Toespraak

De nieuwe aanpak voor onze geestelijke gezondheidszorg (openingscollege KU Leuven)

(PowerPointpresentatie)

1. EEN NIEUWE START

Na de miserie van het voorbije anderhalf jaar, voelen deze dagen aan als een nieuwe start. Niet alleen een nieuwe start voor jullie - want jullie zijn misschien wel bij uitstek wat ze later de COVID-generatie zullen noemen -  maar ook buiten deze muren.

COVID legde niet alleen een enorme druk op ons gezondheidszorgsysteem - letterlijk om écht levens te redden - maar het betekende ook mentale druk, en ook wel mentale ellende, voor veel mensen. Een samenleving vrijheid ontzeggen om levens te redden, is dan ook heel ingrijpend.

Maar eigenlijk hadden we COVID niet nodig om in te zien dat we al langer een toenemend probleem hadden met ons mentaal welzijn. Niet het minst bij jongeren. Helaas nog altijd té vaak met fatale gevolgen. Zo zijn de cijfers van zelfdoding bij jongeren tussen 18 en 25 jaar in ons land écht systematisch hoger dan in de ons omringende landen. Ik vind dat ronduit dramatisch.

Mijn overtuiging is al langer dat we dit dus veel grondiger, maar vooral veel beter en dus anders moesten aanpakken. En die visie is niet alleen een van broodnodige investeringen in mentaal welzijn, van toegankelijk en betaalbaar maken. Neen, die visie en dus de hervorming die we doorvoeren, moet ook een cultuuromslag betekenen van hoe we met geestelijke gezondheidszorg omgaan.

 

2. UITEENZETTING ROND 3 THEMA'S

Mijn uiteenzetting zal zich toespitsen op 3 delen, 3 centrale thema's: (1) het belang van wetenschap en solidariteit, (2) mijn algemene visie op wat zorg van de toekomst is en meer bepaald de psychologische zorg van de toekomst moet zijn en (3) aansluitend op die visie het nieuwe model voor de benadering van onze geestelijke gezondheidszorg dat we de voorbije maanden hebben uitgetekend en nu ook volop aan het opstarten zijn.

 

DEEL 1: HET BELANG VAN WETENSCHAP EN SOLIDARITEIT

Maar dus, deel 1: het belang van wetenschap en solidariteit. Twee begrippen die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Meer dan ooit wellicht in de aanpak van COVID en dus deze gezondheidscrisis.

Want om dit virus te bestrijden moesten we - en moeten we nog altijd, want we zijn er niet vanaf - als mensen immers het beste bovenhalen wat in ons zit. Als mens, en als samenleving. En wat is dat, het beste wat in ons zit als mens? Wel, als je het mij vraagt, zijn dat precies die twee dingen: wetenschap en solidariteit.


(1) wetenschap - maar ook wetenschappelijke methodes zoals statistiek, het correct opzetten van experimenten - is eigenlijk 'de bekwaamheid om inzicht te ontwikkelen': dat wil zeggen analyse. Analyse op basis van feiten, kritische analyse ook die voortdurend wordt bijgesteld. En de politiek heeft het daar best moeilijk mee. En beleid is des te moeilijker als die wetenschap voortdurend bijstelt, zeker met zo'n onvoorspelbaar virus. En daar moet je als beleidsmaker - of in de politiek - mee kunnen omgaan uiteraard. Dat betekent continu schakelen.

(2) het tweede element dat onlosmakelijk verboden is met die wetenschap, dat is solidariteit. Deze pandemie bewijst in de eerste plaats dat zorgen voor jezelf - door op het hoogtepunt van de crisis je aan de maatregelen te houden of door je te laten vaccineren - ook zorgen is voor elkaar. Je laten vaccineren is een fundamentele daad van solidariteit. Want het is niet alleen jezelf beschermen, het is niet alleen anderen zo beschermen, het is er ook voor zorgen dat iedereen weer vrij kan leven. Solidariteit is met andere woorden onze bekwaamheid om samen als mensen in actie te gaan en die solidariteit ook te organiseren. Solidariteit is dan ook een kostbaar goed dat wij in ons land institutioneel verankerd hebben. Geïnstitutionaliseerde solidariteit als in: wie zijn zaak een tijd noodgedwongen moest sluiten, kreeg steun. Wie zijn job verliest, krijgt in ons land een uitkering. De waarde van dat sociaal vangnet - gebaseerd op solidariteit en dus waar iedereen aan bijdraagt omdat het ons allemaal kan overkomen - hebben we opnieuw leren waarderen. COVID was dan toch voor 1 iets goeds. Je zal maar in de VS leven waar zoiets niet vanzelfsprekend is. Waar je ziekte-uitkering bijvoorbeeld afhangt van de goodwill van de werkgever. Bij ons bestaat dat gewoon niet, en met reden. Bij ons is die solidariteit gelukkig ook ingebed in onze gezondheidszorg.

