Toespraak

Financiering van de ziekenhuissector

Dames en Heren, 
Geacht publiek,
 
Het zijn zware tijden voor jullie. Helaas kon en kan ik deze openingszin consequent gebruiken in de drie jaar dat ik nu mijn reactie geef op de MAHA-studie, de financiële doorlichting van de ziekenhuissector door Belfius. Ik weet dat u grote inspanningen doet om alles zowel budgettair als organisatorisch rond te krijgen. Ik ben u daar zeer erkentelijk voor, en wil u en uw medewerkers daar nogmaals van harte voor danken en feliciteren. 
 
In 2020 en 2021 stond alles nog in het teken van covid, zowel voor wat betreft de financiële cijfers als de organisatorische uitdagingen waarmee de ziekenhuizen kampen. De federale regering heeft de ziekenhuizen tijdens covid financieel ondersteund via uitzonderlijke financiële tegemoetkomingen. Een steun die jullie door de crisis heeft geloodst, blijkt ook uit dit nieuwste MAHA-rapport. Zo werd in 2020 een voorschot van 2 miljard euro gestort.  
 
Volgens de huidige berekeningen - en rekening houdende met de voorziene tegemoetkoming tot eind maart 2022 - zou nog een bijkomend bedrag van enkele tientallen miljoen euro’s moeten worden bijgestort. Dit betekent dat globaal genomen (voor de hele ziekenhuissector samen) geen terugbetalingen zullen moeten gebeuren, alhoewel het uiteraard niet uit te sluiten is dat een individueel ziekenhuis een te hoog voorschot gekregen heeft. 
 
Maar nu we de covid-crisis nog maar net (en hopelijk blijft dat zo) onder controle hebben, worden we alweer met een nieuwe crisis geconfronteerd, met galopperende inflatie en ongezien hoge energieprijzen. Bovendien blijft de schaarste aan personeel nijpend, terwijl vele ziekenhuizen nog uitgestelde zorg moeten inhalen.  
 
Het zijn dus gigantische uitdagingen waar we samen voor staan, en die we samen moeten aanpakken.  
 
 
1. SAMEN DE PERSONEELSCRISIS AANPAKKEN 
 
Precies twee jaar geleden, op 12 november 2020, werd het sociaal akkoord voor de federale non-profitsectoren ondertekend, goed voor een investering van 600 miljoen euro in de verbetering van loon- en arbeidsvoorwaarden van het zorgpersoneel. We hebben bijkomend -als een soort sluitstuk- 7 miljoen geïnvesteerd in de versterking van HR-diensten. Dit gaat om een relatief klein bedrag, maar dat een grote impact kan hebben door acties te ondersteunen voor meer welzijn op het werk. Het gaat er om ‘goede praktijken’ die vandaag in veel ziekenhuizen aanwezig zijn -en waar ik geregeld getuige van mag zijn tijdens een veldbezoek- breder ingang te doen vinden.  
 
Met het Zorgpersoneelsfonds werd structureel 402 miljoen euro geïnvesteerd in bijkomend personeel.  Volgens de enquête in het kader van de MAHA-analyse bracht dit 3.200 bijkomende jobs op in de ziekenhuizen. 
 
De personeelsschaarste is daarmee helaas niet achter de rug, en verdient een toekomstbestendig antwoord en oplossingen. Ik heb daarom het initiatief genomen om samen met de sociale partners een 'Toekomstagenda voor het Zorgpersoneel' vast te leggen. De bedoeling is om tot een globaal plan te komen op de middellange en langere termijn. Daarbij willen we de concrete acties en pistes van oplossing identificeren voor aantrekkelijker werken in de zorg.  De gesprekken hieromtrent zijn opgestart. 
 
