Toespraak

Inhuldiging KartHuis Leuven

Beste rector, vice-rector en medewerkers van de universiteit Leuven, 
Beste burgemeester en minister, 
Beste genodigden, 
Maar vooral vandaag: beste partners en medewerkers van het KartHuis, 
 
Er zijn hier de voorbije minuten heel veel mooie en hartverwarmende woorden gezegd die het belang van het kind - van élk kind die in onze samenleving opgroeit - onderstrepen. Het is overduidelijk dat het KartHuis de voorbije maanden al bewezen heeft een open en warm huis te zijn, waar die multidisciplinaire aanpak - en die filosofie van geïntegreerde zorg in praktijk - loont.  
 
De verschillende partners vormen met hun bestaande aanbod en expertise een draaischijf van waaruit verbindingen en nieuwe initiatieven opgezet worden en dat telkens in het belang van het kind en zijn ouders. En dat zij zowel vanuit Vlaanderen als de federale overheid gefinancierd en gesteund worden, bewijst ook dat de moeilijke staatstructuur van ons land eigenlijk te vaak als excuus wordt gebruikt om iets niet te doen. Deze samenwerking, als het ware gekristalliseerd in het KartHuis, betekent dat er maar 1 wil aanwezig moet zijn: de wil om samen te werken.  
 
In het beste land ter wereld verdienen alle kinderen gelijke kansen op een goed leven. Ik ben nog niemand tegengekomen die het tegendeel heeft beweerd. Maar die gelijke kansen beginnen al van voor de geboorte, van bij de conceptie dus en tijdens de zwangerschap. Die beste ontwikkeling kent daarna een cruciaal vervolg in de wieg, tijdens de eerste 1.000 dagen van elke pasgeborene. Een goeie start van het leven staat of valt met een goede gezondheid (ook van de moeder, waar de foetus zich ontwikkelt tot een baby), omringd door warmte, genegenheid en liefde.  
 
In ons land krijgt de overgrote meerderheid van de kinderen die warmte en genegenheid om later uit te groeien tot sterke persoonlijkheden. Standaard is onze gezondheidszorg daarop ingesteld. Alles is voorhanden om baby’s - op een gezonde manier op de wereld te zetten en die goeie start, met een goede gezondheid, maximaal te garanderen. En hun ouders daar maximaal in te ondersteunen... En toch.  
 
Nog te vaak loopt het mis voor velen onder hen tussen de conceptie en de eerste twee, cruciale levensjaren. De emancipatie, de ontwikkeling van talent en een eerlijke kans op een goed leven voor élk kind dat in ons land geboren wordt, is cruciaal voor een gezamenlijke toekomst. En dat mag niet afhangen van wat ouders niet doen of niet kunnen, mag niet afhangen van waar de wieg staat, en mag zeker niet afhangen van goodwill of liefdadigheid. Neen, daar moet een overheid voor zorgen. Door mee die structuren aan te bieden waarin elk kind die eerlijke kans krijgt: op een gezonde ontwikkeling, op de nodige warmte, maar evenzeer de nodige steun voor de ouders.  
 
De eerste 1.000 dagen van het kind hebben gevolgen voor het leven. In die periode wordt de basis gelegd voor lichamelijk, psychisch en sociaal welzijn van het kind. Onderzoek toont aan die periode cruciaal is voor de ontwikkeling van je hersenen, van je schoolprestaties, je kansen op een job, maar ook de kans op een ziekte te laten vergroten of te verkleinen.  
 
Veel meer investeren in die eerste 1.000 dagen is dan ook een noodzakelijke stap in onze gezondheidszorg. We moeten daar echt een tandje bijsteken als we naar de cijfers kijken: zo krijgt in België ongeveer 4% van de vrouwen niet het aanbevolen minimum aantal prenatale consultaties; en heeft 3% zelfs geen contact met een zorgverlener tijdens de eerste 20 weken van de zwangerschap. Een ander probleem waarop in verschillende studies wordt gewezen, is het relatief grote aantal ouders of toekomstige ouders met geestelijke gezondheidsproblemen in verband met de zwangerschap. Sommige cijfers spreken over 20 tot 25% van de moeders, tijdens de zwangerschap of na de bevalling.  
 
De hervorming in de geestelijke gezondheidszorg die we aan het uitrollen zijn - met grote dank ook aan het netwerk dat tevens partner is van het KartHuis - is erop gericht om veel vroeger onrustwekkende signalen op te sporen, en ze te verhelpen op een vlot toegankelijke en laagdrempelige manier. Dat is alvast een eerste stap om toekomstige ouders - die problemen ondervinden van welke aard ook, daarmee zitten en tobben - over die horde heen te brengen, en te ondersteunen. Maar die hervorming in onze geestelijke gezondheidszorg alleen zal niet volstaan om de ongelijkheid die er is op vlak van perinatale zorg in België weg te werken. Het risico om minder te worden opgevolgd, zowel pre- als postnataal, is hoger bij vrouwen in kwetsbare psychosociale situaties, met name vrouwen die recht hebben op een verhoogde tegemoetkoming of een invaliditeitsuitkering. Ook onder zelfstandig werkende vrouwen is dat aantal hoger.  
 