En de ethische debatten die nu actueel zijn, over wie niet gevaccineerd is en hoe we meer vrijheid voor wie dat wel is toch organiseren, over de verplichting van het vaccin voor het zorgpersoneel - of verplichting voor de hele bevolking - zijn ook debatten die telkens te herleiden zijn tot die 2 kernbegrippen die verstrengeld zijn met elkaar: wetenschap én solidariteit. En gezondheidszorg is daar bij uitstek en met verve het product van. 
 

DEEL 2: EEN CULTUUROMSLAG IN DE BENADERING VAN GEESTELIJKE GEZONDHEID

En (1) een nieuw plan hebben, dat ook uitrollen, en dus ook beleid ontwikkelen rond geestelijke gezondheidszorg - wat ik zal uitleggen in deel 3 - dat kun je niet zonder een breed verhaal. Dat communicatief vertalen, met andere woorden ervoor zorgen dat iedereen dit begrijpt, dat lukt niet zonder een bredere visie.

En dat brengt me bij deel 2 en de vraag: "Wat is die visie dan?"

Wel, eigenlijk is dat heel eenvoudig: dat is dat we in onze benadering van onze geestelijke gezondheidszorg grenzen moeten verleggen, muren moeten afbreken, en vooral SAMENWERKEN. Samenwerken in de breedst mogelijke zin van dat woord. Dat we met andere woorden af moeten van dat hokjes-denken en een cultuuromslag moeten maken in onze benadering. COVID heeft aangetoond hoe heilzaam samenwerken is, hoe heilzaam het is wanneer muren in en tussen ziekenhuizen, de huisarts, een testcentrum én een vaccinatiecentrum wegvallen. Als zorg en solidariteit écht bottom-up in plaats vanuit Brussel wordt beslist. Want ja, dat is wat er is gebeurd op het terrein. Mensen in de zorg gingen op andere diensten werken, of gingen plots zaken doen die ze nooit eerder deden. Dat moeten we vasthouden, ervoor zorgen dat die muren niet weer opgetrokken worden.

De hervorming die we op dit moment in onze geestelijke gezondheidszorg aan het doorvoeren zijn, is op diezelfde leest geschoeid. Precies op een nieuwe benadering waar samenwerken centraal staat. Dat is ontzettend ambitieus, precies omdat ik die cultuuromslag beoog.

En dat vergt dus ja... tijd. En ik zal heel eerlijk zijn en jullie morgen dat gerust weten: ik worstel daar echt wel mee. Want als beleidsmaker kun je een visie hebben, een plan uitwerken, iedereen meekrijgen in een verhaal, maar dat kost zo veel tijd om dat ook effectief te maken. En dit is daar een mooi voorbeeld van. Ik heb dat geduld niet altijd, en dat geduld hebben al diegenen die vandaag hulp nodig hebben al zeker niet.

Ik zou het durven te vergelijken met een huis bouwen. Behalve geld en dus investeren in psychologische zorg - wat we van meet af aan doen, met 150 miljoen euro, wat nooit eerder is gebeurd - is geld niet alles zaligmakend. Je hebt heel veel mensen nodig om dat huis te kunnen bouwen, waar je in wil leven: een aannemer, een loodgieter, een elektricien, een schrijnwerker, een metser, noem maar op. Maar vooral heb je een plan nodig, een architect, om al die mensen eerst op elkaar in te stellen, zodat ze elkaar naadloos aanvullen, en vooral SAMEN werken. Ik wil maar zeggen: zelfs met alle geld van de wereld bouw je geen huis in 1 dag tijd. En dus ja, jullie mogen dat gerust weten: ik worstel daarmee. 

