UZA@home
Voor steeds meer aandoeningen kunnen patiënten kiezen voor een zorgtraject met digitale thuisopvolging. Voortaan kunnen ze met al hun vragen daarover terecht in het UZA@home-inloopcentrum. Ik was aanwezig bij de opening van dit centrum en gaf er een korte toespraak. Die lees je hieronder.
Geacht publiek,
Ik heb erg uitgekeken naar dit bezoek aan het UZA @home inloopcentrum. Niet alleen omdat ik kennis wil maken met alles wat hier gebeurt, omdat ik dat zo boeiend en relevant vind. Nee, het gaat om meer dan dat. Want mag ik nog heel even terug naar recente, harde tijden? Beste mensen, dit bezoek geeft mij meteen ook de gelegenheid om het UZA, het voltallige personeel en Guy Hans van harte te bedanken voor al het levensbelangrijke werk dat hier is gebeurd tijdens de coronacrisis. Dat wil en moet ik bij het begin van dit nieuwe jaar toch nog even benadrukken.
En misschien ligt in die coronacrisis ergens wel de kiem van dit inloopcentrum. Tijdens Covid was er ook in het UZA die enorme instroom van patiënten. Meestal ging het om patiënten die onmiddellijk opgenomen moesten worden. Haast elke seconde was van levensbelang. Maar er was ook een andere groep. Konden sommige patiënten niet thuis opgevolgd worden? Die gedachte van thuishospitalisatie is blijven spelen en heeft hier nu heel mooi vorm gekregen.
In welke mate kan een ziekenhuis bepaalde patiënten met bepaalde aandoeningen naar huis laten gaan? Om ze dan thuis op te volgen via een soort monitoring? Deze thuishospitalisatie past volledig bij het beleid dat ik als minister van Volksgezondheid wil voeren. Daarin is het thema ‘zorg op afstand’ voor mij erg belangrijk.
En het verhaal dat hier vandaag in Antwerpen wordt geschreven, ligt mij erg na aan het hart. Want dat gebeurt hier in goede verstandhouding met de eerstelijnszorg. Dit is een verhaal van samenwerking, niet van competitie tussen de verschillende terreinen. Er wordt bijvoorbeeld ook sterk gekeken naar wat een thuisverpleegkundige kan doen. Dit is een verhaal van een goede taakverdeling, van waardering. En zo hoort het, mijn welgemeende felicitaties hiervoor.
In het verhaal van die thuishospitalisatie zijn er trouwens al een aantal stappen gezet. Dat wil ik voor de hier aanwezige mensen die dat nog niet meekregen, toch nog even duiden. Thuishospitalisatie is nu mogelijk voor kankerpatiënten en patiënten die een langdurige antibioticabehandeling moeten ondergaan. Dat is sinds 1 juli van vorig jaar mogelijk. Toen werd een belangrijke stap gezet in de cultuuromslag die we nu maken in de zorg.
Fans van de populaire Vlaamse tv-serie kennen deze baseline vast: nergens beter dan thuis. En zo is het vaak ook. Waarbij iedereen moet weten dat we onder thuis elke mogelijke leefomgeving verstaan. Het kan dus ook gaan over woonzorgcentra, herstelverblijven of voorzieningen voor personen met een handicap. Op die manier komen we tegemoet aan de voorkeur van veel patiënten om zoveel mogelijk in hun vertrouwde omgeving en dichtbij familie, vrienden of buren te worden verzorgd. Dat is nu eenmaal minder belastend voor de patiënt én zijn omgeving.
Het gaat om behandelingen die tot voor kort enkel in het ziekenhuis werden georganiseerd. Vandaag kunnen patiënten die dit wensen, zich hiervoor dus in die thuisomgeving laten verzorgen. En dit in een digitaal samenwerkingsmodel tussen ziekenhuizen, artsen-specialisten, huisartsen en thuisverpleegkundigen. Met een financieringsmodel dat iedereen voor zijn competenties en inspanningen beloont. De gesprekken hierover hebben heel wat voeten in de aarde gehad. Maar we zijn erin geslaagd om in het belang van de patiënt de neuzen in dezelfde richting te krijgen. Het is een belangrijke stap, en een weg die we mijns inziens samen verder moeten bewandelen.
In het kader van de begroting 2024 van de ziekteverzekering werd ook 1,4 miljoen euro vrijgemaakt voor een zogenaamde ‘thuishospitalisatie light’, waarbij thuis bloedafname en symptoombevraging bij chemotherapie op dag -1 kan gebeuren. Dit wordt nu verder geconcretiseerd.
En vanaf 1 oktober 2023 is een nieuwe procedure gestart voor aanvragen voor terugbetaling van mobiele, medische toepassingen. Hier zijn ook budgetten voor vrijgemaakt. Er is een multidisciplinaire werkgroep telemonitoring hartfalen opgericht, die op 9 november voor het eerst is samengekomen. In deze werkgroep zijn alle stakeholders betrokken, zowel specialisten als huisartsen, hartfalenverpleegkundigen en thuisverpleegkundigen.
De bedoeling is om tegen de zomer een terugbetalingsvoorstel aan het Verzekeringscomité te kunnen voorleggen. De samenwerking verloopt momenteel vlot binnen de werkgroep, de timing lijkt op dit moment dan ook realistisch. Naar onze bescheiden mening is dit een belangrijke volgende stap in de oprichting van een volwaardige virtuele ziekenhuisomgeving.
