Toespraak

Viering 20-jarig bestaan WGC Daenshuis Aalst

 Het wijkgezondheidscentrum Daenshuis opende zijn deuren voor haar eerste patiënten op 1 september 2003. Vandaag vieren ze hun 20-jarig bestaan op een feestelijke manier. Ik was erbij en gaf er een toespraak.

Wijkgezondheidscentra zijn een essentiële schakel in een toegankelijke, betaalbare en toekomstgerichte gezondheidszorg die in staat is om de toenemende zorgvraag door "multimorbiditeit" - mensen die lang tegelijk verschillende en langdurige ziektes hebben - op te vangen. Veel van de bouwstenen daarvoor, zoals samenwerking tussen disciplines, buurtgerichtheid, geïntegreerde zorg en inclusiviteit maken deel uit van de praktijk van wijkgezondheidscentra.  

Daarom wou ik de wettelijke verankering van wijkgezondheidscentra versterken, want vandaag bestaan wijkgezondheidscentra in de ziekteverzekering in feite enkel als een andere vorm van vergoeden voor de zorg van huisartsen, kinesitherapeuten en thuisverpleegkundigen. De vergoeding is vandaag nog steeds een afgeleide van de betaling per prestatie van drie disciplines (om precies te zijn en iets genuanceerder: de vergoeding wordt er niet rechtstreeks uit afgeleid, maar het relatief aandeel van elk individu in het budget wordt afgeleid vanuit de waarnemingen met betrekking tot uitgaven die de verzekeringsinstellingen registreren) terwijl de zorg die jullie aanbieden als equipe veel ruimer is en een geïntegreerd geheel vormt.  

De erkenning van medische huizen en wijkgezondheidscentra als Interdisciplinaire Structurele Samenwerkingen in de Eerste Lijn (ISSEL) - is een belangrijke stap vooruit in wat een moderne gezondheidszorg voor mij moet zijn. En dat is op een heel laagdrempelige, vlot toegankelijke én betaalbare manier de best mogelijke gezondheidszorg aanbieden. Jullie zijn ingebed in de buurten en werken interdisciplinair: je vindt hier niet alleen huisartsen, maar ook verpleegkundigen, en kinesitherapeuten en ook andere disciplines zoals psychologen, mondhygiënisten, diëtisten, gezondheidseducatoren, maatschappelijk werkers, etc. Zij worden naargelang de zorgnoden ingeschakeld. Zo krijg je niet alleen een vlotte samenwerking in de eerstelijnszorg om mensen te helpen, maar kun je ze ook vlot doorverwijzen naar een andere zorgverstrekker in huis indien nodig en kan de brug worden gelegd met welzijn en gezondheidspromotie. Dat is wat moderne gezondheidszorg moet zijn: niet een 1-op-1 relatie zorgverstrekker-patiënt, afgescheiden van de rest van de wereld, maar buurtgericht en werkend als een hecht zorgteam. Zo kan dat zorgteam bijvoorbeeld de maatschappelijk werker inschakelen, als blijkt dat achterliggende sociale of financiële problemen meespelen. Structurele samenwerkingen in de Eerste Lijn vertrekken dus vanuit verschillende gezondheidsdoelstellingen én het algemeen welbevinden van zowel de persoon, de mensen in zijn omgeving en van de bevolking in de buurt of wijk. 

 

Geïntegreerde zorg zal ons toelaten écht meer gezondheid te creëren in onze samenleving, én een gezondheidszorgbeleid uit te tekenen dat uitgaat van het allerbelangrijkste: en dat zijn de noden, maar ook de wensen van de patiënt. Ten tweede omdat geïntegreerde zorg gestoeld is op een onverwoestbaar fundament. En dat fundament heet samenwerking.  

  • samenwerking tussen zorgverleners, en dit zowel binnen de lijnen als tussen de lijnen van onze zorg; 
  • samenwerking met de patiënt, zijn familie en zijn omgeving, waarbij de patiënt zelf veel actiever en betrokken is bij zijn zorgtraject; 
  • samenwerken tussen verschillende beleids- en bevoegdheidsniveaus, en dus ook samenwerking tussen zorg en welzijn.

Dat laatste benadruk ik graag omdat we beleidsmatig écht af moeten van het uitgangspunt dat we vandaag te veel hanteren, met name 'wie doet wat?'. Dat principe moeten we omdraaien en vertrekken vanuit een andere vraag: 'Wat moeten we doen om de best mogelijke zorg voor elke patiënt te garanderen?'  

