Terug Naar Werk
Op voorstel van minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke heeft de ministerraad vandaag enkele belangrijke maatregelen goedgekeurd die kaderen in het ‘Terug naar Werk’-plan van de regering. Deze maatregelen gaan in op 1 januari 2023.
Het 'Terug naar Werk'-plan van de federale regering moet zoveel mogelijk langdurig en chronisch zieken - die kunnen en weer willen werken (= vrijwillig) - sneller naar een job begeleiden. In oktober 2021 maakte de regering een afspraak over een evenwichtig pakket aan responsabiliserende maatregelen voor alle betrokken partijen. Op de ministerraad vandaag werden alvast de maatregelen voor werknemers én werkgevers afgeklopt, die in zullen gaan op 1 januari 2023. Dit jaar nog zullen ook de maatregelen voor de regio’s, verzekeringsinstellingen (VI's) en artsen goedgekeurd worden.
- Vragenlijst voor en contact met werknemers
Het is belangrijk dat werknemers met een gezondheidsprobleem blijven geloven in hun kansen om stappen naar werk te kunnen zetten – maar daar ook engagement in tonen en zich bewust zijn van de mogelijkheden die ze nog wél hebben. Het Terug Naar Werk plan maakt het mogelijk dat passende dienstverlening ingezet wordt om hen hierin te begeleiden.
De Terug Naar Werk-coördinator zal daar een belangrijke rol bij spelen. Vanaf 1 januari 2023 voeren we wel maatregelen in voor betrokkenen die weigeren in te gaan op uitnodigingen (voor een contactmoment met de adviserend arts of de TNW-coördinator). De responsabilisering gaat dus niet over het traject zelf, maar over de voorbereidende stappen die belangrijk zijn voor de start en het op maat invullen van de noodzakelijke acties richting werk. Want werken is belangrijk om je goed te voelen, nuttig te voelen ook. Da's meer dan geld verdienen alleen. De responsabilisering van werknemers is dus geen doel op zich, maar is volledig gericht op het stimuleren van heldere communicatie tussen een arbeidsongeschikt erkende persoon enerzijds, en de adviserend arts én de Terug Naar Werk coördinator anderzijds. We vullen dit in op 2 momenten.
1.1 Bij het invullen van de vragenlijst
De meeste langdurig of chronisch zieken willen niets liever dan opnieuw aan het werk gaan. Opnieuw de stap kunnen zetten naar werk - nadat je lang ernstig ziek en dus out bent geweest - is een belangrijk onderdeel van het herstelproces. Zeker als het om mentale gezondheidsproblemen gaat. De vragenlijst, waarin o.a. gepeild wordt naar hoe je je voelt en of je denkt dat je terug klaar bent om aan het werk te gaan, is een zeer belangrijk instrument om vroeg in te schatten wie een Terug Naar Werk-traject kan starten en wie begeleiding nodig heeft. De vragenlijst invullen is dan ook voor iedereen verplicht. Als die niet binnen de 2 weken wordt teruggestuurd, kan de adviserend arts vragen aan de TNW-coördinator om contact op te nemen en hulp aan te bieden. De adviserend arts kan een uitzondering maken om medische redenen.
Als er na het contact en de eventuele hulp, nog altijd geen ingevulde vragenlijst is terug gestuurd, kan de adviserend arts de persoon uitnodigen voor een medisch onderzoek. Maar ook hiervan kan hij op medische gronden afwijken. De persoon in kwestie is dan verplicht om op die afspraak met de adviserend arts te verschijnen. Pas als hij/zij dat niet doet, worden volgende stappen gezet:
- De persoon krijgt een verwittiging via een aangetekend schrijven, én een voorstel van nieuwe datum (binnen de maand);
- Als de persoon nog altijd niet reageert of niet opdaagt op de tweede afspraak, wordt 2,5% van de uitkering ingehouden. Dat wordt gemeld in een nieuw aangetekend schrijven. De inhouding start de dag waarop normaal de tweede afspraak zou plaatsvinden en stopt meteen zodra de persoon contact opneemt om een nieuwe datum vast te leggen;
- Als de persoon vervolgens weer niet opdaagt, volgt nog een derde aangetekend schrijven dat aangeeft dat de 2,5% inhouding zal blijven lopen tot de dag voor het werkelijk plaatsvinden van het onderzoek van de adviserend arts.
