Toespraak

Installatie van de Federale Adviesraad voor Ouderen

Geachte publiek,

 

Vandaag is een belangrijk moment, met de installatie van deze vernieuwde federale adviesraad voor ouderen, en deze frisse lichting... als ik dat zo mag stellen. Niet alleen voor jullie is dit een belangrijk moment, maar ook voor ons beleidsmakers. En de reden daarvoor is heel simpel: omdat jullie stem van zeer grote waarde is om mee zaken in beweging te krijgen, om initiatieven af te toetsen, of... als dat nodig is, ze ook snel weer bij te stellen. 

In een samenleving die steeds complexer wordt, is medezeggenschap immers nodig en belangrijk om tot gedragen en doeltreffende oplossingen te komen. Want als je oplossing niet gedragen wordt door de burger en door ervaringsdeskundigen - want ja, dat zijn jullie - dan kom je niet zo heel erg ver als beleidsmaker. En dus zou ik willen openen met het allerbelangrijkste. En dat is jullie 1 voor 1 van harte te bedanken voor het bijzonder waardevolle engagement dat jullie vanaf vandaag opnemen.

Nu moet ik wel iets toegeven: zelf neem ik de term 'ouderenbeleid' niet zo graag in de mond. Daar zijn meerdere redenen voor. De eerste reden is dta het niet gemakkelijk is om te zeggen wie oud is. Ik ben een beetje ervaringsdeskundige en ik denkdat dat ouder worden een echte realiteit is. Ik ben vandaag duidelijk ouder – ik voel dat ook – dan toen ik 60 was. En toen ik 60 was voelde ik dat ik ouder was dan toen ik 55 was, toen ik 55 was voelde ik dat ik ouder was dan 50. Maar ik voel mij niet oud. En ik denk dat dat voor velen onder jullie ook zo is. Dus ik denk dat we langs de ene kant een realiteit hebben van ouder worden, maar langs de andere kant is het moeilijk om te zeggen wie er nu oud is. De tweede reden waarom ik die uitdrukking niet zo graag in de mond neem, is omdat ik denk dat ons beleid er altijd op gericht moet zijn om zo inclusief mogelijk te zijn. En dan zou leeftijd eigenlijk 'nooit' een rol mogen spelen. Als beleidsmaker wil je - of moet je - met de middelen en de budgetten die je ter beschikking hebt, of waarvoor je gestreden hebt, het goede doen voor zo veel mogelijk mensen.

Toch begrijp ik absoluut dat voor wat mijn eigen beleidsdomeinen betreft, gezondheid een thema is dat voor heel wat ouderen veel hoger op de agenda staat. En naarmate we ouder worden, beseffen we vaak ook meer dat gezondheid het kostbaarste is dat we hebben. 

Ik vertel jullie niets nieuws dat de uitdagingen - toen ik eraan begon iets meer dan 3 jaar geleden - groot waren. COVID bracht hartverscheurende taferelen en zette tegelijkertijd onze gezondheidszorg onder immense druk. Mensen werden opeens geïsoleerd van elkaar en moesten veel te vaak afscheid nemen van naasten zonder afscheid te kunnen nemen. We maakten het allemaal zelf mee.

Maar die gezondheidscrisis had ook een goede kant, hoe raar dat ook mag klinken: en dat is dat iedereen het belang van een toegankelijke, betaalbare en hoogstaande gezondheidszorg heeft ingezien.

Ik denk dat we de impact van veroudering op gezondheidszorg gedurende vele jaren onderschat hebben. We waren altijd bezig over de impact van veroudering op pensioenen, Karine Lalieux kent dat goed en werkt daar ook rond. En we hebben heel veel gedaan rond de impact van veroudering op pensioenen. En ik zie mezelf nog zeggen, twintig jaar geleden: “Ja, maar in de gezondheidszorg is de driver technologische vooruitgang, nieuwe therapeutische mogelijkheden, het compressiemodel van zorgen. Gezondheidszorg heeft een zware investering op het einde van het leven. En dat verschuift gewoon. Het laatste half jaar, het laatste jaar van mensen hun leven hebben een hele zware investering in gezondheidszorg als corollarium, maar dat verschuift gewoon.” Ik denk nu dat dat fout is. Ik denk dat we onderschat hebben wat het betekent dat je in een samenleving waar mensen ouder worden, en vaak ook redelijk gezond ouder worden, wat je moet doen qua zorg en gezondheidszorg. Ik denk echt dat we dat onderschat hebben. En vandaag hebben we te maken met toch nogal wat stress in ons systeem: stress op huisartsen, stress op verpleegkundigen, stress op ziekenhuizen. Die stress heeft te maken met enerzijds het feit dat er inderdaad een generatie is van huisartsen en verpleegkundigen die op pensioen gaan, in grote getalen zelfs, maar anderzijds ook dat de nood aan zorg in een brede bevolkingsgroep stijgt. Ik denk dat we ons daarvan goed bewust van moeten zijn.

En dus hebben we geïnvesteerd. Heel veel geïnvesteerd: in betere en toegankelijke zorg – ik denk bijvoorbeeld aan de verruiming van de leeftijdsgrenzen voor de terugbetaling van het jaarlijks mondonderzoek, in geestelijke gezondheidszorg met de netwerken geestelijke gezondheidszorg die via hun mobiele teams ook naar ouderen toe gaan, ... maar ook heel veel geïnvesteerd in ons zorgpersoneel. Maar ik zeg dat meteen ook allemaal in alle bescheidenheid, omdat ik ten volle besef dat het werk nog lang niet af is. We hebben belangrijke stappen gezet, maar we zijn er nog niet. 

C’est pourquoi, en plus d’investir, il est indispensable de réformer. Car investir et réformer vont de pair. Il n’aurait aucun sens de faire l’un sans l’autre.

Nous savons tous que l’organisation et le financement actuels des soins sont encore trop fortement ciblés sur la prise en charge des problèmes de santé aigus. Ils mettent encore trop peu l’accent sur les mesures préventives.

Par exemple, ils ne donnent pas de réponse adéquate à la question de savoir comment il faut traiter les personnes souffrant de maladies chroniques. Être atteint d’une maladie chronique, c’est être confronté à tout un éventail de problèmes. Notre système de soins n’est pas encore suffisamment adapté à cette situation.

Par ailleurs, le vieillissement croissant de la population et le constat qu’aujourd’hui, le patient veut être soigné à domicile le plus longtemps possible, demandent une approche différente et nouvelle de nos soins de santé si nous ne voulons pas aller droit dans le mur au cours des prochaines années. De plus, l’organisation actuelle conduit aussi à trop de gaspillage des ressources, à une surconsommation, mais aussi à une sous-consommation.

Une fois la crise du COVID maîtrisée, comme je viens de le dire, nous avons déjà franchi quelques étapes importantes – grâce à plusieurs chantiers simultanés – pour amener le bouleversement nécessaire et initier le difficile changement de cap de nos soins de santé.

En d’autres termes, pour guider vers demain, d’une manière durable, notre système de soins de santé solidaire, qui repose sur des soignants qui donnent le meilleur d’eux-mêmes au quotidien.

Pour y arriver, nous devons non seulement chérir cette solidarité dans nos soins de santé, mais aussi la renforcer. Ce qui signifie investir et réformer pour garantir 3 choses : 

(1) de la considération, du soutien, une rémunération équitable et du travail faisable pour tous ceux et toutes celles qui travaillent dans le secteur des soins, 

(2) une coopération maximale en décloisonnant et en partageant les données, 

(3) une affectation transparente et ciblée - et donc efficiente - des ressources disponibles. 

A fortiori dans un contexte de pénurie de main-d’œuvre, ce sont trois conditions cruciales non seulement pour réaliser ces ambitions, mais aussi pour pouvoir les maintenir, toujours dans le but de pouvoir garantir des soins de qualité pour tous.

 

Mesdames et messieurs, 

Chers membres du Conseil consultatif, 

 

Je n’ai pas le temps d’entrer dans le détail de ces différentes réformes qui ont été mises sur les rails, et d’autres réformes que j’aimerais encore voir se réaliser. Ce n’est ni le lieu ni le moment. D’ailleurs, vous avez déjà pu le lire en long et en large dans mes notes de politique générale et le Conseil consultatif des aînés a également rendu un avis très apprécié à chaque fois. 

Aujourd’hui, j’attends avec impatience une coopération fructueuse et le feed-back nécessaire – de préférence critique - de votre part. Nous plaçons la barre haut, mais nous le devons à tous nos prestataires de soins et à tous les patients d’aujourd’hui et de demain. Je compte sur vous pour apporter la touche de réalisme dont nous avons besoin. Car les prestataires de soins et les patients n’ont que faire de belles promesses.

Je vous souhaite un excellent travail et une excellente coopération pour les années à venir, et je terminerai par où j’ai commencé : je vous remercie de tout cœur pour votre engagement.