Bevraging van Zorgnet-Icuro bevestigt dat we moeten blijven investeren in onze gezondheidszorg, maar ook dat we moeten blijven hervormen
De bevraging van Zorgnet-Icuro - over de financiële situatie van onze ziekenhuizen - bevestigt voor Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, dat ons land moet blijven investeren in onze gezondheidszorg. "We halen alles uit de kast om de stijgende kosten voor onze ziekenhuizen op te vangen. Maar investeren om ervoor te zorgen dat patiënten hoogstaande zorg blijven krijgen, of dat ons zorgpersoneel zijn werk kan doen in goede omstandigheden, is niet voldoende", zegt Vandenbroucke. "We moeten ook de werking en de financiering van onze gezondheidszorg - niet in het minst van onze ziekenhuizen - doelmatig hervormen. Investeren én hervormen gaan hand in hand. Die combinatie vormt de sleutel voor een gezonde - én duurzame - financiële situatie."
Eerst de COVID-crisis, en nu de energiecrisis maken dat onze ziekenhuizen en zorgverleners nu al meer dan twee jaar onder druk staan. De bevraging van Zorgnet-Icuro is dus geen verrassing voor Frank Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Precies om die reden heeft Vandenbroucke de voorbije maanden verschillende maatregelen genomen om onze ziekenhuizen en zorgverleners te steunen en voor de nodige zuurstof te zorgen. Zowel om de stijgende energiekosten op te vangen, als om de personeelsschaarste aan te pakken.
Vandenbroucke: "Ik besef dat ondanks al die inspanningen onze ziekenhuizen het moeilijk hebben, precies door die twee opeenvolgende crisissen. We moeten dan ook blijven investeren in onze zorg. COVID heeft aangetoond hoe belangrijk onze gezondheidszorg is. Daar zijn we het allemaal over eens."
"Maar investeren om ervoor te zorgen dat patiënten hoogstaande zorg blijven krijgen, of ons zorgpersoneel zijn werk kan doen in goede omstandigheden, is niet voldoende. We moeten ook de werking en de financiering van onze gezondheidszorg - niet het minst van onze ziekenhuizen - doelmatig hervormen. Investeren én hervormen gaan hand in hand. Die combinatie vormt de sleutel voor een gezonde - én duurzame - financiële situatie."
Hieronder vindt u (1) federale investeringen in onze ziekenhuizen (2) federale investeringen in het personeel en (3) twee voorbeelden om de werking en de financiering van onze ziekenhuizen doelmatig te hervormen.
- INVESTERINGEN IN ZIEKENHUIZEN
Het federale budget voor onze ziekenhuizen bedroeg in 2019 8,271 miljard euro; in 2022 is dat budget gestegen naar 10,087 miljard euro, in 2023 voorzien we 11,302 miljard euro. Dat betekent dus een stijging van het federale budget voor onze ziekenhuizen met meer dan 3 miljard euro tussen 2019 en 2023. In 2023 verhoogt het budget met 1,22 miljard euro ten opzichte van 2022.
In 2023 voorzien we daarbovenop:
- RSZ-vermindering: de ziekenhuizen krijgen in 2023 via de vermindering van hun RSZ-bijdragen een zuurstofballon van 181,7 miljoen euro om hun loonkosten te drukken; daarvan is 84,8 miljoen euro verworven als een eenmalige ondersteuning (vermindering over de eerste 6 maanden) en 96,9 miljoen euro in de vorm van een uitstel van bijdragen voor de tweede helft van 2023 (terug te betalen in 4 schijven in 2025).
- 80 miljoen euro voor de stijgende energiekosten: deze compensatie dient voor de eerste 6 maanden van 2023; voor de tweede helft van het jaar wordt de situatie geëvalueerd in functie van de energieprijzen.
=> dat betekent (A) en (B) samen: een zuurstofballon voor 2023 van 261,7 miljoen euro, waarvan 164,8 definitief verworven is.