En ik besef dat dit best ambitieus is, maar die beweging is nodig en eigenlijk al ingezet. Ook op het terrein, en dan denk ik aan de hervorming van het verpleegkundig beroep, aan de New Deal voor onze huisartsen, aan de hervorming in onze geestelijke gezondheidszorg, of de hervorming van onze ziekenhuisfinanciering. Het zijn maar enkele voorbeelden.  

Ja, alleen door samenwerking binnen én tussen onze zorglijnen kunnen we de nodige switch maken van 'cure' naar 'care'. Ja, alleen met een multidisciplinaire aanpak kunnen we zorg inpassen in het dagelijkse leven van de patiënt om zo zijn levenskwaliteit maximaal te waarborgen. Ik reken dan ook op wijkgezondheidscentra als een belangrijke partner voor innovatie en initiatieven rond geïntegreerde zorg. 

 

Tot slot betekent geïntegreerde zorg ook dat we veel beter en nog veel meer de brug moeten slaan tussen welzijn en zorg. De maatschappelijke omgeving van de patiënt moeten we de komende jaren écht maximaal verbinden met de zorg voor de patiënt. Want welzijn, dat is ook gezondheid. En gezondheid, dat is ook welzijn. En ook daar tonen jullie al hoe het eigenlijk overal zou moeten.   

Met de uitwerking van het Interfederaal Plan Geïntegreerde Zorg - samen met de deelstaten - willen we niet alleen die brug met welzijn slaan, maar ook het kader scheppen om van geïntegreerde zorg in de toekomst een evidentie te maken.  

Vandaag kan ik jullie zeggen dat aan dat plan heel hard wordt gewerkt. Het is een bijzonder intens proces. Zo lopen op dit eigenste moment volop bevragingen met de verschillende sleutelfiguren en belanghebbenden. Dit jaar nog hoop ik harde afspraken te kunnen maken met de gemeenschapsministers over een gemeenschappelijke aanpak van zorgintegratie. Tegelijkertijd gaan we verder met de verankering en opschaling van geïntegreerde zorg op het terrein, via onder meer de pilootprojecten geïntegreerde zorg en projecten rond alternatieve zorgvormen voor kwetsbare ouderen, de zogenoemde protocol3-projecten. Die ervaringen moeten bijdragen aan de uiteindelijke vormgeving van dat Interfederaal Plan Geïntegreerde Zorg. Ik reken op onze wijkgezondheidscentra om als pioniers in te spelen op bijvoorbeeld de uitrol van goed gecoördineerde zorgpaden. 

 

Om die geïntegreerde zorg écht en dus concreet uit te rollen, kan het elk op zich, op zijn of haar eigen terrein - in de eigen koker - blijven, niet langer volgehouden worden. En al zeker niet als dat slecht is voor de patiënt.   

Daarom heb ik een aantal belangrijke hervormingen op de rails gezet, met name om onder meer ons verpleegkundig personeel op het terrein opnieuw naar waarde te schatten.  

Door perspectief te bieden, en perspectief bieden is er ook voor zorgen dat je het werk kan doen waarvoor je opgeleid bent. Daarom sleutelen we aan de taken. Moet ik ook allerlei basishygiëne doen terwijl ik een bachelor heb gedaan? Moet ik allerlei papieren invullen? Dat zijn niet per sé de taken die iemand wil uitvoeren als hij heeft gekozen voor de zorg. Als je gekozen hebt voor een zorgberoep, dan moet het mogelijk zijn je te kunnen wijden aan de zorg voor je patiënt. Daarom sleutelen we aan de taken. En daarom creëren we ook andere profielen zoals dat van de praktijkassistent bijvoorbeeld. De praktijkassistent kan instaan voor het onthaal, maar ook een aantal eenvoudige handelingen uitvoeren, zoals steriel materiaal klaarzetten of de bloeddruk nemen.  

 

Een andere grote werf, binnen wat wij de hervorming van het verpleegkundig beroep noemen en waarin we dat perspectief op verschillende manieren trachten te creëren, is ook de invoering van het gestructureerd zorgteam. Concreet betekent dit dat we ervoor zorgen dat andere zorgberoepen bepaalde verpleegkundige handelingen kunnen stellen, op voorwaarde dat ze hiervoor zijn opgeleid en ze binnen dat gestructureerd zorgteam werken. Dit laat toe om in teamverband de zorg op een flexibelere manier te organiseren en op te nemen, met een perspectief van totaalzorg voor de patiënt én met garantie van de kwaliteit van de zorg voor ogen. Dit kader wordt de komende maanden verder uitgewerkt.  

