Toespraak

Opening wijkgezondheidscentrum Kessel-Lo

Beste patiënten en buurtbewoners, 
Geacht publiek, 
En in het bijzonder het personeel van het Wijkgezondheidscentrum,

Eerst een vooral wil ik Jo bedanken voor de uitnodiging om dit gloednieuwe gebouw - dat sinds juni in gebruik is - samen met jullie vandaag écht en plechtig te mogen openen. Dit wijkgezondheidscentrum bestaat ondertussen 17 jaar en is in de voorbije jaren steeds gegroeid. Dat bewijst dat de nood aan multidisciplinariteit onder één dak, aan één huis waar je terecht kunt voor verschillende zorgnoden, die (vaak) onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, een kwestie is van gezond verstand. Dit wijkgezondheidscentrum - net als vele anderen heeft de voorbije jaren in die beweging van - en in die noodzaak naar - geïntegreerde zorg een pioniersrol vervuld.   

 

Beste mensen, 

In tijden van crisis, waarin vele mensen alle moeite van de wereld hebben om de eindjes aan elkaar te knopen, is er één zaak waar ik als minister van Volksgezondheid niet op wil en zal toegeven. En dat is met name dat mensen nu ook nog eens gaan inleveren op hun gezondheid. Of zorgen gaan uitstellen. Ik doe er dan ook alles aan - binnen mijn bevoegdheid - om initiatieven te nemen om die betaalbaarheid te blijven waarborgen. Voor wie financieel kwetsbaar is, maar ook voor die middengroepen, die nu buiten de sociale tarieven vallen, maar het evenzeer hard te verduren hebben.  

(1) Een voorbeeld daarvan is de maximumfactuur. 665.000 gezinnen worden vandaag geholpen door de maximumfactuur, waarvan 450.000 gezinnen waarin iemand lijdt aan een chronische aandoening. De maximumfactuur zet een plafond (vandaar ‘maximum’) op de som van de remgelden die je moet betalen voor medische zorgen. Twintig jaar geleden hebben we dit gecreëerd, maar het systeem kan nog altijd verbeterd worden. Zo hebben we dit jaar een bijkomend, laag plafond van 250 euro ingevoerd voor mensen met heel bescheiden inkomens, waardoor zowat 100.000 gezinnen sneller het remgeld terugbetaald krijgen voor hun geneesmiddelen, of voor een ziekenhuisopname. We moeten onderzoeken of nog andere verbeteringen mogelijk zijn, door bepaalde verstrekkingen die nu niet opgenomen zijn in het systeem toch op te nemen, of door de administratie nog te vereenvoudigen.  

(2) Een tweede voorbeeld is de derdebetalersregeling, die alle zorgverstrekkers in dit land sinds 1 januari mogen toepassen. Dat wil zeggen dat patiënten enkel het remgeld moeten betalen, en niet moeten voorschieten wat ze later toch terugkrijgen van de ziekteverzekering. Bij een raadpleging bij de huisarts is dat dus 4 euro, voor wie recht heeft op een verhoogde tegemoetkoming 1 euro. De rest van het ereloon wordt rechtstreeks betaald door de ziekenfondsen aan de huisarts. Stel je voor: tot vorig jaar was het voor een aantal medische prestaties nog verboden om de derde betaler toe te passen! 

(3) Tot slot ben ik me ervan bewust dat wijkgezondheidscentra ook geconfronteerd worden met pijlsnelle en zeer hoge energiefacturen. En voor jullie stelt de vraag zich niet om ofwel tijdelijk de ‘productie’ te verminderen, of om de temperatuur in het gebouw enkele graden lager te zetten. Het is legitiem dat wijkgezondheidscentra de verantwoordelijke overheid die hen financiert – in dit geval de federale overheid - (aangezien jullie de energiefactuur moeten opvangen met de inkomsten van de forfaitaire financiering) vragen om tussenbeide te komen, en dit neem ik mee bij de komende begrotingsbesprekingen. 

 

Geacht publiek, 

Onze gezondheidszorg versterken, dat doe je uiteraard door erin te investeren. Daarom hebben we eerst en vooral de groeinorm - de jaarlijks toegelaten uitgavenstijging in onze gezondheidszorg - fors verhoogd: van 1,5% naar 2,5%, maar daarbovenop investeren we nog heel veel: in extra handen en opleiding, in betere lonen en werkomstandigheden, en in betaalbaarheid om onze zorg maximaal te garanderen voor élke patiënt.  

Maar je moet ook slim en efficiënt investeren. Zeker in budgettair krappe tijden geldt dat, maar evenzeer om onze gezondheidszorg op een robuuste manier de toekomst in te loodsen. En dat laatste vergt hervormingen. Want investeren en hervormen gaan hand in hand.  

