Ministerraad keurt supraregionale en locoregionale zorgopdrachten goed
Inleiding
De vorige jaren zijn al stappen gezet om de samenwerking tussen ziekenhuizen te versterken. Zo was het doel naburige ziekenhuizen te verenigen in locoregionale ziekenhuisnetwerken om middelen efficiënter in te zetten, investeringen te delen, en taakverdeling op basis van expertise te bevorderen. Vandaag zijn 23 netwerken door de deelstaten erkend, of in procedure voor erkenning, wat lovenswaardig is. Alleen zien we dat de geografische samenstelling van de netwerken niet altijd logisch is. Er zijn netwerken met 2 grote ziekenhuizen en netwerken met 7 ziekenhuizen. Er zijn netwerken die een populatie van 400.000 mensen bestrijken, en er zijn er met een populatie van ruim 1 miljoen mensen. Dat maakt de doelstelling die we voor ogen hebben niet meteen makkelijker, maar daarom niet minder noodzakelijk.
We slaan het pad van samenwerking dus onverminderd verder in, en dit vanuit de idee ‘nabije zorg waar mogelijk, gespecialiseerde zorg waar nodig.’ In onze vergrijzende samenleving is het essentieel dat, bijvoorbeeld, zorg voor oudere patiënten (geriatrie) zo dicht mogelijk bij huis geboden wordt, dus in alle ziekenhuizen. Er is ook zorg die wel in elk netwerk aanwezig moet zijn, maar niet noodzakelijk in alle ziekenhuizen. Dit kan zijn omdat een bundeling van expertise loont, bijvoorbeeld voor een gespecialiseerde behandeling van een hartinfarct waar één ziekenhuis binnen het netwerk daar dé expert in kan zijn. Dat kan zijn omdat een bundeling doelmatig is, omdat er bijvoorbeeld een permanente beschikbaarheid van veel zorgpersoneel vereist is.
En ten slotte is er zorg die zo’n gespecialiseerde expertise of zo’n grote investeringen vergt voor een kleine groep mensen, dat we ze niet in elk netwerk kunnen en mogen organiseren, zoals de gespecialiseerde behandeling van een beroerte of de behandeling van een zeldzame kanker: we spreken dan over ‘supraregionale zorgopdrachten’ (in tegenstelling tot de ‘locoregionale zorgopdrachten’).
Hervorming
In zijn hervormingsplan voor de ziekenhuizen kondigde minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Frank Vandenbroucke, destijds aan dat hij snel uitsluitsel zou geven over welke zorgopdrachten nu locoregionaal en welke zorgopdrachten supraregionaal zouden zijn. De ministerraad keurde vandaag het ontwerp Koninklijk Besluit goed dat deze loco- en supraregionale zorgopdrachten vastlegt, en dit na advies van de Federale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen. Het ontwerp wordt nu naar de Raad van State gestuurd.
Een locoregionale zorgopdracht is een opdracht die in elk locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk moet worden aangeboden. Een supraregionale zorgopdracht daarentegen mag niet in elk locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk worden aangeboden. De ziekenhuissector was vragende partij voor deze duidelijkheid, gezien dit belangrijk is om binnen de netwerken en met referentiepunten voor supraregionale zorg afspraken te maken.
Het spreekt voor zich dat elke Belg in ‘zijn’ ziekenhuisnetwerk terecht moet kunnen voor klassieke operaties en aandoeningen, voor spoed, bevallingen, geriatrie, pediatrie, … Maar ook zaken zoals radiotherapie die kankerpatiënten gedurende een periode vaak regelmatig moeten ondergaan, horen in elk netwerk geboden te worden, net als bijvoorbeeld nierdialyse, het zorgprogramma oncologie, basisberoertezorg of nog lokale neonatale zorg.
Voor zorgopdrachten als gespecialiseerde beroertezorg, pediatrische hemato-oncologie, zeldzame ziektes of nog zware brandwonden is het vanuit kwaliteitsoogpunt evenwel beter dat de expertise geconcentreerd wordt in supraregionale referentiepunten. Voor de gespecialiseerde beroertezorg keurde de ministerraad overigens ook een KB goed dat moet zorgen voor een centralisatie met oog op een billijke geografische spreiding.
Het KB bevat ook een duidelijke passage die de notie nabijheid vanuit patiëntenperspectief beter moet verankeren. Het kan niet de bedoeling zijn dat ziekenhuisnetwerken zorgopdrachten concentreren op bijvoorbeeld het uiteinde van hun netwerk zodat niet alle patiënten op een goede manier er toegang toe hebben. Integendeel, het uitgangspunt moet zijn dat de locoregionale ziekenhuisnetwerken gelijke toegang tot nabije zorg garanderen voor de hele populatie die ze bedienen. Het KB stelt daarom dat de locoregionale zorgopdrachten op zo’n manier aangeboden moeten worden dat binnen het ziekenhuisnetwerk een aanrijtijd van maximum 30 minuten voor 90% van de burgers binnen het geografisch gebied dat door het ziekenhuisnetwerk wordt bestreken, is gegarandeerd. Dit geldt niet enkel voor tijdskritische zorgopdrachten zoals een hartaanval, maar ook voor zorgopdrachten waarvoor de patiënt zich herhaaldelijk dient te verplaatsen naar het ziekenhuis (zoals een radiotherapie behandeling) of mogelijks voor langere tijd dient opgenomen te worden (zoals geriatrie) en bezoek moet kunnen krijgen van familie of buren. Enkel indien netwerken zware subsidieerbare investeringen moeten doen om dit te realiseren of indien de zorgopdracht door een aangrenzend netwerk geboden wordt binnen de voorziene aanrijdtijd van 30 minuten, is een uitzondering voorzien.
"Dat ziekenhuizen proberen de beste te zijn, is uiteraard een nobel streven. Maar dat dit ertoe leidt dat iedereen alles wil doen, met als gevolg dat we middelen maar ook expertise verspillen, is nefast voor ons gezondheidszorg. Dat dit ertoe leidt dat samenwerking onder druk komt, en concurrentie zegeviert, is eveneens nefast. Daarom is dit opnieuw een belangrijke stap vooruit. Om elke patiënt de beste zorg te verlenen op het moment en op de plaats waar die beste zorg voorhanden is."