- Een eenmalige subsidie van 21 miljoen euro voor investeringen in technologie die het zorgpersoneel ondersteunt en ontlast.
- In het RIZIV-budget wordt 100 miljoen euro voorzien voor kostencompensatie voor geconventioneerde zorgverstrekkers, waaronder ook geconventioneerde artsen-specialisten in ziekenhuizen.
- INVESTERINGEN IN PERSONEEL
In juli 2022 werd 20 miljoen euro geïnvesteerd voor de aanwerving van ondersteunend personeel in de federale ziekenhuizen, maar Frank Vandenbroucke investeert ook in een betere verloning. Zo wordt op dit ogenblik de laatste stap gerealiseerd van het grote sociale akkoord, met de eerste uitbetaling van een extra-premie die vanaf nu jaarlijks zal toegekend worden aan al het federale zorgpersoneel. Het gaat om een totaalbudget van 90 miljoen euro die nu uitgekeerd worden, én structureel is.
Concreet gaat het over een premie van 400 euro bruto: d.w.z. voor afhouding van belastingen en bijdragen, voor een voltijdse tewerkstelling, zowel in publieke als private sector, voor alle personeel, van de federale zorgsectoren. We weten dat dit voor mensen die halftijds werken slechts 200 euro bruto is, en dat daar nog bijdragen en belastingen af gaan, maar dit is toch weer een stap vooruit (en voor mensen die weinig verdienen willen we overigens als Vooruit een taks shift). Deze premie wordt jaarlijks betaald met of bij de eindejaarspremie (in private sector geïntegreerd in eindejaarspremie; in publieke sector uitbetaald als attractiviteitspremie bij de eindejaarspremie).
Deze investering gebeurt bovenop eerdere investeringen. Zo zorgen we met het federale Zorgpersoneelsfonds (402 miljoen euro) voor meer handen aan het bed in onze ziekenhuizen, en ervoor te zorgen dat mensen die kiezen voor de zorg daar tijdens hun opleiding ook al voor betaald worden. Met het federale sociaal akkoord (600 miljoen euro) zetten we dan weer in op een betere verloning en betere werkomstandigheden. Daarnaast zetten ook Vlaanderen en Brussel in op maatregelen in zorginstellingen - bijvoorbeeld in onze woonzorgcentra - waar zij verantwoordelijk voor zijn.
- DOELMATIG HERVORMEN
Behalve investeren, moeten we ook doelmatig hervormen, zowel in de werking als in de financiering van onze ziekenhuizen. Een voorbeeld daarvan is een halt toeroepen aan overmatige - en dure - medische beeldvorming.
Een ander voorbeeld is ingrepen in het dagziekenhuis meer te stimuleren.
Want een ziekenhuisverblijf is duur, maar ook: niemand ligt graag in het ziekenhuis. Herstellen lukt vaak beter thuis én bovendien vermijd je thuis het risico een ziekenhuisinfectie op te lopen. Voor een toenemend aantal chirurgische en niet-chirurgische ingrepen is het vanuit medisch oogpunt bovendien niet altijd wenselijk om een patiënt meerdere dagen in het ziekenhuis te houden. Meer nog: de ingrepen die worden verstrekt in het dagziekenhuis zijn goedkoper, zowel voor de patiënt als voor de samenleving.
Daarom is het belangrijk dat we - waar mogelijk - kwaliteitsvolle ingrepen uitvoeren in het dagziekenhuis in plaats van de patiënt onnodig een nacht of langer in het ziekenhuis te laten. Dat verlicht ook de druk voor ons zorgpersoneel. Dit moet uiteraard gebeuren in nauw overleg tussen de patiënt en de behandelende arts. Een nacht in het ziekenhuis verblijven na een kleine ingreep, omdat een patiënt er thuis alleen voor staat of er niet gerust op is, moet mogelijk blijven.