Ja, we moeten hervormen om ervoor te zorgen dat we (1) met de beschikbare middelen maximale gezondheid creëren. Hervormen om te zorgen (2) voor een betere zorgervaring- en kwaliteit voor onze patiënten. Hervormen om te zorgen (3) voor een minder stresserend werkklimaat voor onze zorgverleners. Hervormen om (4) meer sociale gelijkheid tot stand te brengen in de gezondheidszorg, zodat niemand achterwege blijft of zich uitgesloten voelt van zorg. En (5) tot slot: om ervoor te zorgen dat de ingezette middelen tot een échte meerwaarde leiden. Dat zijn de 5 ambities - of in het jargon de Quintuple Aim - waarmee we ons gezondheids- en gezondheidszorgbeleid voor de komende decennia willen invullen.  

Of anders en korter gezegd: hervormen veronderstelt doelmatigheid.  

Concreet betekent dat de eerste vraag die we ons moeten stellen altijd moet zijn: welke zorg hebben mensen nodig, waar hebben mensen het meeste nood aan? Om vervolgens het geld - in functie van die noden - efficiënt in te zetten en dit gericht op het realiseren van gezondheid(zorg)doelstellingen en - bijvoorbeeld - niet op corporatistische belangen. Die mindshift, die beweging is nu ingezet samen met alle stakeholders in de zorg en dat is een fundamentele beweging. 

Dat is natuurlijk ook best ambitieus, en het zijn gezondheidsdoelstellingen die inspanningen en samenwerking vergen op en tussen vele bevoegdheidsdomeinen en -niveaus vergen. Dat betekent ook dat we mijns inziens veel beter en nog veel meer de brug moeten slaan tussen welzijn, een Vlaamse bevoegdheid, en zorg. De maatschappelijke omgeving van de patiënt moeten we de komende jaren écht maximaal verbinden met de zorg voor de patiënt. Want welzijn, dat is ook gezondheid. En gezondheid, dat is ook welzijn. Dat vergt een goed onderbouwd plan, dat zorg en welzijn verbindt. Daarom wordt op dit moment hard gewerkt aan een Interfederaal Plan Geïntegreerde Zorg. Dat plan moet de motor vormen voor verdere hervormingen de komende jaren, in samenspraak met de deelstaten. 

 

Dat plan vormgeven, kan een minister of een overheid niet alleen. Daarvoor rekenen we ook op jullie. Ik zei het al: als het op multidisciplinaire samenwerking aankomt, of die geïntegreerde zorg écht vorm te geven, hebben jullie al een ongelooflijke track record. Maar ik reken hier ook sterk op jullie, en doe vandaag een oproep om jullie nog meer en actiever in te schakelen in die beweging, een oproep om jullie nog meer te manifesteren in die beweging. Om grenzen te blijven verleggen, en muren in onze zorg verder te blijven afbreken, om de reguliere of klassieke zorg mee te krijgen in die beweging. Jullie zijn al een toonvoorbeeld van geïntegreerde zorg op buurtniveau, maar ik denk om het in het Frans te zeggen 'Encore plus est en vous'. Daag ons uit, toon ons hoe het wél kan, en laat ons weten waar jullie op botsen, om zorg - en welzijn - écht af te stemmen op een hele buurt. Een buurt waarin niet alleen de patiënt, maar elke burger of organisatie actief betrokken is om zo te komen tot een échte en hechte gemeenschap van zorg.  

 

Vandaag ben ik me er terdege van bewust op welke zaken jullie al botsen. Laat me er daar vandaag 4 van aanstippen. 

(1) de plaats van de forfaitaire financiering voor jullie werking 

Dat maakt deel uit van diezelfde grote beweging die ik wil doorvoeren, veranderingen die ik wil aanbrengen. Mijn ziekenhuishervorming maakt deel uit van dat verhaal, de nomenclatuurhervorming eveneens, net als mijn New Deal voor de Huisartsen. En dus, laat me duidelijk zijn: de forfaitaire vergoeding van multidisciplinaire praktijken blijft een uitgangspunt. Daarin willen we absoluut verder, en dit nog meer verankeren in de wetgeving. Dat staat buiten kijf. Het staat hoog op mijn agenda om wijkgezondheidscentra - als eerste lijn - een eigen plaats in haar geheel te geven in de ziekteverzekering en niet langer een afgeleide van de vergoeding van de huisarts, van de kine, of andere zorgverleners die hier aan het werk zijn. Mijn ambitie is dan ook om nog deze legislatuur werk te maken van de noodzakelijke wetgeving hiervoor.  

(2) het belang van mondzorg  

Ik weet dat jullie hier vorig jaar sterk hebben ingezet op mondzorg door de aanwerving van een tandarts en een mondhygiënist, maar die tewerkstelling hebben moeten stopzetten om financiële en organisatorische redenen. Ik heb die vraag naar financiering - jullie zijn niet enigen - écht gecapteerd als behoefte en ik wil daarop ingaan. We zitten nu in begrotingsopbouw voor het jaar 2023 en het debat moet natuurlijk gevoerd over de prioriteiten. Maar weet alvast dat mondzorg - en preventie - past in de gezondheidszorgdoelstellingen die ik voor ogen heb. Ook de ziekenfondsen nemen dit trouwens mee in hun voorstellen.  