Maar die visie en die hervorming is broodnodig. En - ik zeg dat zonder valse bescheidenheid - cruciaal zelfs voor de benadering van ons mentaal welzijn in de toekomst. En dus, deze nieuwe visie die we nu aan het uitrollen zijn is een verhaal van toegankelijkheid en betaalbaarheid (11 euro per sessie bij de psycholoog) maar ook en vooral een verhaal van samenwerken, van grenzen verleggen, van muren doorbreken. Het is een EN-EN-verhaal.

En die grenzen verleggen, muren doorbreken, samenwerken... dat grijpt in op hoe we traditioneel denken over gezondheidszorg, en dus ook over geestelijke gezondheidszorg,  en dat is - “Je voelt je niet goed. Ah, hier een nummer van een dokter (of een psycholoog), en die lost het wel op." Of je blijft ermee rondlopen, en dan moet je het zelf oplossen.

Met andere woorden, de kern van deze hervorming is een mentaliteitswijziging. En het toegankelijk en betaalbaar maken van psychologische zorg is een deel van dat verhaal, van die mentaliteitswijziging. Want we moeten heel dringend af van een zorgbenadering waarin je voor elk individueel probleem naar een individuele zorg-professional gaat. Dat is niet alleen niet doeltreffend, maar op langere termijn is dat gewoon ook niet houdbaar, niet haalbaar en - voor de financiële gezondheid van onze gezondheidszorg én onze sociale zekerheid - niet betaalbaar.

En dus, dat verhaal dat we aan het uitrollen zijn sinds 1 september - is een ambitieus verhaal - maar een verhaal dat ik écht nodig vind. Omdat dat een antwoord formuleert op de die cruciale vragen: HOE zorgen we voor onszelf en HOE zorgen we voor mekaar? En dat is dat mijn verantwoordelijkheid, HOE organiseren we onze psychologische zorg op die manier dat ze WEL een antwoord biedt op die vraag.

Meer dan 20 jaar geleden stonden we voor een vergelijkbaar probleem in de klassieke geneeskunde. Huisartsen stonden er vaak helemaal alleen voor in hun praktijk. Ze werden betaald per consultatie van een patiënt, per prestatie; in het Engels spreken we van een "Fee For Service"-systeem. En de kostprijs van die prestaties werd dan grotendeels terugbetaald door de ziekteverzekering. In de specialistische geneeskunde was het ook “Fee For Service”. Uiteraard is dat niet altijd efficiënt, en bovendien moedigt het ook wel eens overconsumptie en overbodige prestaties aan.

Bovendien zagen huisartsen hoe hun patiënten meer en meer hun weg zochten naar ziekenhuizen en specialisten zonder dat daar echt noodzaak toe was en zonder de blik van een huisarts op de bredere context van de klacht of op de levenscontext van zijn patiënt. Heel veel middelen ging naar technische onderzoeken en huisartsgeneeskunde werd een ondergewaardeerd beroep. Dat was de slechtst mogelijke voorbereiding op de sterke groei van het aantal oudere mensen (door de vergrijzing van de samenleving) die veel meer te maken krijgen met chronische aandoeningen: ziektes die je niet geneest, maar die mits goede zorg toch veel levenskwaliteit kunnen toelaten.  Door te investeren in huisartspraktijken, door te zorgen voor andere betalingsvormen dan enkel per prestatie, door wetenschappelijke ondersteuning, in elektronische communicatie en in samenwerkingsverbanden met andere disciplines zoals thuisverpleegkundigen en apothekers, kon zich een sterke eerstelijnsgezondheidszorg vormen, die minder gefocust is op het ‘genezen’ van per definitie niet geneesbare aandoeningen en er veel beter in slaagt om zorg te leveren op maat van wat mensen nodig hebben voor een zo goed mogelijke kwaliteit van leven. 

Wat we nu willen realiseren met geestelijke gezondheid moet hier naadloos op aansluiten: mentaal welzijn, sociaal welbevinden en lichamelijke gezondheid gaan hand in hand. Problemen in één van deze dimensies gaan snel ook op de andere wegen. Daarom moeten huisartsen, psychologen, verpleegkundigen, maatschappelijk werkers over de grenzen heen van hun eigen disciplines en kennis de problemen voor hun patiënten en cliënten kunnen aanpakken.
 