Maar uiteraard is de nood NU hoog en moeten we dus NU alles uit de kast halen om extra handen aan te spreken op korte termijn. Ook daar maken we werk van. Voor het zomerreces keurde de regering hiertoe een noodpakket goed, met maatregelen die ingingen op 1 juli en minstens al tot 31 maart 2023 lopen. De rode draad is dat jullie tijdelijk makkelijker een beroep kunnen doen op vrijwilligers, gepensioneerden, studenten, mensen in loopbaanonderbreking, werklozen, … Ik herinner jullie ook graag aan de eenmalige bijkomende budgetten die werden vrijgemaakt voor de uitrusting om verpleegkundigen te ontlasten én het zorgpersoneel te ondersteunen. Dan denk ik bijvoorbeeld aan het vervangen van een manuele bloeddrukmeting voor een automatische captatie van de bloeddruk én aan de steun voor administratieve of logistieke taken. In dat verband werd tijdens het recente begrotingsconclaaf bovendien beslist om de bestaande regeling van flexi-jobs vanaf 1 januari 2023 ook mogelijk te maken in de zorgsector (PC 330) voor ondersteunende functies. 
 
Daarnaast blijven we inzetten op de (zij)-instroom, zodat mensen die buiten de zorg aan het werk zijn en de overstap willen maken, een opleiding tot zorgkundige of verpleegkundige kunnen volgen. Ze worden betaald tijdens hun opleiding en kunnen onmiddellijk na hun opleiding de stap naar de zorg maken. We versterken hiervoor structureel de projecten #KiesvoordeZorg en Opleidingstraject Verpleegkundige (Project 600). In 2021 zijn alvast 446 mensen gestart met een opleiding dankzij #KiesvoordeZorg; in september 2022 zetten 478 mensen de stap dankzij #KiesvoordeZorg.   
 
‘We willen wel, maar we mogen niet.’  
 
Dat is ook een zin die ik regelmatig hoor uit jullie monden. Een gekende verzuchting is dat de bestaande regelgeving verhindert dat taken die nu uitgeoefend worden door verpleegkundigen of zorgkundigen door anderen worden uitgeoefend. Hoe kunnen we inzetten op taakdifferentiatie, d.w.z. een functionele delegatie van taken die uitgevoerd kunnen worden door andere personen in bijvoorbeeld een gestructureerde equipe. En dit uiteraard met respect voor de kwaliteit van de zorg en de opleiding van de medewerkers. Daarom zal - op mijn verzoek - een werkgroep onder leiding van een externe expert hierover ten laatste tegen 31 maart 2023 een verslag moeten opleveren. 
 
‘We willen wel, maar we krijgen de kansen niet.’  
 
Ook dat is een verzuchting die ik geregeld hoor, en ditmaal uit de monden van deeltijdse medewerkers. Zij geven aan dat ze meer willen werken maar de kans hier niet toe krijgen, alhoewel dit nochtans reglementair voorzien is. Ik roep jullie daarom op om binnen jullie personeelsbestand prioriteit te geven aan medewerkers die deeltijds werken om meer uren te kunnen presteren. Ik zal hier bijkomende financiële prikkels voor uitwerken.  Hierover wordt overleg met de sociale partners opgestart. Het is mijn bedoeling om deze financiële prikkel toe te passen vanaf het vierde kwartaal 2022, aarzel dus niet om hierop te anticiperen.  
 
Tot slot, wat personeelsbestand betreft, kom ik graag terug op de problematiek van de langdurig zieken. Een problematiek die jullie niet vreemd is. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat ook in de non-profitsectoren, waaronder de zorg- en medische instellingen, werk aan de winkel is inzake de werkbaarheid en de arbeidsomstandigheden van de medewerkers.  
 
We moeten er samen voor zorgen dat langdurig zieken die dat willen en kunnen, terug aan de slag kunnen gaan. Ook werkgevers hebben daarin een verantwoordelijkheid. Daarom zullen bedrijven -en ook ziekenhuizen- die een bovenmaats hoge uitstroom van werknemers naar langdurige ziekte kennen, een responsabiliseringsbijdrage aan de RSZ verschuldigd zijn, en dit voor het eerst in het tweede kwartaal 2023 op basis van de vier refertekwartalen van 2022. De opbrengst van de bijdrage zal ter beschikking worden gesteld van de paritaire comités voor de financiering preventieve maatregelen inzake gezondheid en veiligheid op het werk en/of maatregelen inzake duurzame herinschakeling van langdurig zieken. 
 