1.2 Bij het eerste contact met de TNW-coördinator
De adviserend arts kan, voor gerechtigden waarvan hij oordeelt dat een aangepaste tewerkstelling tot de mogelijkheden behoort, op verschillende momenten aan de TNW-coördinator vragen om iemand uit te nodigen voor een eerste gesprek. Dat eerste gesprek bouwt verder op de informatie van onder andere de vragenlijst. DeTNW-coördinator bespreekt onder andere of de persoon zich al klaar voelt om terug aan het werk te gaan en welke hulp hij/zij daarbij nodig heeft. Zelfs als iemand zich niet klaar voelt om te gaan werken, is het toch belangrijk dat het gesprek met de TNW-coördinator wordt aangegaan.
Via de reglementering zijn dus verschillende pogingen via verschillende kanalen voorzien om in contact te treden met de arbeidsongeschikt erkende persoon. Slechts in de gevallen dat de persoon niet ingaat op al die uitnodigingen (ook weer met verwittigingen per aangetekend schrijven) en er daarvoor geen gegronde reden kan aangegeven worden, wordt er 2,5% op de uitkering ingehouden. Bovendien heeft de persoon in kwestie alle controle over het opnieuw rechtzetten van de situatie: vanaf het moment dat hij/zij reageert, of wél op de uitnodiging ingaat, stopt de inhouding.
- Responsabilisering van de werkgevers
In de opmaak van de Begroting 2022 werd voor het 'Terug naar Werk"-plan beslist om ook ondernemingen te responsabiliseren.
Zo zullen ondernemingen - met gemiddeld 50 werknemers - met een bovenmatige instroom van langdurige arbeidsongeschiktheid (invaliditeit) van hun werknemers (jonger dan 55 jaar en minstens 3 jaar in dienst bij die onderneming), een specifieke werkgeversbijdrage van 0,625% op het totaal van de kwartaallonen (dus 2,5% op jaarbasis) moeten bijdragen. Deze bovenmatige instroom zal berekend worden door de instroom te vergelijken met bedrijven in dezelfde sector en de gehele privésector. Onder "bovenmaats" beschouwen we bedrijven die minimaal 3 intredes (werknemers die 12 maanden arbeidsongeschikt zijn) hebben tijdens de afgelopen 4 kwartalen én waarbij bovendien het aantal intredes 3 maal hoger ligt dan het gemiddelde van de privésector en 2 maal hoger ligt dan het gemiddelde van de eigen sector.
Op basis van de eerste simulaties zijn er in totaal zo’n 940 ondernemingen met minstens 3 intredes in invaliditeit per jaar die voldoen aan de overige voorwaarden (minstens 50 werknemers, personen die intreden in invaliditeit die voldoen aan de leeftijds- en anciënniteitsvoorwaarde). Rekening houdend met de andere voorwaarden zouden momenteel zo'n 190 ondernemingen een kwartaalbijdrage van globaal 1,275 miljoen euro verschuldigd zijn Dus 20% van het totaal zou een bijdrage verschuldigd zijn.
Ook hier zoeken we naar een fair evenwicht, in de zin dat ondernemingen altijd tijdig verwittigd zullen worden om hun gedrag bij te sturen. We voorzien een knipperlichtsysteem dat rekening houdt met verschillende criteria en ondernemingen die dreigen te moeten betalen zullen hierdoor altijd twee kwartalen voorafgaand aan het kwartaal waarin de bijdrage wordt berekend verwittigd worden. De eerste verwittigingen zullen verstuurd worden uiterlijk in september of oktober 2022 (meteen na de publicatie van de reglementaire teksten). Terwijl hun eerste bijdrage wordt berekend in het tweede kwartaal van 2023.
Extra info
Bedrijven zullen verwittigd worden op volgende momenten:
- Bedrijven die de waardes X en Y overschrijden (gemiddelde instroom is hoger dan 3x gemiddelde van de gehele privésector en 2x gemiddelde van de eigen sector), maar slechts 2 intredes in de invaliditeit hadden de afgelopen 4 kwartalen.
- Bedrijven die gedurende de afgelopen 4 kwartalen 3 intredes hadden in de invaliditeit en waarvan de evolutie van de waardes X en Y niet goed is (het ziet ernaar uit dat ze de waardes 2 en 3 zullen overschrijden).
De uitgebreide nota vindt u hier terug: Persnota Frank Vandenbroucke - Terug Naar Werk.pdf