DEEL 3: VAN ONS HOOFD EEN ZAAK MAKEN IN DE PRAKTIJK

Dat brengt me bij het derde en grootste deel van dit openingscollege: we hebben vertegenwoordigers van klinisch psychologen en orthopedagogen samengebracht met vertegenwoordigers van huisartsen, patiëntenorganisaties, familie-organisaties, mutualiteiten, koepelorganisaties van ziekenhuizen, psychiaters, en de coördinatoren van de ‘Netwerken voor Geestelijke Gezondheidszorg’ (waarover dadelijk meer). We hebben hen gevraagd om een overeenkomst voor te bereiden over de beste manier waarop 152 miljoen euro besteed zouden kunnen worden om eerstelijnspsychologische hulpverlening van de grond te krijgen. (Deze groep luisterde naar de ingewikkelde naam ‘transversale overeenkomstencommissie’). En zij hebben een overeenkomst bereikt, die op 26 juli bekrachtigd is in een ‘conventie’ van het RIZIV, zoals dat dan zo mooi heet.

Die conventie vertrok van 4 doelstellingen, geïnspireerd door wat men in de gezondheidszorg noemt de QUADRUPLE AIM:

  • doelstelling 1: meer gezondheid tot stand brengen. Dat klinkt vrij logisch, maar dat is het niet in de praktijk. In de geestelijke gezondheidszorg betekent dat betekent bijvoorbeeld dat we veel meer mensen tijdig bereiken die we vandaag niet bereiken. Dat betekent veel meer inzetten op opsporen en voorkomen, voorkomen dat we mensen in langdurige psychologische en psychiatrische zorg moeten opnemen, voorkomen dat jonge mensen in spoedopname terechtkomen met zelfmoordpogingen.
  • doelstelling 2: voor de patiënt een betere kwaliteitservaring van de zorg.
  • doelstelling 3: we organiseren dat op een manier die beter is voor de zorgprofessionals zelf
  • doelstelling 4: is investeren in een duurzaam zorglandschap, waar het geld goed gebruikt wordt.
     

Quadruple Aim, zoals opgenomen in de conventie

  • De verbetering van de gezondheid van een populatie door betere mentale gezondheidsuitkomsten, bevordering van gezondheidsvaardigheden, versterking van de veerkracht, betere en snellere detectie van psychische problemen, toeleiding naar en beschikbaarheid en toegankelijkheid van gepaste zorg.
  • De verhoging van de kwaliteitservaring van de zorg via resultaatgerichte monitoring en meting. Zowel van de ervaren kwaliteit van de zorg door de patiënt en zijn omgeving alsook door toepassing van evidence, practice en experience based richtlijnen
  • Het inzetten op betere werkomstandigheden voor mensen in de zorgsector inclusief ondersteuning en vorming voor zorgverleners
  • Het budget efficiënt inzetten en creatie van meerwaarde onder meer door het aanbieden van verschillende zorgmodaliteiten en inzet van andere hulpverleners voor opdrachten eerstelijnspsychologische zorg en gespecialiseerde psychologische zorg. Er wordt uitgegaan van een risicostratificatie om ervoor te zorgen dat de inzet van de middelen afgestemd is op de intensiteit van de psychische nood/behoefte binnen het werkingsgebied van het netwerk.

In de slides toon ik wat deze benadering, volgens internationale literatuur, betekent voor de organisatie van het zorglandschap, en wat het verschil tussen ‘volksgezondheid’, of ‘public health’, dus een ‘populatiegerichte benadering’ enerzijds, en een traditionele visie op gezondheidszorg anderzijds betekent. Laagdrempelig werken is zeer belangrijk. Denk aan een maatschappelijk werker of een jeugdwerker die een jongen of een meisje voor zich heeft en voelt dat het niet goed zit. Die jeugdwerker vindt vaak zijn of haar weg niet vandaag naar de juiste oplossing of de juiste hulp. Maar als die in een vlot toegankelijk netwerk terechtkomt en die heel eenvoudig te rade kan gaan bij een professional en vraagt: hoe kan ik die jongen of dat meisje best helpen? Wat zeg ik best, hoe pak ik dat aan? Dan zitten we in een heel ander verhaal. Want de kans is dan véél en véél groter dat er wel een klik gebeurt, omdat er al een vertrouwensband is. En dus is dit een verhaal van samenwerken en veel vlotter verbinding leggen - rondom, dicht bij de mensen, in hun vertrouwelijke omgeving en dus heel nabij. Voor jongeren en jongvolwassen is zo'n aanpak des te belangrijker omdat ze op een kritische leeftijd zijn waarop toch wel veel zaken kunnen foutlopen. Als je er dan niet snel op inspeelt, en snel ziet bestaat de kans dat die problematiek een heel leven meegaan. Dat betekent dan weer meer zorg, meer middelen. En dus meer geld.