 
2. SAMEN DE KOSTENCRISIS AANPAKKEN 
 
De personeelscrisis aanpakken, vergt creativiteit en inzet van ons allemaal samen. Dit thema zal ons nog lang bezighouden. Laat ons hopen dat de kostencrisis een minder structurele uitdaging wordt. De toekomst zal het uitwijzen, maar het Planbureau stelde toch dat ‘de inflatiepiek achter ons ligt’. 
 
De oplopende inflatie, en zeker ook de explosieve energieprijzen, treffen jullie hard. Gelukkig volgt het Budget Financiële Middelen de spilindex en zijn jullie zo bestand tegen de grootste schokken. Ik ben me er evenwel van bewust -jullie laten ook geen gelegenheid liggen om me erop te wijzen- dat de ziekenhuizen voor hun financiering ook deels afhankelijk zijn van de artsenafdrachten; zeker ook voor de financiering van de polikliniek. Deze artsenhonoraria worden volgens het geldende indexsysteem evenwel met vertraging geïndexeerd. Het RIZIV zal daarom tegen 1 maart 2023 een analyse maken van de huidige indexmechanismes en mogelijke alternatieven. Daarbij zal stilgestaan worden bij de voor- en nadelen van elk systeem en een budgettaire impactanalyse worden opgesteld. 
 
Om de stijgende energiekosten te dragen, besliste de regering tijdens het laatste begrotingsconclaaf om 80 miljoen euro vrij om de ziekenhuizen te helpen voor de eerste jaarhelft van 2023. Tegen 30 juni 2023 evalueren we of er omwille van de energieprijzen nog bijkomende middelen moeten worden vrijgemaakt. Deze compensatie wordt buiten de begroting van de ziekteverzekering gehouden en exogeen gefinancierd.  
 
Ik wil nog bij één belangrijke ondersteuningsmaatregel stilstaan. Alle werkgevers, ook jullie, zullen in 2023 ondersteund worden met een vermindering van de netto patronale RSZ-bijdragen met 7,07 procent in het eerste en tweede kwartaal 2023. Voor het derde en vierde kwartaal voorzien we een uitstel van betaling met hetzelfde percentage. Voor de (federale en regionale) zorg- en welzijnssectoren betekent dit een budgettaire inspanning van ca. 390 miljoen euro in 2023, waarvan de helft dus definitief verworven is (bijdrage tot solvabiliteit), en de andere helft een spreiding over de tijd inhoudt (bijdrage tot liquiditeit). 
 
Met al deze maatregelen levert de federale regering een belangrijke budgettaire inspanning om jullie door de opeenvolgende crisissen te loodsen. Deze crisissen treffen evenwel niet enkel de zorgsector, maar ook de zorgverleners, en vooral ook de bevolking. We verwachten van de ziekenhuizen dan ook iets in ruil met het oog op de bescherming van de gezinnen en de conventionering door de artsen. De ziekenhuizen mogen de gestegen verwarmingskosten dus niet doorrekenen aan patiënten via hogere ereloonsupplementen of hogere kamersupplementen; en ook niet aan hun geconventioneerde artsen.   
 
Deze investeringen zijn nodig.  
 
Maar hervormingen zijn evenzeer nodig. Daarom werk ik met volle overtuiging verder aan de hervorming van de ziekenhuisfinanciering en -organisatie. Deze hervorming moet doordacht gebeuren en zal de nodige tijd vergen. Het is mijn overtuiging dat we de fundamenten moeten leggen voor een meerjarenaanpak die de koers van de tanker moet wijzigen. En dat met vier doelstellingen voor ogen voor onze ziekenhuizen: (1) minder aanzetten tot overconsumptie en meer inzetten op gezondheid; (2) minder complexiteit en meer transparantie; (3) minder conflict, concurrentie en meer samenwerking; (4) minder supplementen en meer tariefzekerheid.   
 
Ik weet dat u vele van deze doelstellingen deelt. Vandaag steek ik dus met overtuiging de hand uit om pro-actief en constructief mee te werken aan al deze kleine en grote hervormingen om de uitdagingen waar we voor staan samen tot een goed einde te brengen. Ik dank u.