Toespraak

Uitreiking vijfjaarlijkse regeringsprijs voor geneeskunde

Vandaag was ik te gast bij de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België, waar ik de eer en het genoegen had om de vijfjaarlijkse regeringsprijzen der geneeskundige wetenschappen uit te reiken. Daarbij gaf ik ook een korte toespraak. Die vind je hieronder terug.

Geacht publiek, 

Solidariteit en wetenschap: het zijn twee sleutelbegrippen die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Het zijn 2 sleutelbegrippen die dé hoeksteen vormen waarop onze gezondheidszorg in ons land gebaseerd is, én waar ze ons in het buitenland voor roemen: betaalbare, toegankelijke en vooral hoogstaande zorg.  

Ja, het samenvloeien van wetenschap en solidariteit is de grondstof van onze gezondheidszorg. In mijn beleid is het geen geheim dat ik mij altijd zal laten leiden door solidariteit, maar ook door de wetenschap. En wetenschap: dat betekent kennis, analyse, objectieve en bewezen parameters; ook om je beleid op af te stemmen. In een wereld - en meer bepaald mijn wereld, die van de politiek dus - is dat niet altijd evident. Daar spelen vaak andere parameters mee, maar het is alleen door de wetenschap dat je échte argumenten kunt aanleveren om anderen te overtuigen.  

Wetenschap is ook wat jullie, leden van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde, drijft. Dit vertaalt zich in weldoordachte adviezen die het individueel belang overstijgen, net als de (best strenge en dat terecht overigens) selectieprocedures die u hanteert bij de toekenning van wetenschappelijk prijzen. Ik ben er dan ook van overtuigd dat de twee laureaten die u zonet hebt toegelicht ten volle hun wetenschappelijke sporen hebben verdiend. Het was me dan ook een eer deze 5-jaarlijkse regeringsprijzen aan beide laureaten te mogen uitreiken. Bovendien heb ik het genoegen voor het eerst een vrouw te mogen bekronen, een belangrijke mijlpaal in de geschiedenis van deze prijs.

Dat wetenschappelijk onderzoek als motor van innovatie cruciaal is, is meer dan een open deur instampen. Het geldt uiteraard voor alle sectoren, maar wellicht nog meer voor onze gezondheidszorg. Om de eenvoudige reden dat dit gaat over het meest kostbare: een mensenleven verbeteren, genezen of redden. Dit gaat over gezondheid. 

En innovatief is onze gezondheidszorgsector vast en zeker. Het diagnostisch en therapeutisch arsenaal breidt continu uit. Uiteraard in de farmaceutische sector, maar ook op vlak van medical devices en daaraan gekoppelde nieuwe - minimaal invasieve - chirurgische technieken. Het gevolg van die innovatie is dat onze levenskwaliteit steeds meer behouden kan blijven, en dat ondanks een flinke ingreep of ziekte; ook wanneer we veel ouder zijn. 

Want dat worden we: steeds gezonder ouder. En dat is natuurlijk fantastisch, maar het maakt ook dat we voor een flinke uitdaging staan wat de organisatie en de financiering van ons zorgsysteem betreft. Ik ben dan ook verheugd dat zowel het fundamenteel als het toegepast onderzoek dat hier vandaag gehuldigd wordt, betrekking heeft op chronische aandoeningen. We hebben een dergelijke academische bijdrage, gebaseerd op onafhankelijk onderzoek en een even onafhankelijke evaluatie, meer dan nodig. Trouwens, we zijn niet het enige land waar zich dit probleem stelt. Het recent rapport in de Lancet over de uitdagingen waar China - en dan spreken we over een andere schaal - voor staat, spreekt boekdelen.  

Maar terug naar ons land. 

We weten dat onze huidige zorgorganisatie- en financiering nog altijd te fel is gericht op de aanpak van acute gezondheidsproblemen. Ze biedt op dit moment geen passend antwoord op de vraag hoe om te gaan met mensen die lijden aan dikwijls meerdere chronische ziektes. Chronisch ziek zijn, betekent dat je met een hele waaier aan problemen te kampen krijgt. De toenemende vergrijzing van de bevolking, én de vaststelling dat mensen vandaag zo lang mogelijk thuis willen verzorgd worden, vereist echt een andere en nieuwe benadering voor onze gezondheidszorg, willen we de komende jaren niet tegen een muur aanlopen, zeker met de personeelsschaarste die we nu meemaken.  