Dit is conform het beleid in onze buurlanden, zoals Frankrijk en Duitsland, waar aanzienlijke budgetten worden voorzien om ‘mHealth’ of het gebruik van digitale toepassingen in de gezondheidszorg te integreren.
Geacht publiek,
De woorden virtueel en digitaal zijn zopas gevallen. Dat is natuurlijk geen toeval. Want wat is in dit verhaal belangrijk? We hebben nood aan innovatie. En die innovatie zit onder meer in het toepassen van apps of in het toelaten van een virtuele ruimte waarin je heel veel dingen kan doen. Je moet dan niet altijd aanwezig zijn in die structuur van het ziekenhuis. Er moet niet altijd een dokter aan jouw bed staan. Dat is het UZA maximaal aan het verkennen en dat is zeer interessant.
Op het vlak van digitalisering zijn we grote stappen vooruit aan het zetten. Daarbij blijft de patiënt wel centraal staan. Die bepaalt wie zijn of haar gegevens mag zien in het kader van de zorg. De patiënt blijft ook het stuur in handen houden: wil en kan ik thuisblijven? En vooral: wat wil ik bereiken door thuis te blijven?
De realisaties van UZA @home zijn alvast indrukwekkend. Ik ondersteun voluit initiatieven die de samenwerking tussen de verschillende zorglijnen versterken, inclusief de samenwerking met de zorggebruiker en zijn omgeving.
Met de verschillende intiatieven die we zelf ontplooien, streven we er ook naar om een zorglijn-overschrijdende, geïntegreerde en multidisciplinaire samenwerking te realiseren en te faciliteren, inclusief de thuiszorg. Ik som een paar van die initiatieven op en noem het Belgian Integrated Health Record, het samenwerkingsakkoord eHealth-BelRAI, het protocolakkoord Geïntegreerde Zorg en het KB zorg op afstand.
De projecten die in het kader van UZA @Home worden uitgevoerd, liggen volledig in deze lijn. De verschillende zorgtrajecten na spoedopname, postoperatieve trajecten of chronische zorgtrajecten gaan er mee voor zorgen dan België terug op de kaart staat voor wat betreft daghospitalisatie en thuiszorg.
We waarderen ook de samenwerking met huisartsenpraktijken voor wat betreft infectueuze aandoeningen en de positieve impact die dit kan hebben op de werklast van de eerste lijn en de belasting van spoeddiensten.
Dit past allemaal in een innovatietraject dat we hebben opgestart. De oproep tot projecten loopt nog tot 23 februari. Die projecten moeten zich focussen op een aantal voorgestelde thema’s. Als voorbeeld geef ik digitale innovatie die geïntegreerde zorg faciliteert over de grenzen van zorgberoepen en zorglijnen heen.
Deze innovatie is gewoon nodig. Digitalisering in de zorg, gezondheid en welzijn zullen blijven toenemen. Op een bepaald ogenblik zullen we het digitale als een doodgewoon onderdeel van de zorg beschouwen. Ook in preventie en gezondheidspromotie spelen allerlei digitale tools een rol en is een zekere begeleiding en het aanreiken van een goed kader belangrijk.
Let wel, die digitale tools moeten in eerste instantie een hulpmiddel zijn. Ze moeten het verschil kunnen maken en mogen geen doel op zich vormen. We moeten gebruiksvriendelijke tools kunnen verzekeren. De ontwikkeling gebeurt best in samenwerking of co-creatie met de betrokken persoon en de zorgactoren. Toegankelijkheid verbeteren tot deze digitale medische technologie, staat synoniem met het verbeteren van de toegankelijkheid tot de zorg.
Want digitale geletterdheid en gezondheidsgeletterdheid worden essentiële elementen in de zorg. Dat vormt voor iedereen een serieuze uitdaging. Ik denk bijvoorbeeld aan de ouderenzorg of aan het belang van thuiszorg en zorg in het algemeen. Sommige groepen die het meest kunnen profiteren van digitale geletterdheid en de daarbij horende tools zijn nu eenmaal het moeilijkst te bereiken.
Daar zullen we echt op gaan inzetten: op inclusie van deze doelgroepen die moeilijk te bereiken zijn. Naast de oudere mensen gaat het ook om mensen die in kansarmoede leven. Er zal vanuit de overheid dus zeker meer aandacht komen voor digitale geletterdheid en gezondheidsgeletterdheid. We denken daarbij aan de inzet van mensen uit de omgeving om de digitale ongeletterdheid te verhelpen. Zo zijn er de kinderen, de buren of de vrienden. Ook verenigingen kunnen hierbij worden ingeschakeld.
Tele-toepassingen bij consultatie, monitoring of therapie gaan een belangrijke rol spelen in ons leven. Zeker omdat we ons dan niet langer hoeven te verplaatsen. Daarbij mogen we een ander aspect niet vergeten. Als we ons minder verplaatsen, zorgt dat ook voor een positieve impact op het milieu en de omgeving. Dit kan zowel voor de betrokkene als voor zijn of haar omgeving een verhoging qua comfort betekenen.
Zorgverleners kunnen zo ook meer tijd vrijmaken voor actuele zorg en een goed contact met de betrokkene. Ook dit kan zorgen voor een positieve impact op het comfort van alle betrokkenen in het zorgproces, in de eerste plaats voor de patiënt zelf.
Ik weet het wel. Digitalisering schrikt sommige mensen af, dat geldt evenzeer voor de medische wereld. Maar ook hier zijn er zovele voordelen. UZA @Home vormt hiervan het beste bewijs.
Nogmaals, van harte gefeliciteerd hiervoor! Ik dank u.