 

Tot slot vermeld ik ook graag het nieuwe wettelijk kader voor de bekwame helper. Nog een dossier waar de stilstand jaren regeerde en waar we voor velen opnieuw perspectief hebben kunnen creëren. De regeling van het statuut 'bekwame helper' is écht een doorbraak als je een (h)echte gemeenschap van zorg wil vormen. In de eerste plaats voor de kwaliteit van leven van patiënten en niet in het minst van personen met een chronische ziekte. Hun zorg wordt op die manier minder star en zo herwinnen ze een stukje zelfstandigheid en vrijheid. Maar ook voor de kwaliteit van leven van wie zorg geeft, is dit een grote stap vooruit. Dan denk ik bijvoorbeeld aan ouders die een kindje hebben met diabetes: met de creatie van dat wettelijk kader voor de bekwame helper kan iemand anders eens de zorg overnemen en kunnen deze ouders toch ook eens wat tijd nemen voor zichzelf. En ook bijvoorbeeld de leerkracht op school of de monitor op kamp zal straks met een gerust hart die broodnodige medicatie kunnen toedienen als ze bekwame helper zijn. Tot voor kort kon dat niet. We verlichten op die manier ook de druk op jullie. Jullie kunnen zo voor een stuk ontlast worden van taken die perfect door een bekwame helper kunnen worden uitgevoerd. Samengevat: de bekwame helper is een win-win voor iedereen. 

 

Als vierde en laatste topic wil ik graag nog iets zeggen over onze inspanningen in geestelijke gezondheidszorg, wat een prioriteit is in mijn beleid. We investeren zwaar, met name 330 miljoen euro per jaar, om ze onder mee toegankelijk en betaalbaar te makken. Maar vooral hebben we hervormd, om psychologische zorg te brengen daar waar mensen komen en zijn. Zoals in dit wijkgezondheidscentrum.  

Dat vergt een nieuwe manier van samenwerken. Niet alleen tussen alle professionals in de geestelijke gezondheidszorg, maar ook met scholen, met OCMW's, met de huisarts, en ook een wijkgezondheidscentrum zoals dit is bij uitstek van wat we in het jargon een 'vindplaats' noemen. Precies om signalen vroegtijdig aan te pakken. Iedereen is partner in dit verhaal. En zo willen we dat ook wijkgezondheidscentra actief inspelen op de conventie eerstelijnspsychologische zorg. Om samen met de netwerken geestelijke gezondheidszorg en de klinisch psychologen en orthopedagogen die zich verbinden, die zorg te ontsluiten voor wie daar vandaag niet of moeilijk de weg naartoe vindt.  

Ik heb begrepen dat vanaf volgende maand opnieuw een psychologe halftijds in dienst komt bij jullie, nog niet binnen de conventie, maar ik hoop dat jullie samen met het netwerk GGZ daar verandering in willen en kunnen brengen. Ik heb ook begrepen dat jullie daarnaast nog andere psychologen wensen in te schakelen dankzij de nieuwe conventie, en ik moedig jullie daarin bijzonder hard aan.

 

Vandaag vinden vooral kwetsbare groepen de weg naar wijkgezondheidscentra. Door de jaren heen is een beetje een misvatting ontstaan dat zorg - en misschien is dat ook hier zo - er alleen is voor bepaalde doelgroepen. Nochtans bieden wijkgezondheidscentra toegankelijke zorg voor iedereen. Heel laagdrempelig, met een aanbod dat groot én nabij is voor iédereen. Daar kunnen we - mijns inziens - samen nog stappen vooruitzetten. Wijkgezondheidscentra zijn een belangrijke partner voor lokale besturen die meer en meer geconfronteerd worden met de problemen van inwoners om een huisarts te vinden.  De centra kunnen bovendien gesolliciteerd worden om in het kader van de zorgraden van eerstelijnszones actief deel te nemen aan de uitbouw van een geïntegreerde zorg – hetgeen in de covidcrisis overigens bij uitstek als zeer nuttig en noodzakelijk is gebleken. Of het nu gaat over eerstelijnspsychologische zorg, perinatale zorg in kwetsbare situaties, obesitas bij kinderen, ... het is cruciaal dat de 'medische zorg' nauw aansluiting vindt bij de bredere sociale zorg en de versterking van het sociaal netwerk dat de basis is voor kansen op gezondheid. 

 

Ik ga het hierbij laten, maar niet zonder jullie - ook van mij uit - een bijzonder gelukkige 20e verjaardag te wensen, en jullie vooral te bedanken voor jullie engagement voor onze gezondheidszorg. Van harte proficiat en vooral, zet jullie waardevolle werk verder. Ik dank jullie.