Onze (4) doelstellingen - de QUADRUPLE AIM - zijn gezet. En de volgende vraag is dan? Op wie mikken we precies met deze hervorming? Wat is de doelgroep?

Om ons mentaal welbevinden te organiseren hebben we ons gebaseerd op de analyse dat je 3 groepen hebt.

Eerste groep (en dat is gelukkig de overgrote meerderheid) zijn de mensen - jong en oud - die geen klachten hebben, en die dus kort door de bocht geen mentale problemen ondervinden.

Tweede groep - en die groep nam al toe voor COVID, maar COVID heeft dat uiteraard versneld is de groep mensen die beginnende of milde klachten formuleren. En die eerste signalen - op dat moment is er nog niks onherstelbaars aan de hand, maar we moeten wel iets doen-, staan altijd in relatie tot wat Michael Marmot 'circumstances' noemt.  Sir Michael Marmot, een Britse hoogleraar, epidemioloog zelfs, is een wereldautoriteit inzake de relatie tussen sociale ongelijkheid en minder kansen op gezondheid. Er zijn in een mensenleven altijd omstandigheden waar we mee moeten leren omgaan, men noemt dit ook wel 'veerkracht' en dat is natuurlijk anders van mens tot mens.

'Circumstances' of omstandigheden dus die in de geestelijke gezondheidszorg 'stressoren' worden genoemd. Heel simpel vertaalt: stress die jullie ervaren. Omdat je ouders het bijvoorbeeld niet al te breed hebben en je bijvoorbeeld moet bijklussen om je studie te betalen, of omdat je elke maand weer serieus moeten rekenen om hun lening te kunnen betalen, anderen die met veel te weinig moeten rondkomen of helemaal niet rondkomen, of omdat je een job hebt die je helemaal uitperst, slechte sfeer op het werk, of ingrijpende gebeurtenis in je privéleven. Of een isolatie van 10 dagen door een COVID-besmetting. Het zijn allemaal 'circumstances', allemaal stressoren, die zich op een bepaald moment kunnen vertalen in een klacht die neerkomt op: “Ik voel mij niet meer goed, ik ben futloos, ik ben moe" maar die dus wel - als we niet tijdig helpen of ingrijpen - ergere mentale problemen - zoals een angststoornis of een langdurige depressie bijvoorbeeld - kunnen ontwikkelen.

Dan heb je een derde groep met milde tot matig ernstige problemen of stoornissen.

Ten tenslotte is er een kleinere groep – in het bruin en het rood aangeduid op de slides – met complexe psychische stoornissen en ernstige psychiatrische problematieken. Gelukkig vormt die laatste een zeer kleine minderheid: het zijn mensen die in een traject moeten stappen van een intensievere behandeling, in een gespecialiseerde voorziening (zorginstelling) en soms ook via een opname in een ziekenhuis zelfs. 

Wel, met onze hervorming, met die ongeziene investering die we nu doen willen we vooral goed investeren. En goed investeren betekent dat we nu voluit mikken op de tweede en de derde groep, die samen 80% uitmaken van de mensen die kampen met een of ander psychisch probleem.

We hebben onze 4 doelstellingen geformuleerd, we hebben onze doelgroep afgebakend. Nu volgt de praktijk. Wat verander je dan precies in de praktijk - in dus de werking en onze organisatie zelf - en wat verandert er voor jou als je hulp nodig hebt?

 

A. NIEUWE ORGANISATIE OP NETWERKNIVEAU

Goed investeren betekent voor de doelgroep die we geïdentificeerd hebben: onze dijken versterken. Want precies voor de doelgroep, wordt het botsende water - die stressoren dus - keer op keer sterker, als je niks doet - en kan er door die dijk op een bepaald moment water doorsijpelen. Tijdens COVID zelfs gewoonweg plots barsten.

Met deze nieuwe aanpak en dus met deze conventie willen we voor die dijken - die we allemaal hebben - gaan staan, ze versterken, en dus extra bescherming bieden voor ons mentaal welzijn. Door de eerste signalen meteen te herkennen en ze verhelpen. Erger voorkomen dus, met andere woorden, preventie. Dat is de uitdaging die aangaan met dit nieuwe model. Want precies daar ontbreekt het op dit moment aan in ons land. Met alle gevolgen van dien. Deze benadering en dit model is dus een verhaal van geïntegreerde zorg en samenwerking - zoals ik daarnet al benadrukte. Samenwerking op en tussen alle niveaus, nabijheid, en psychologische zorg veel en veel dichterbij.