Samengevat, zowel op vlak van toegang als effectief zorggebruik ligt er werk op de plank. Het KCE - het Federaal Kenniscentrum voor Gezondheidszorg - schreef bijzonder nuttige aanbevelingen in dat verband.  
 
Het is op basis van die aanbevelingen van het KCE dat ik een budget van 10 miljoen euro heb vrijgemaakt en aan het Riziv de opdracht heb gegeven om een multidisciplinair perinataal zorgtraject uit te tekenen, met specifieke aandacht voor kwetsbare vrouwen. Dan gaat het over investeren in goeie en aangepaste zorg in aanloop naar de geboorte, maar ook in de maanden erna, zowel in de zorg voor het kind als zijn ouders. 
 
Een multidisciplinaire werkgroep van het Riziv buigt zich over de concrete uitwerking en tegen eind dit jaar, ten laatste in het begin van 2024, moet dit up and running zijn.  
 
Daarbij benadruk ik graag - en daarom ben ik blij dat ook de Vlaamse regering vertegenwoordigd is in de persoon van minister Dalle, dat we dat niet alleen willen, maar ook gewoon moéten doen in nauw overleg met deelstaten. Zodat we samen zorgen voor een geïntegreerd zorgaanbod, waarbij we versnippering maximaal vermijden en héél goed afstemmen. En als dat betekent dat de werkgroep tot de conclusie komt dat we dat toch wat anders moeten aanpakken in Wallonië dan in Vlaanderen - omdat de context er gewoon anders is - dan mag dat geen taboe zijn. Nog eens, alleen de beste zorg is van tel. Dat moet altijd het uitgangspunt zijn.  
 
Nu, wat ligt er nu al concreet op tafel van de werkgroep, welke uitgangspunten heeft zij al uitgewerkt om tot die beste zorg te komen? Een drietrapsaanpak en sta me toe die 3 trappen heel kort toe te lichten.  
 
(1) ervoor zorgen dat de betrokken vrouwen met specifieke behoeften - zeker in kwetsbare situaties - toegang hebben tot het traject. Dat betekent in de eerste plaats informeren en opleiden in alle geledingen van onze zorg, maar ook veel meer aanklampend te werk gaan en dus onze voelsprieten uitzetten om die kwetsbare vrouwen te identificeren én te bereiken. Om ze daarna te screenen op psychologische, maar ook sociale en financiële kwetsbaarheid. Dat doen we op basis van de "Born in Belgium-tool" van het Riziv, een tool met indicatoren die op wetenschappelijke basis zijn vastgelegd, en waarbij we dus concreet de psychosociale situatie van zwangere vrouwen nagaan op basis van die indicatoren. 
 
(2) het is met die tool en op basis van die screening dat zorgverleners vrouwen een multidisciplinaire aanpak aanbieden - op maat en al dan niet intensiever naargelang de nood - en zo voor hen écht een persoonlijk zorgtraject uit te tekenen, met daarbij uiteraard ook een goeie en regelmatige follow-up thuis.  
 
(3) En 3 tot slot: een van de elementen die vandaag het meest noodzakelijk lijkt, is het creëren van een functie van zorgcoördinator, d.w.z. een vertrouwensfiguur uit het multidisciplinaire team die - in overleg met de moeder - ervoor zorgt dat alle stappen van het zorgtraject daadwerkelijk worden gevolgd. Deze persoon kan de zorgverlener zijn die verantwoordelijk is voor het toezicht op het zorgtraject (bv. de vroedvrouw), in samenwerking met een andere zorgverlener of een maatschappelijk werker die heel dicht bij - of gewoon IN - de leefwereld staan van die kwetsbare vrouwen of kwetsbare gezinnen. 
 
Ook in de concrete uitwerking van dat perinatale zorgtraject zie ik een belangrijke rol weggelegd voor het KartHuis, om die rol mee samen te vervullen met alle interne maar ook externe partners in de regio Leuven. Jullie werking en jullie ambitie sluit volledig aan bij die geïntegreerde aanpak. In het belang van elk kind, in het belang van alle ouders. Ik wens jullie alvast héél veel succes, engagement, en wanneer het nodig is ook soms wat geduld. Ik kijk nu al uit naar de rondleiding die jullie ons meteen zullen geven. Ik dank jullie voor jullie aandacht.