Persbericht
27 september 2024
In oktober moét de begroting 2025 van de ziekteverzekering vastgelegd worden, in het belang van patienten, zorgverstrekkers en ziekenhuizen
Het RIZIV heeft minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke op de hoogte gebracht van het feit dat het budget van het RIZIV voor 2025 met 217 miljoen euro dreigt uit te stijgen boven de wettelijk vastgelegde groeinorm van 2,5%. ‘De uitgaven in bepaalde takken van de gezondheidszorg lagen het afgelopen jaar een stuk hoger dan voorzien. Daar dient bijgestuurd te worden’, zegt minister Vandenbroucke.
Op 21 oktober moet een begroting worden vastgelegd bij het RIZIV voor het jaar 2025. Op basis van die begroting worden kosten voor gezondheidszorg en medicamenten terugbetaald. Met die begroting hangen ook de officiële tarieven samen die artsen, tandartsen, kinesitherapeuten en andere zorgverleners aanrekenen. De wet bepaalt dat de Algemene Raad van het RIZIV de begroting van het jaar dat komt vastlegt op de derde maandag van oktober, dit jaar dus op 21 oktober. Dat kan en moét ook gebeuren in een periode van lopende zaken.
De beslissing van de Algemene Raad wordt voorbereid door het Verzekeringscomité van het RIZIV, op basis van zogenaamde ‘technische ramingen’ van het RIZIV over de evolutie van de uitgaven. Het RIZIV stelt technische ramingen op in juni (over de uitgaven in het lopende jaar, 2024, en in het komende jaar, 2025) en herziene technische ramingen in september. Op 18 september heeft het RIZIV herziene technische ramingen voorgelegd aan minister Vandenbroucke en daaruit blijkt dat de uitgaven de budgetten overschrijden.
De wet voorziet dat de uitgaven met 2,5% kunnen groeien in reële termen en dat is normaal en nodig, want de behoeften groeien ook, zeker in een samenleving die ouder wordt. Echter, volgens de laatste technische ramingen is er een risico dat de uitgaven in 2025 217 miljoen hoger zullen liggen dan wat de reële groeinorm van 2,5% voorziet.
De overschrijding voor 2024 bleek al uit de technische ramingen die het RIZIV aan alle betrokken partners bezorgde in juni. Over alle sectoren heen was er in juni sprake van een risico van overschrijding ten belope van 31 miljoen euro, of 0,08% van de afgesproken begrotingsdoelstelling. Toen is in de Algemene Raad meteen gevraagd dat men in de sectoren waar een overschrijding aangekondigd werd een kritisch onderzoek zou doen naar de redenen daarvan, en dat nagedacht zou worden over mogelijke ingrepen, met name om te voorkomen dat deze overschrijdingen zich in die sectoren ook in de toekomst zouden herhalen. De herziene technische ramingen voor 2024 die werden voorgesteld op 18 september toonden echter een merkelijke versnelling in de uitgaven: de inschatting is nu dat het risico op overschrijding in 2024 75 miljoen euro bedraagt (of 0,2% van de begrotingsdoelstelling), waarbij het onderliggende structurele overschrijdingsrisico 154 miljoen euro zou bedragen (of 0,4% van de begrotingsdoelstelling). Het verschil tussen 154 en 75 miljoen euro heeft te maken met de inschatting van bijkomende tijdelijke onderbenutting die nu 79 miljoen bedraagt: met dat tijdelijke effect mag je geen rekening houden als je de structurele betekenis van de overschrijding evalueert.
Tegelijkertijd signaleren de technische ramingen voor 2025 een risico op overschrijding van 217 miljoen euro, of 0,54% van het begrotingsobjectief. In de technische ramingen van juni 2025 werd het risico op overschrijding van het globaal budget nog op 79 miljoen euro geschat.
Het RIZIV heeft deze 217 miljoen euro als volgt bepaald: enerzijds signaleren de technische ramingen voor 2025 een risico dat de uitgaven 361 miljoen euro hoger zullen liggen dan wat de wettelijke groeinorm van 2,5% toelaat; maar anderzijds observeert het RIZIV ook bijkomende vertragingen in de uitvoering van nieuwe maatregelen ten belope van 144 miljoen euro: het verschil tussen 361 en 144 impliceert dat er in 2025 een feitelijk risico op overschrijding is van 217 miljoen euro. Met het oog op de begrotingen van 2026 en later moet verder gewerkt worden aan een structurele beheersing van de uitgaven, zodat de begroting van de ziekteverzekering ook dan niet alleen binnen de toegelaten limieten blijft, maar er ook nog ruimte is om eerder genomen initiatieven volledig te laten uitrollen.
Deze globale overschrijdingen zijn het resultaat van overschrijdingen in sommige takken van de gezondheidszorg en overschotten in andere. De voorbije jaren waren er altijd overschrijdingen. Het salde van de cijfers leidde echter nooit tot een globale overschrijding. Het jaar 2024 is het eerste jaar in de voorbije regeerperiode waarin men een globale overschrijding vast stelt.
In de Algemene Raad hebben de sociale partners en de regering een doorslaggevende stem. Minister Vandenbroucke heeft nu de ziekenfondsen gevraagd om, in overleg met alle betrokkenen, voorstellen te doen met nieuwe impactvolle maatregelen, al in het jaar 2025, van minstens 217 miljoen euro, waarbij de groeinorm van 2,5% niet overschreden wordt.
Vandenbroucke: “Het is cruciaal voor patiënten, zorgverstrekkers en ziekenhuizen dat er op de wettelijk voorziene dag, 21 oktober, een begroting voor de ziekteverzekering voor 2025 wordt vastgelegd. Alleen zo kan de ziekteverzekering in 2025 doen wat ze moet doen: instaan voor betaalbare gezondheidszorg en correcte vergoedingen voor de zorgverleners. Het is ondenkbaar dat er géén begroting voor de ziekteverzekering zou zijn, zelfs al zijn we in lopende zaken. Dat zou getuigen van een zeer ernstig gebrek aan verantwoordelijkheid ten aanzien van iedereen die gezondheidszorg nodig heeft of erin werkt. Maar dat vereist dat de overschrijding die zich aankondigt volledig wordt weggewerkt, met tastbare maatregelen. Ik heb daarom aan de ziekenfondsen gevraagd om in overleg met de zorgverstrekkers maatregelen voor te stellen om de begroting op het goede spoor te houden, d.w.z. een groei van 2,5%, maar niet meer. Ik reken vanzelfsprekend op mijn partners in de regering om daarin ook hun verantwoordelijkheid te nemen. Zo kunnen we 2025 ingaan met een correcte en duurzame begroting, als basis voor een robuuste en solidaire ziekteverzekering.”