solidariteit waarbij je een beroep doet op de bereidheid van mensen om heel veel sectoren te sluiten, solidariteit om vervelende regels te volgen. Enórme solidariteit in de ziekenhuizen. Enórm door het personeel. Ongeziene dingen ook in woonzorgcentra.
En als vaccins wetenschap zijn, dan is een vaccinatiecampagne solidariteit. Je doet beroep op het goed begrepen eigenbelang van mensen, maar het is ook in het belang van anderen dat ze zich laten vaccineren. En eigenlijk in mindere mate, maar toch zou ik zeggen, dat dat ook geldt voor testing. Het feit dat je zegt: het volstaat niet dat je je ziek voelt en thuis blijft, maar we willen wel graag weten of je besmet bent met Covid. Het is ook een stuk van dat solidariteits-verhaal. En dat Herman, heb je toch wel bijzonder goed gebracht.
Als wetenschapper heb je ook heel andere rol dan een politicus, die een generalist moet zijn, die over alles een mening moet hebben en die ook als hij zeer onzeker is, toch moet zeggen welke actie dan uiteindelijk beslist wordt. Ik denk dat dat voor wetenschappers tijdens COVID een heel moeilijk evenwicht is. Hoe ga je daarmee om? Je zou liever zwijgen als wetenschapper en nog liever zeggen: we weten het nog niet, er lopen nog studies, we moeten nog wachten. Maar je moet spreken, want je wordt gevraagd om uitleg te geven en te motiveren op basis van de zeer fragiele voortschrijdende kennis die je hebt. En je moet zelfs in staat zijn, wat Herman zeer openhartig gedaan hebt, om te zeggen: “Ja, 14 dagen geleden dachten we zo, maar nu denken we anders.” Wat in een politiek debat meestal een zeer kwetsbare positie is. Van een politicus verwacht men dat hij nooit van mening verandert. Wat ook fout is, vind ik, van die verwachting te hebben. Nu moesten we voortdurend onze mening bijstellen.
Ik weet dat je daar sterk mee geleefd hebt. Je hebt daar zelf dingen over geschreven, denk ik. Ook in te snel publiceren van papers die niet peer reviewed waren. En ik bewonder daarom des te meer wat je wel gedaan hebt in heel die periode: van toch veel gesproken met de juiste toon, mensen gemotiveerd. Maar toch bij de wetenschap blijven. Ik vond dat erg belangrijk. We zijn jou daar zeer dankbaar voor.
Beste Herman,
En hier sluit ik af. Dit emeritaat en deze viering vandaag - omringd door al diegenen die je een warm hart toedragen, dan wel in bewondering staan voor je werk - is geen afscheid. Want je neemt dan wel afscheid als diensthoofd klinische biologie aan jouw dierbare Universitair Ziekenhuis Antwerpen, je zal er ook nog 1 dag per week actief blijven. Ik geloof ook niet dat je ooit volledig zal stoppen. Dat engagement, die wil om de wereld morgen beter te maken dan vandaag, die verdwijnt niet naarmate je ouder wordt. Ik zou zelfs het tegendeel durven te beweren. Jouw erfenis zullen we in ere houden, en dus gaan we verder die strijd voeren rond AMR. We gaan die strijd blijven leveren om slecht gebruik van antibiotica te verminderen. Maar ik zou je toch willen voorstellen om die 4 andere dagen in de week regelmatig te vullen met je cello. Niet alleen om de koeien in de wei naast je deur gelukkig te maken, maar waarom niet om ons allemaal bij je 70e verjaardag te verheugen op een klein concertje. Ik zal er alvast heel graag bij zijn.
Beste Herman, een oprechte dankjewel!