Vandaag zijn onze netwerken voor geestelijke gezondheidszorg georganiseerd voor 300.000 tot 500.000 mensen: die relatief grote schaal is niet toevallig: de netwerken geestelijke gezondheidszorg leunen aan bij ziekenhuizen die een volledig gamma van zorg moeten kunnen aanbieden, ook zeer gespecialiseerde zorg. Nu willen we dat deze netwerken de eerstelijnspsychologische zorg toch op een kleinschaliger niveau vorm geven, op het niveau van de eerstelijnszones, die zich in Vlaanderen typisch richten op een populatie van zo’n 75.000 mensen. Op die manier moet er hechte samenwerking ontstaan, niet allen met de huisartsen in de eerste lijn maar ook met lokale hulpverleners in de breedste zin van het woord: jeugdwerkers, maatschappelijk werkers, maar ook het CLB op school, het OCMW… Die verbinding, die samenwerking, dat moet een evidentie worden. Wat het tot vandaag nooit is geweest.

 

Organisatie op netwerkniveau

De Belgische geestelijke gezondheidszorg is heel sterk versnipperd en is een labyrint waarin de patiënt niet snel de juiste zorg vindt. Bovendien is deze zorg heel sterk georganiseerd onder de vorm van bedden in ziekenhuizen en is er te weinig ambulante zorg beschikbaar. Om hieraan tegemoet te komen werd 10 jaar geleden een eerste hervorming in de GGZ gestart door ziekenhuisbedden te bevriezen en het personeel in te zetten in mobiele zorgteams buiten de muren van het ziekenhuis. Deze teams werken samen met andere partners in de samenleving zoals bijvoorbeeld de huisarts, huisvestingsmaatschappijen, of het OCMW. Deze samenwerking organiseren en afspraken maken tussen partners gebeurt in een netwerk.

In de GGZ onderscheiden we verschillende netwerken naargelang de doelgroep: zo bestaan er netwerken voor kinderen en jongeren, voor volwassenen en ouderen en forensische netwerken voor personen die een misdaad hebben gepleegd maar niet toerekeningsvatbaar zijn. Parallel aan deze GGZ-netwerken heeft Vlaanderen zich de voorbije 3 jaar georganiseerd in 60 eerstelijnszones met in elke eestelijnszone een zorgraad. Deze zorgraden zijn vanaf 01/07/2020 erkend. Er is een evenwichtige verdeling voorzien van alle actoren in zorg en welzijn, vertegenwoordiging van personen met een zorg- en ondersteuningsnood én de lokale besturen. Zij waren de voorbije periode ook een belangrijke actor bij de aanpak van de Covid-crisis in de eerste lijn met onder meer de vaccinatiecentra.

De nieuwe conventie trekt ten volle de kaart van samenwerking en bouwt verder op de reeds ingezette hervormingen in de GGZ-netwerken. Elk netwerk GGZ sluit een overeenkomst af met het RIZIV en krijgt een gesloten budget met als opdracht om samen met de zorgraden laagdrempelige psychologische zorg in de eerste lijn, dus dicht in de omgeving van de burger, te organiseren.

En dus: de manier waarop we financieren - financieren per netwerk - vraagt om keuzes te maken en ja, écht aan beleid te doen in die netwerken. Dus niet 'u vraagt, wij draaien' (of de Fee For Service, precies zoals bij de huisartsen 20 jaar geleden). Neen, integendeel. Met die netwerken coveren we regio's en niet het individu - er is een budget per netwerk - en de opdracht voor dat netwerk is om zo goed en zo zorgzaam mogelijk te gebruiken.

Die volledig nieuwe organisatie op netwerkniveau, daar kunnen sinds 1 september de bestaande netwerken van psychologen en orthopedagogen op intekenen. En dus letterlijk die nieuwe conventie ondertekenen betekent dat. En hoewel het nog te traag naar mijn zin is, gaat het wel vooruit. Want op de 32 netwerken in ons land hebben er intussen deze maand alleen al meer dan 10 ingetekend. En ook de psychologen zelf die deel (willen) uitmaken van dit nieuwe verhaal moeten daarop intekenen, zich dus 'conventioneren', want ook zij hebben daarbij te winnen, maar daar kom ik nog op terug.