En dus... 
Investeren? 

Ja, absoluut. Maar alleen als die investeringen bijdragen aan gezondheidswinst, aan toegankelijkheid, aan kwaliteit, aan job-tevredenheid van zorgpersoneel én aan efficiëntie. De Commissie voor de Gezondheidszorgdoelstellingen, die opgericht wordt binnen de ziekteverzekering, moet haar schouders zetten onder deze paradigmashift, zodat iédereen die shift niet alleen onderschrijft, maar ook mee helpt waarmaken.  

Investeren in innovatie en die implementeren? 

Ja, absoluut. Maar alleen op voorwaarde dat die innovatie een reële meerwaarde betekent en een onafhankelijke valideringstoets (zoals een gedegen health technology assessment) doorstaat. Enkel op die manier kunnen we het budgettair blijven klaarspelen om innovatie die er werkelijk toe doet, op te nemen in de verplichte ziekteverzekering en ze op die manier voor iedereen financieel toegankelijk te maken.

Investeren in doelmatig hervormen. Dat is de opdracht. 

En dat vergt samenwerking. Samenwerking op elk niveau. Samenwerking tussen onze zorglijnen, maar ook samenwerking tussen bevoegdheidsniveaus.  

  1. Zo zijn we op federaal niveau bevoegd voor de organisatie van de ziekenhuissector. Voor nabije zorg, stimuleren we organisatorisch én financieel die samenwerking tussen nabijgelegen ziekenhuizen. Tegelijk spelen we ook in op de expertise van supra regionale referentiecentra voor de aanpak van meer complexe en/of een zeldzame aandoening. Het motto is: nabije zorg waar mogelijk, gespecialiseerde zorg waar nodig.
     
  2. Tegelijk investeren we in nieuwe zorgorganisatie-modellen in de eerste lijn, zoals met de New Deal voor de Huisartspraktijk. Het doel van die hervorming? Ervoor zorgen dat de huisarts opnieuw tijd kan spenderen aan de patiënt door de huisarts goed te omringen, bijvoorbeeld voor administratie, en ervoor zorgen dat de huisarts ten volle weer de rol van centrale middenvelder kan opnemen, die ook de coördinatie van zorg weer ten volle kan opnemen.
     
  3. We investeren in transversale zorgtrajecten die - in een continuüm tussen eerste en tweede lijn - de multidisciplinaire aanpak van aandoeningen vorm moet geven. Die zorgtrajecten hebben we intussen vorm gegeven voor kinderen en jongeren met obesitas bijvoorbeeld, maar ook zorgtrajecten om kwetsbare zwangere vrouwen op te sporen met ons perinatale zorgtraject, of mensen met diabetes veel beter en sneller te omringen en te begeleiden. 

We zijn dan wel vertrokken om de neuzen in de dezelfde richting te krijgen, maar het is duidelijk dat deze voorbeelden alleen niet zullen volstaan om dat coherente model van continuüm van zorg - of anders gezegd: geïntegreerde zorg - definitief vorm te geven. Daarvoor, en ik zei het al, is ook samenwerking tussen bevoegdheidsniveaus nodig. 

Dat betekent ook dat we veel beter en nog veel meer de brug moeten slaan tussen zorg en welzijn, een bevoegdheid van de deelstaten. De maatschappelijke omgeving van de patiënt moeten we maximaal verbinden met de zorg van de patiënt. Want welzijn is ook gezondheid. En gezondheid is ook welzijn. 

Daarom wil ik voor het einde van deze legislatuur, en dat samen met mijn collega’s van de deelstaten, dat interfederaal plan “geïntegreerde zorg” echt helemaal uitgewerkt hebben. Zodat we klaar staan na ‘24 om dat plan helemaal uit te rollen op het terrein en de tanker van onze gezondheidszorg definitief gekeerd hebben richting wat écht nodig is voor onze samenleving: een continuüm van zorg. 

Ik dank jullie van harte om met jullie kennis van zaken - én dus de wetenschap - hiertoe bij te dragen.

 

 

***

De opname van mijn toepsraak vindt u hieronder: