Ontwikkelingsondersteunende en familegerichte zorg (bezoek NIDCAP-opleidingsinstituut)
Eerst en vooral hartelijk dank dat de premier en ikzelf vandaag uw gasten mogen zijn. De rondleiding op de afdeling neonatologie was indrukwekkend. Niet alleen door alles wat we daar gezien hebben, maar vooral door de toewijding en warmte die we daar gevoeld hebben van de verschillende zorgverleners - vroedvrouwen en verpleegkundigen. Toewijding en warmte voor het leven, hoe vroeg dat leven ook het licht ziet.
Maar ook toewijding en warmte voor de ouders, die toch wel een lange periode van onzekerheid en bezorgdheid doormaken. Ook met enkele ouders hebben we kunnen praten en uit hun woorden bleek hoe belangrijk die steun en warmte zijn om hierdoor te komen.
Het toeval wil dat mijn Franstalige woordvoerster midden februari de trotse mama werd van Jules. Ook Jules werd véél te vroeg geboren. En zij zegt me net hetzelfde. Ze zegt me dat die eerste weken - vol onzekerheid - slopend zijn. We volgden dat en leefden mee, van op afstand, met onze hele beleidscel. Mijn woordvoerster zei me ook: "Frank, als je in het ziekenhuis kunt terugvallen op een team, als je je omringd voelt met zorg - voor je baby in de eerste plaats, maar ook als mama - dan is dat een vorm van zorg die onbetaalbaar is." En gelijk heeft ze. Vandaag is Jules thuis en gaat alles goed. Maar, zo vertelde mijn woordvoerster me ook, er is nog veel werk aan de winkel, als we willen dat het hechtingsproces waarover we het straks hebben in alle ziekenhuizen een haalbare en tastbare realiteit kan worden.
Elk jaar worden in België ongeveer 120.000 baby's geboren. 12% daarvan, dus meer dan 10.000 nieuwe levens, hebben neonatale zorg nodig. Soms voor enkele dagen, maar soms ook voor meerdere weken. En van die meer dan 10.000 is twee derde - té vroeg geboren, dit wil zeggen voor 37 weken zwangerschap.
Deze prematuur geboren baby’s hebben nood aan de beste zorgen. Vanzelfsprekend medisch, maar ook emotioneel en ontwikkelingsgericht. De eerste levensdagen zijn cruciaal voor de hechtingsband tussen ouders en kind. En dus moet een samenleving het maximale doen om dat mogelijk te maken.
Het Federaal Kenniscentrum voor Gezondheidszorg onderzocht de 'hechtingszorg' en de manier waarop we die vormgeven en vooral kunnen versterken. Vandaag wordt deze vorm van zorg in vele Belgische ziekenhuizen aangeboden, maar niet overal. Het Kenniscentrum formuleerde meteen ook aanbevelingen die draaien om - behalve medische zorg - 3 begrippen: nabijheid, tederheid en troost. 3 cruciale waarden voor een diepe band, een 'hechte' band - vanaf dag 1 - tussen ouders en kind. Een vroegtijdige scheiding kan deze diepe band verstoren en nefaste gevolgen hebben voor de ontwikkeling van het kind, zowel op gebied van lichamelijke als geestelijke gezondheid.
'Hechting' is de voorbije 30 jaar uitvoerig bestudeerd en is een gekend onderwerp in de ontwikkelingspsychologie. Dat heeft geleid tot het concept 'ontwikkelingszorg'. Deze zorg is gebaseerd op een reeks beginselen, die erop gericht zijn de 'scheiding' tussen ouders en kind zoveel mogelijk te beperken en het contact daarentegen te intensifiëren. De meest voorkomende vorm hiervan is de 'huid-op-huid-zorg', ook wel 'kangoeroezorg' genoemd, waarbij de pasgeborene naakt, borst tegen borst en huid tegen huid, bij een van de ouders wordt gelegd. Maar ontwikkelingsgerichte zorg heeft nog veel andere dimensies, zoals ouders 24 uur per toegang geven tot hun kind, hen signalen aanleren, hen leren hun kind te begrijpen, en erop te reageren. En daar komen jullie uiteraard in beeld. Voor zorgverleners- vroedvrouwen/mannen en verpleegkundigen - is dit heel intensief, want behalve de zorg voor de baby, vergt dat ook aandacht en beschikbaarheid voor de ouders.
Geacht publiek,
Het is overduidelijk: investeren in ontwikkelingsgerichte zorg, dat is investeren in de toekomst van elk kind, en dus is dat investeren in de toekomst van onze samenleving. De opening van dit opleidingscentrum hier, past dan ook naadloos in dat plaatje.
NIDCAP - een acroniem voor Newborn Indivudalized Development Care and Asessment Program - is een zorg- en interventiebenadering die stoelt op wetenschappelijke inzichten, specifiek ontwikkeld voor baby's die verblijven op de dienst neonatale intensieve zorg. Jullie NIDCAP-trainingscentrum zal er verder voor zorgen dat vroedvrouwen- en mannen, maar ook verpleegkundigen, opgeleid worden - en meer nog - getraind worden om de lichaamstaal van baby's te lezen, en dit helder over te brengen naar de ouders toe, zodat die mee kunnen groeien in het herkennen van de noden van hun baby.