 

B. WAT VERANDERT ER CONCREET VOOR JOU?

Door die slimme investering en een keer dat nieuwe systeem op volle snelheid is, betekent dat voor jou, voor mij, voor iedereen, dan het volgende:

  • door een samenloop van omstandigheden voel je al een tijdje dat het niet goed met je gaat, je gaat naar je huisarts omdat je pijn hebt aan je nek of andere somatische klachten hebt. Deze huisarts zal tijdens zijn consultatie luisteren naar je klachten en kan, als het een psychisch probleem is, je een gesprek voorstellen bij een psycholoog die hij nog tijdens de consultatie zelf kan boeken in de agenda van de psycholoog of hij kan je de lijst doorgeven van de psycholoog in jouw buurt voor een eerste gesprek. Dit gesprek is gratis.
  • De psycholoog zal op zijn beurt luisteren naar je klachten en maakt dan wat we noemen in het jargon een functioneel bilan (een verslag waarin de omstandigheden worden omschreven die jouw stress geven en de wijze waarop je hiermee omgaat, de klachten die je hebt alsook een indicatie geeft waarom een verdere kortdurende behandeling aangewezen is (als dat zo is). Mits jouw akkoord wordt deze informatie gecommuniceerd naar je huisarts zodat hij op de hoogte is. Als een behandeling met meerdere sessies volgt, wil ze vooral op je veerkracht werken en is ze eerder kort, met een maximum van 8 sessies waarvoor je zelf uiteindelijk netto telkens 11 euro betaalt, wat men remgeld noemt.
  • Ik gaf het voorbeeld van een tip door een huisarts, maar belangrijk is dat je in deze nieuwe aanpak ook zelf rechtstreeks naar een psycholoog kan stappen voor een verkennend gesprek – misschien krijg je die tip van een medewerker van een sociale dienst waar je het over je financiële problemen hebt.
  • Denkt die psycholoog dat een ernstiger probleem aan de grondslag ligt, dan kan die je, op basis van het functioneel bilan dat wordt aangevuld door een arts, doorverwijzen naar meer gespecialiseerde psychologische zorg. Klinisch psychologen en orthopedagogen die bijvoorbeeld gespecialiseerd zijn in angststoornis, specifieke depressie, of andere mentale aandoeningen. Dit gaat dus niet over het beroepsgeheim schenden, maar over een gedeeld beroepsgeheim tussen de psycholoog en de arts die een therapeutische relatie hebben met jou én jouw toestemming hebben om de informatie te delen. De duur van deze behandeling kan langer zijn en is voorzien tot maximum 20 sessies.
  • het kan ook zijn dat een psycholoog - na dat eerste gesprek met jou - voorstelt om in groep samen te komen. Tijdens COVID bijvoorbeeld werden in Leuven meer dan 800 studenten bereikt via groepsinterventies in de periode april tot augustus van dit jaar. Voor een dergelijke sessies betaal je slechts 2,5 euro voor 2 uur. Dit is zeer laagdrempelig en op die manier kan je heel wat meer mensen bereiken dan wanneer je voor elke student een reeks van individuele behandelsessies zou organiseren.
     

Groepssessies

Psychische klachten bij studenten kunnen op meerdere vlakken gevolgen hebben op korte en lange termijn (bijvoorbeeld negatieve effecten op de leervooruitgang en op de toekomstige kansen op de arbeidsmarkt, op het functioneren binnen relaties en op de gezondheid). De covid-19-pandemie en de gezondheidsmaatregelen die werden opgelegd, zoals de verplichting om cursussen online te volgen, het beperken van de sociale contacten, het verlies van bepaalde aanvullende inkomsten (studentenjobs), het gevoel van eenzaamheid en zelfs uitsluiting of de niet-integratie in groepen met een hoge sociale waarde, hebben die psychische klachten versterkt. Eén van de maatregelen die we in maart genomen hebben is het aanbieden van een proactieve psychologische groepsinterventie aan studenten ter ondersteuning van het mentaal welzijn en die de ontwikkeling van geestelijke gezondheidsproblemen vermijden. De implementatie gebeurde in samenwerking met de hogescholen en universiteiten, de studentenverenigingen, de universitaire psychotherapeutische centra. Studenten die, na het volgen van de groepsinterventie verdere zorg nodig hebben, worden doorverwezen naar het bestaande hulpaanbod binnen de onderwijsinstellingen en/of naar de netwerken geestelijke gezondheidszorg. Prof Bruffaerts (KUL) liet weten dat zo meer dan 800 studenten van deze universiteit de voorbije periode bereikt werden, precies dankzij zulke groepssessies.

