Persbericht

Minister Vandenbroucke wil ingrepen in het dagziekenhuis stimuleren in het voordeel van patiënt én ziekenhuis

Sinds 1 januari werken de ziekenhuizen op basis van een nieuwe lijst met ingrepen die in het dagziekenhuis mogen worden uitgevoerd. Het aantal ingrepen dat mogelijk wordt in een dagziekenhuis stijgt zo van 246 naar 551. Dat maakte minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke bekend naar aanleiding van een werkbezoek aan het dagziekenhuis van het UZ Leuven. Voor een toenemend aantal chirurgische en niet-chirurgische ingrepen is het vanuit medisch oogpunt immers niet altijd wenselijk om een patiënt meerdere dagen in het ziekenhuis te houden. De patiënt zal wel altijd het recht behouden om in samenspraak met de arts een nacht in het ziekenhuis te verblijven. Zeker voor kwetsbare, sociaal zwakkere en oudere patiënten moet klassieke hospitalisatie altijd mogelijk blijven.

Vanaf 1 januari 2023 is een belangrijke deelhervorming van de ziekenhuishervorming een feit: het aantal overbodige overnachtingen in ziekenhuizen verminderen. Een ziekenhuisverblijf is duur voor de samenleving. Maar ook: niemand ligt graag in het ziekenhuis, herstellen lukt vaak beter thuis én bovendien vermijd je thuis het risico een ziekenhuisinfectie op te lopen. Het is daarom belangrijk dat we waar mogelijk ingrepen uitvoeren in het dagziekenhuis in plaats van de patiënt onnodig een nacht of langer in het ziekenhuis te laten. Er wordt een belangrijke verschuiving mogelijk gemaakt naar meer ingrepen in het dagziekenhuis, uiteraard waar dit medisch veilig en sociaal haalbaar is voor de patiënt. Concreet gaat het om meer dan een verdubbeling van het aantal ingrepen dat mag - maar niet moet - gebeuren in het chirurgisch dagziekenhuis, van 246 naar 551 ingrepen. Ter illustratie van wat dit kan betekenen: een voorzichtige en zeer ruwe schatting toont dat het aantal ingrepen in het chirurgische dagziekenhuis zou kunnen stijgen van 644.000 naar ca 865.000 terwijl het aantal chirurgische ingrepen in klassieke hospitalisatie zou dalen van 700.000 vandaag naar ca. 479.000. Ook wordt ontmoedigd dat een ziekenhuis omwille van financiële redenen patiënten langer dan nodig opneemt. De middelen die we hiermee winnen, herinvesteren we integraal in de ziekenhuizen, onder meer via een betere financiering van het operatiekwartier.

Deze hervorming wil ingrepen in het dagziekenhuis stimuleren met twee doelstellingen voor ogen:

1/ het aanmoedigen van innovatieve technieken. De manier waarop vandaag een heupprothese chirurgisch geplaatst wordt bijvoorbeeld, is veel minder invasief waardoor de patiënt veel sneller terug op de been is en sneller weer naar huis kan.

2/ het terugdringen van onnodige overnachtingen in het ziekenhuis. Geld dat nu besteed wordt aan overbodige overnachtingen willen we elders inzetten in de ziekenhuizen. En als het medisch niet nodig is, moeten we onnodige opnames zoveel mogelijk vermijden. Ten slotte verminder je met een kortere verblijfsduur het risico op ziekenhuisinfecties voor de patiënt, ook al is dat laag. [1] Minder overnachtingen betekent ook dat het verpleegkundig personeel ontlast wordt van taken die hiermee samenhangen, in het bijzonder ’s nachts en in de weekends.

De lijst van de ingrepen die sinds 1 januari 2023 in het dagziekenhuis worden uitgevoerd, is tot stand gekomen op basis van de adviezen van experten, van de Federale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen (FRZV) en in samenwerking met een aantal wetenschappelijke verenigingen. Samen kwamen ze tot een uitbreiding van de zogenoemde A-lijst en waakten ze erover dat deze uitbreiding medisch verantwoord is en patiënten niet te vroeg naar huis stuurt. Het gaat hier om een overzicht van de ingrepen waarvoor het ziekenhuis gefinancierd wordt, ook als ze in het dagziekenhuis worden uitgevoerd. Ingrepen die voortaan ook in het dagziekenhuis mogen worden verricht zijn bijvoorbeeld een galblaasoperatie, het verwijderen van de appendix of een het zetten van een knieprothese. De beslissing om de patiënt in het dagziekenhuis versus klassieke hospitalisatie te behandelen, is uiteraard een individuele medische beslissing en blijft een belangrijke afweging die gebeurt in nauw overleg tussen arts en patiënt.

Aan deze A-lijst wordt ook een B-lijst gekoppeld. De B-lijst is een overzicht van oneigenlijke ziekenhuisverblijven, of anders gezegd: ingrepen die eigenlijk in het dagziekenhuis zouden moeten worden verricht zoals het verwijderen van spataders, een besnijdenis of het wegnemen van amandelen bij een kind.  Het gaat hier enkel over patiënten die jonger zijn dan 75 en zonder één of meerdere andere chronische aandoeningen. Voor de ingrepen die op de B-lijst staan, ontvangt het ziekenhuis een vergoeding equivalent aan 1 dag in het dagziekenhuis, ook al wordt de patiënt in klassieke hospitalisatie opgenomen. Dit moet ervoor zorgen dat ziekenhuizen geen belang bij hebben om de patiënt langer dan nodig is op te nemen.

Prof. dr. Johan van Loon, voorzitter OKA-bestuur in UZ Leuven: “Door de nieuwste ontwikkelingen in de chirurgie en anesthesie hebben we vandaag de mogelijkheid om heel wat patiënten op een veilige manier te kunnen opereren in het dagziekenhuis in plaats van in het traditionele operatiekwartier. Daarbij houden we natuurlijk altijd rekening met het type ingreep en met de algemene gezondheidstoestand van wie moet geopereerd moet worden. Door meer in te zetten op dagingrepen kunnen we ons beter wapenen tegen het personeelstekort en het beddentekort dat we de voorbije jaren in de ziekenhuizen zagen. Op die manier krijgen alle patiënten de beste zorg: in daghospitalisatie waar het mogelijk is en via een klassieke ziekenhuisopname als het nodig is.”

Prof. dr. Wim Robberecht, gedelegeerd bestuurder UZ Leuven: “Het nijpende gebrek aan medewerkers in de zorg, nu en in de toekomst, noopt ons om kritisch te bekijken hoe we de beschikbare beddencapaciteit zo optimaal mogelijk kunnen inzetten. Ambulante zorg en kortere verblijven in het ziekenhuis zijn daarom essentiële evoluties. Dat de overheid de financiering van de gezondheidszorg aanpast aan die veranderende omstandigheden, komt tegemoet aan de nood van de patiënten én van de ziekenhuizen. Voor UZ Leuven is die ambulantisering essentieel om als universitair ziekenhuis meer bedden vrij te kunnen maken voor complexe zorg. Uiteraard moeten we er erop blijven toezien dat een patiënt na zijn ambulante ingreep de nodige nazorg krijgt. Daarnaast is het belangrijk dat de intensere zorg voor patiënten die wél een ziekenhuisopname nodig hebben een aangepaste verpleegkundige omkadering krijgt.”

 

Hervorming ziekenhuizen

De uitbreiding van het dagziekenhuis is een belangrijke deelhervorming van de globale ziekenhuishervorming. Bij de lancering van het hervormingsplan ziekenhuisfinanciering en –organisatie op 28 januari 2022 werd gesteld dat het om een werk van lange adem gaat, een werk van vele jaren. De ambitie was van meet af aan om deze hervorming robuust aan te pakken, voldoende wetenschappelijk onderbouwd waar nodig en met concrete eerste realisaties op korte termijn op het terrein waar mogelijk.

Zes cruciale deelhervormingen, die vooruitlopen op de globale hervorming, worden nog tijdens deze legislatuur volledig gerealiseerd: (1) een belangrijke uitbreiding van het dagziekenhuis;  (2) de concentratie van bepaalde hooggespecialiseerde behandelingen en diensten, (3) de hervorming van de klinische biologie, (4) de hervorming van de medische beeldvorming; (5) een sterkere financiering die rechtstreeks gebaseerd is op kwaliteitsindicatoren, en (6) en het beschermen van patiënten tegen hoge facturen, onder meer door het indijken van supplementen. De globale hervorming, waarbij de hele nomenclatuur herbekeken wordt en de financiering van de ziekenhuizen in de breedte veel sterker op pathologie gebaseerd zal worden, wordt tijdens deze legislatuur grondig en in alle details voorbereid, met het oog op implementatie bij de start van de volgende legislatuur. We blijven volledig binnen het aangekondigde tijdsschema.

 

Een uitgebreide toelichting vindt u via het bestand in bijlage: Nota_dagziekenhuis_als_belangrijke_deelhervorming.pdf

 

[1] De laatst beschikbare cijfers uit een studie van 2017 tonen aan dat maar liefst 7.3% van de ziekenhuispatiënten minstens één ziekenhuisinfectie opliep.  47 Belgische ziekenhuissites met in totaal 11800 patiënten participeerden aan de dataverzameling deel. De meest frequent gerapporteerde zorginfecties (N=911) waren longontsteking (21.6%), urineweginfectie (21.3%) en postoperatieve wondinfectie (16.9%).