Vlaanderen stemt met jaar vertraging startquota af verhoogde federale quota
Frank Vandenbroucke, de federale minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, is tevreden dat de Vlaamse regering met een jaar vertraging de startquota voor artsen en tandartsen heeft afgestemd op de federale quota. De federale quota werden eerder dit jaar aanzienlijk verhoogd, rekening houdend met de evoluerende behoeften van zowel de bevolking als de zorgverleners.
De federale regering verhoogde dit jaar de quota voor de artsen voor 2028 en voor de tandartsen voor 2027 aanzienlijk. Het quotum voor artsen langs Vlaamse kant werd verhoogd met 26 procent tot 1.104, dat van de tandartsen nam toe van 136 tot 181. De regering baseerde zich hierbij op het advies van de federale planningscommissie, wiens verfijnde rekenmodel onder meer rekening houdt met de verouderende bevolking, het stijgend aantal mensen met een chronische aandoening, het feit dat de jonge generatie artsen minder uren wil werken dan de vroegere generatie en de vergrijzing van het artsencorps.
De Vlaamse regering verzaakte vorig jaar evenwel haar startquota aan te passen aan dit verhoogde federale quotum. Om een en ander goed te begrijpen, moet men een onderscheid maken tussen de federale ‘quota’ enerzijds, en het aantal studenten dat men toelaat bij het begin van de studies, de zogenaamde startquota, anderzijds. Dat zijn twee verschillende parameters. Wie deze parameters door elkaar haalt, vergelijkt appelen met citroenen.
Het federale quotum bepaalt hoeveel artsen na een zesjarige basisopleiding mogen starten aan hun specialisatie-opleiding tot huisarts of arts-specialist. Vandaar dat het quotum bepaald wordt voor jaar X+6 (X+5 voor de tandartsen). Op basis hiervan moet afgeleid worden hoeveel studenten kunnen starten aan de basisopleiding in jaar X (en dus gunstig gerangschikt mogen worden voor het vergelijkend ingangsexamen). Hierbij moet rekening gehouden worden met de studenten die afvallen tijdens de basisopleiding, met studenten die niet kiezen voor een voortgezette opleiding naar een of ander (curatief) specialisme (inbegrepen huisartsgeneeskunde), het aantal studenten dat opteert voor een onderzoeksmandaat,…
Op basis van een deperditieformule die federaal werd uitgewerkt, en die aan de Vlaamse regering werd voorgelegd, werd berekend dat een quotum van 1.104 overeenstemt met een startquotum van 1.443 voor de artsen. Voor de tandartsen gaat het om een Vlaams startquotum van 247 voor een federaal quotum van 181. Vlaanderen paste vorig jaar zijn startquotum evenwel niet tijdig aan en liet aldus te weinig studenten door rekening houdend met het federale quotum. Tijdens het ingangsexamen van begin juli voor het academiejaar 2022-2023 rangschikte Vlaanderen slechts 1.280 artsen en 184 tandartsen gunstig. De Vlaamse regering ontzegde dus jonge Vlamingen zonder enige reden de toegang tot studies geneeskunde, ondanks het tekort aan huisartsen.
Academiejaar 2023-2024
Minister Vandenbroucke is evenwel tevreden dat de Vlaamse regering met een jaar vertraging tot inzicht komt. De Vlaamse Regering stelt nu voor om volgend academiejaar (2023-2024) 1.424 studenten Geneeskunde en 218 studenten Tandheelkunde te laten starten aan een opleiding in een van de Vlaamse universiteiten. De federale planningscommissie heeft het quotum voor 2029 nog niet vastgelegd (dat gebeurt normaal tegen april), maar indien het cijfer overeenkomt met het cijfer voor 2028, is er op het eerste gezicht geen enkel probleem en geen tegenstrijdigheid met wat Vlaanderen nu op eigen houtje voorstelt. Hun methodologie valt mooi samen met de methodologie die federaal al toegepast heeft vorig jaar.
Minister Vandenbroucke vindt het bijzonder jammer dat de Vlaamse Regering niet in gaat op de uitnodiging van de federale regering om een grondig interfederaal overleg te organiseren over de quota en de behoeften waar ze moeten aan beantwoorden. Langs Franstalige kant heeft men zich eindelijk – na 25 jaar discussie – akkoord verklaard om de discipline van federale quota te respecteren met een vergelijkend ingangsexamen, zoals in Vlaanderen. Het decreet dat dit vergelijkend examen realiseert, is gestemd in het parlement van de Franstalige Gemeenschap. Een aanslepend communautair conflict is opgelost. Zo kunnen de federale overheid en de deelstaten eindelijk op een correcte en transparante manier samen zorgen voor een planning van het aanbod die evenwichtig is over de deelstaten en beantwoordt aan de behoeften van onze gezondheidszorg. Het lijkt erop dat de N-VA vooral niét wil dat communautaire problemen opgelost raken. Als men per se wil bewijzen dat samenwerking niet werkt, dan rest er blijkbaar slechts één oplossing: elke samenwerking weigeren. Het is jammer dat deze politieke keuze om vooral niét samen te werken verdronken wordt in een cijferdans waarbij appelen met citroenen vergeleken worden, en de echte inzet – een aangepast aanbod van artsen om een goede gezondheidszorg te garanderen – verdoezeld wordt.