Met andere woorden individueel veel sneller en efficiënter werken, maar ook voluit inzetten op groepssessies. Ik geef nu het voorbeeld van studenten, maar dat kan ook voor bijvoorbeeld een politiekorps. Neem nu een politieman van 45 die het niet makkelijk heeft gehad het voorbije jaar om bijvoorbeeld al die vervelende maatregelen te doen naleven: hoe gaat hij daarmee om? Hoe gaat hij daar niet aan ten onder? En die politieman van 45 zal heus niet de enige geweest zijn die daardoor enorme stress heeft ervaren, nog los van zijn persoonlijke situatie (ruzie met zijn vrouw, kinderen die aandacht vragen, zijn korpschef die hem met heel veel werk opzadelt, sfeer die niet top is in het korps sinds de pandemie). Ook collega's zullen wellicht hetzelfde ervaren. Dus, dan is het nuttig om ook in dat korps, preventief, een groepssessie te organiseren.

En nu hoor ik jullie misschien denken: en die psycholoog die instapt in dit verhaal, met die 11 euro van de patiënt gaat die niet rondkomen. En als je dat denkt, dan heb je gelijk. Want zij gaan geen 11 euro verdienen als ze in dit nieuwe model stappen, maar wel 75 euro per sessie. Ter vergelijking; dat is gemiddeld 10 tot 15 euro meer dan een sessie vandaag. Maar we doen dat omdat we ervan overtuigd zijn dat in de long run zowel voor de mentale gezondheid van kinderen, jongeren, volwassenen en ouderen een enorme winst zal betekenen, maar ook een enorme winst zal betekenen voor de financiering van onze gezondheidszorg en dus ook onze sociale zekerheid.

 

CONCLUSIE

Ik wil graag nog even de essentie beklemtonen van deze hervorming.

(1) deze fundamenteel nieuwe aanpak - die voor een mentaliteitsshift moet zorgen in onze geestelijke gezondheidszorg - is dus veel meer dan het enge verhaal van 11 euro. Want als we voor iedereen in dit land individueel een psycholoog willen hebben, dan hebben we inderdaad het tienvoudige nodig van de investering die we nu doen. En dat geld zal ik ook tijdens de komende begrotingsbespreking niet krijgen van mijn collega's. Maar vooral, het is precies omdat we van die enge benadering - die benadering van 'ik heb een probleem - en als het echt te erg is ga ik naar de psycholoog en die moet dan maar oplossen' juist af willen dat dat ook geen slimme investering zou zijn, mocht ik al dat geld hebben. Dus ik zou het zelfs dom vinden, mochten we dat doen. 

(2) Een overheid - een sterke overheid - moet altijd voor de veiligheid van zijn inwoners 'zorgen'. En veiligheid, voor mij betekent dat in de eerste plaats gezondheid. En zorgen voor onze gezondheid - en om dat te organiseren - heb je niet alleen wetenschap - en dus kennis nodig, maar ook solidariteit. De bereidheid om elkaar te helpen, samen te werken, en die bereidheid en die solidariteit te verankeren. Dat is wat we gedaan hebben met deze conventie en dit ambitieuze verhaal. Dat betekent ook - vind ik - dat we nu al moeten nadenken hoe we die mentaliteitsshift (kunnen) vertalen in, onder andere, de opleiding psychologie.

(3) Wij hebben nog 2 jaar en 3 maanden - dan loopt die conventie af - om te deliveren. Om deze nieuwe benadering te verankeren, om van deze nieuwe benadering een evidentie te maken. Het is een hele uitdaging, maar over enkele jaren is het wel de bedoeling dat ook jij denkt: tiens, hier is echt wel iets fundamenteels veranderd. Om deze visie, wat jaren gelden in mijn hoofd nog een droom was, echt in de praktijk te zien. Ja, dat die mentaliteitsshift dan al zo verankerd is, dat wanneer jullie afstuderen, dit als totaal normaal en natuurlijk ervaren. Ik dank jullie héél oprecht voor jullie aandacht.