(3) taakdelegatie  

We moeten dat taboe - wie wat mag doen in welk gezondheidsberoep - durven te doorbreken en dat in het belang van de patiënt. En dat belang lijkt me - en al zeker in crisissituaties - overduidelijk. Langs de andere kant moet ik zeggen dat het niet vanzelfsprekend is om dit principe te vertalen in concrete politiek. Een en ander roept immers weerstand op - corporatistische belangen spelen mee - en dan is het zaak om mensen gerust te stellen. Maar elk op zich, elk op zijn of haar eigen terrein - in de eigen koker - blijven zitten, kan niet langer volgehouden worden. En al zeker niet als dat slecht is voor de patiënt. Daarom zal ik een voorstel om het statuut van ‘bekwame helper’ te regelen voorleggen in de regering, en ik hoop dat ik mijn collega’s kan overtuigen. In het kader van het overleg over mijn New Deal voor de Huisartspraktijk wordt ook aandacht besteed aan nieuwe beroepsfuncties in de eerste lijn, waarvoor trouwens ook al opleidingen bestaan zoals verpleegkundige in de huisartspraktijk, of opleidingen worden gepland zoals voor de praktijkassistent. 

(4) mentaal welzijn 

Samen met andere zorgverleners in de eerste lijn stellen jullie vast dat steeds meer van jullie patiënten te kampen hebben met mentale problemen. Ik heb me laten vertellen dat jullie 1 psycholoog in dienst hebben, voor 13 uur in de week. Die kan op zijn eentje natuurlijk niet alles oplossen.  

Investeren in geestelijke gezondheidszorg, dat moeten we blijven doen in alle schakels van de zorg. Deze investering is complementair aan de zorg voor meer complexe problemen, met als grote uitdaging om veel en veel vroeger mentale problemen op te sporen zodat we maximaal vermijden dat mentale problemen ontsporen of ernstiger worden. Dat is de kern van mijn hervorming in de geestelijke gezondheidszorg: psychologische zorg behalve betaalbaar, veel toegankelijker en laagdrempelig maken.  

Dat vergt een nieuwe manier van samenwerken. Niet alleen tussen alle professionals in de geestelijke gezondheidszorg, maar ook daarbuiten: met scholen, leerkrachten, en ouders bijvoorbeeld. Maar ook met OCMW's, bij de huisarts, en ook een wijkgezondheidscentrum zoals dit is bij uitstek van wat we in het jargon een 'vindplaats' noemen. Precies om signalen vroegtijdig aan te pakken. Iedereen is partner in dit verhaal, en dat moeten we doen om ervoor te zorgen dat - precies door beschikbare psychologische zorg te verhogen en toegankelijk te maken - we meer mensen kunnen bereiken en hen sneller de zorg te geven die ze nodig hebben.  

Nu, van Jo heb ik begrepen dat jullie niet liever willen dan mee in te stappen in dat verhaal, maar dat het wat voeten in de aarde had. Daarom heb ik aan alle netwerken geestelijke gezondheidszorg (DILETTI is dat voor jullie) gevraagd om er spoed achter te zetten en de uitrol nu écht wel te versnellen. Ik heb begrepen dat het netwerk intussen contact opgenomen heeft met Jo en zo zullen jullie weldra een beroep kunnen doen op extra psychologen uit het netwerk, elk met hun eigen expertise en met een goede mix van basis- en gespecialiseerde hulp. Dat is een mooi complementair aanbod aan jullie eigen psycholoog. Het is nu nog even wachten op de concrete workflow, maar dat is alvast goed nieuws.  

 

Tot slot, 

... wil ik jullie ook wat prikkelen. Op een positieve manier welteverstaan.  

Vandaag vinden vooral kwetsbare groepen de weg naar wijkgezondheidscentra. Door de jaren heen is een beetje een misvatting ontstaan dat zorg - en misschien is dat ook hier zo - er alleen is voor bepaalde doelgroepen. Nochtans bieden wijkgezondheidscentra toegankelijke zorg voor iedereen. Heel laagdrempelig, met een aanbod dat groot én nabij is voor iédereen. Daar kunnen we - mijns inziens - samen nog stappen vooruitzetten.  

Want door niet alleen in te zetten op medische zorg, maar ook op psychologische zorg en sociale relaties, verbinden jullie als geen ander gezondheid en welzijn.  En maken jullie elke dag werk van netwerkzorg rond elke patiënt die hier over de vloer stapt.   

Wel, ga daar nog verder in en daag partners in de buurt, die werken rond zorg en welzijn, uit. Prikkel ze en maak die verbinding. Ik besef dat dit een uitdaging is waar ook jullie de voorbije jaren wellicht al heel wat energie hebben ingestoken, maar het is mijn overtuiging dat we - samen - nog beter kunnen doen. Mijn steun hebben jullie alvast. Om de eenvoudige reden, dat dit huis, deze multidisciplinaire samenwerking, de toekomst is van onze hele gezondheidszorg.  

Proficiat aan jullie allen. 

Zet jullie waardevolle werk verder, ook in dit gloednieuwe gebouw. 

Ik dank jullie.