Want de zorgverlener zelf is dan wel een belangrijke rol toegedicht in die eerste levensweken, ... de belangrijkste schakel in dat proces blijven de ouders. In de NIDCAP-filosofie zijn zij dé spilfiguren in de zorg voor hun baby, en dat gedurende de hele ziekenhuisopname. Sinds 2013 investeert de federale overheid in dit project. Enerzijds om professionals de mogelijkheid te geven een NIDCAP- opleiding te volgen, anderzijds om de twee trainingscentra –het centrum hier in Leuven (waar de overheid 125.000 euro heeft in geïnvesteerd) en een centrum in Brussel- te helpen opstarten. Als federale overheid willen we dat die kennis en opleiding zich verspreidt in al onze ziekenhuizen. Het doel moet zijn om NIDCAP-professionals te vormen, die wekelijks uit de zorg gepland kunnen worden en ingezet kunnen worden om baby's te observeren en ouders te begeleiden.
Het spreekt voor zich dat de overheid hier ook haar verantwoordelijkheid moet nemen, en de nodige middelen moet vrijmaken. We hebben dat gedaan. UZ Leuven heeft alles bij elkaar 125.000 euro gekregen voor de uitbouw van dit centrum. En ook Saint-Pierre in Brussel heeft kunnen rekenen op middelen voor haar opleidingscentrum. Ziekenhuizen die hun zorgverleners de NIDCAP -of de lichtere FINE opleidingen- lieten volgen, kunnen hiervoor eveneens middelen aanvragen.
Ik ben er na mijn bezoek van deze ochtend meer dan ooit van overtuigd dat we dit blijvend - en zelfs versterkt - moeten doen. Dat we structureel in deze ontwikkelingsgerichte zorg moeten investeren, en dit voor alle prematuur geboren baby’tjes. De ambitie moet zijn om (1) dit opleidingsproject uit te breiden naar alle ziekenhuizen met een materniteit en een neonatologie-afdeling en (2) de twee opleidingscentra te ondersteunen om dit ook echt te kunnen doen.
Ik heb mijn administratie gevraagd om op korte termijn te bekijken hoe we de beschikbare budgetten voor het hele programma op de beste manier kunnen inzetten inclusief de middelen die ingezet worden voor de promotie van borstvoeding.
Ontwikkelingsgerichte zorg is heel belangrijk voor deze premature kindjes en hun ouders. Maar ook op andere fronten is nog werk aan de winkel, ik denk dan aan de uitbouw van externe moedermelkbanken en de betaalbaarheid van donormelk. Ik heb mijn medewerkers opdracht gegeven dit verder op te nemen.
Geacht publiek,
NIDCAP is een cruciaal deel zonder de welke je de puzzel niet kunt leggen, maar niet het enige puzzelstuk. NIDCAP en de voordelen van dit programma gezien moeten worden in het grote geheel van moeder en kind.
We spelen hier ook op in door verder in te zetten op het ontwikkelen van een globaal zorgtraject moeder en pasgeborene. Waarbij de nadruk wordt gelegd op kwalitatieve perinatale zorg voor alle vrouwen aangepast aan de noden van de patiënt. Hiervoor werd in de begroting 2022 van de ziekteverzekering 10 miljoen euro vrijgemaakt, waarbij het ook de bedoeling is specifiek aandacht te besteden aan aanstaande ouders in de meest kwetsbare omgevingen en hen de nodige omkadering te bieden tijdens de eerste 1.000 dagen vanaf de conceptie.
Maar er is nog een ander aspect dat ik graag toelicht in dat puzzelstuk, precies omdat als 1 stuk ontbreekt je die puzzel niet kunt leggen. Het succesvol inzetten van NIDCAP-professionals is uiteraard afhankelijk van de bestaffing in de dienst.
De voorbije 2 jaar hebben we met zijn allen enorme inspanningen geleverd - elk op onze eigen manier - om deze gezondheidscrisis te doorstaan. En dat is gelukt, precies omdat we dat allemaal samen deden. Maar vooral is dat gelukt, omdat zorgprofessionals - velen van jullie dus - volgehouden hebben. Meer nog, vaak ver boven de limiet zijn gegaan. En dat vandaag nog altijd doen.
Op het hoogtepunt van de COVID-crisis werd de NIDCAP-verpleegkundige vaak als eerste weer ingezet om patiënten te verzorgen. Andere verpleegkundigen vielen dan weer uit door stress of complete uitputting. Als we het menen met NIDCAP, dan vergt dat ook investeringen elders in ons zorgpersoneel. Met het federale Zorgpersoneelfonds (402 miljoen euro) zorgen we alvast voor meer handen aan het bed in onze ziekenhuizen. Met het federale sociaal akkoord (600 miljoen euro) zetten we dan weer in op een betere verloning en betere werkomstandigheden.
Dat vandaag niet overal op het terrein die investeringen al voelbaar zijn, is een gedeelde frustratie. Het werk is niet af met het voorzien van middelen. Samen met alle betrokkenen werken we daarom verder om de maatregelen concreet te maken, zodat ze ook écht een verschil voor jullie maken, op het terrein.
Beste mensen,
Tot slot sluit ik graag af met woorden van dank voor jullie: alle mensen van het UZ Gasthuisberg, én de KULeuven. En meer specifiek alle mensen die dit opleidingscentrum mogelijk hebben gemaakt. En de tijd en toewijding die jullie zullen tonen om elk kind - en ook hun ouders - de beste toekomst te bieden. Want zoals een wijs man ooit zei: 'Kinderen zullen je later niet herinneren om de dingen die je hen gaf, maar wel om het gevoel dat je hen gaf." Ik zou er willen aan toevoegen: "En dat van bij het prille begin." Misschien is dat een slagzin om te onthouden, wanneer het even niet gaat. Wanneer het soms té zwaar is. Want die momenten zijn er ongetwijfeld ook. Niet alleen voor de ouders, maar ook voor velen onder jullie die op neonatalogie aan de slag zijn. Ik eindig dan ook graag waar ik begonnen ben: dit gaat om nabijheid, tederheid en troost. Ik dank jullie daar oprecht voor.