Persbericht

De begroting 2024 voor de ziekteverzekering: een booster voor onze gezondheidszorg

Ook in het laatste jaar van de legislatuur blijven we investeren in onze gezondheidszorg. Het budget voor gezondheidszorg neemt in 2024 toe met 2,6 miljard euro tegenover 2023. Dit laat niet alleen toe om vergoedingen voor de zorgverleners te indexeren en waar nodig te herwaarderen, maar ook om groeiende noden te beantwoorden en met nieuwe initiatieven in te spelen op nieuwe noden. Zo ontstaat er een ruimte van 168,8 miljoen euro voor nieuwe maatregelen, boven op een stijging in de middelen voor geestelijke gezondheidszorg met 93 miljoen euro. ​

Tegelijkertijd is beslist om op basis van middelen die nog beschikbaar zijn in de begroting 2023 een (eenmalige) impuls te geven aan de opleiding en ondersteuning van het zorgpersoneel in alle federale gezondheidssectoren, ten belope van 51 miljoen euro.

Investeren in en hervormen van onze gezondheidszorg, ook in het laatste jaar van deze legislatuur blijven we dat dus doen. Beiden gaan immers hand in hand. Na de COVID-crisis hebben we al enkele belangrijke stappen gezet om de tanker van onze gezondheidszorg bij te sturen, of anders gezegd: om onze solidaire gezondheidszorg - die stoelt op zorgverleners die elke dag het beste van zichzelf geven - op een duurzame manier de toekomst in te loodsen. Om daarin te slagen, moeten we de solidariteit in onze gezondheidszorg niet alleen koesteren, maar ook versterken.

De bijkomende investeringen worden vooral ingezet voor de volgende prioriteiten:

  1. We geven een bijkomende (eenmalige maar belangrijke impuls) aan de opleiding en ondersteuning van het (loontrekkende) zorgpersoneel in onze ziekenhuizen, de diensten voor thuisverpleging en andere sectoren die federaal gefinancierd worden.
  2. We maken bijkomende investeringen in geestelijke gezondheidszorg mogelijk.
  3. We voorzien belangrijke budgetten voor kinesitherapie, tand- en mondzorg en logopedie met het oog op een correcte vergoeding van het werk van de zorgverstrekkers en tariefzekerheid voor de patiënten, naast nieuwe middelen en bestaande (maar nog niet toegewezen) middelen die nieuw beleid mogelijk maken voor artsen in opleiding, huisartsen en artsen-specialisten. ​ ​
  4. We voorzien middelen om de terugbetaling van brilglazen, lenzen en hoorapparaten te verruimen en voor andere punctuele initiatieven die de toegankelijkheid van zorg versterken. ​
Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke: “Met deze begroting kunnen we doorgaan op ons elan van investeringen en hervormingen in de gezondheidszorg. Sterker, deze begroting is een echte booster, waarmee we in het laatste jaar van de regeerperiode nog op volle kracht vooruit kunnen.”
 

Een nieuwe impuls voor opleiding en ondersteuning van het zorgpersoneel

In 2022 en 2023 namen we een hele reeks aan maatregelen om het hoofd te bieden aan de personeelsschaarste in de zorg. ​ Met deze maatregelen wilden we de acute nood aan zorgpersoneel aanpakken en de druk op het personeel verlichten. Zo werd al twee keer een (eenmalig) budget van 20 miljoen euro uitgetrokken om de federale zorgsectoren toe te laten om personeel aan te werven dat het zorgpersoneel ondersteunt, en werd één keer een bijkomend opleidingsbudget toegevoegd van 23 miljoen euro, bovenop bestaande federale middelen voor opleidingsinitiatieven. In de begroting voor 2023 is nog ruimte voor bijkomende (eenmalige) investeringen, die zullen toelaten om in 2024 de druk op het personeel te verlichten en in bijkomende opleidingen en begeleiding te voorzien.

Verpleegkundigen geven aan uit de zorg te stappen omdat de druk te hoog is en omdat er onvoldoende tijd is om met de patiënt bezig te zijn onder meer omwille van administratieve en logistieke taken die veel van hun tijd vragen. Door een deel van de taken te delegeren, komt er meer tijd vrij voor écht patiëntencontact. Opnieuw maken we een budget vrij om ondersteunend personeel aan te werven (21 miljoen euro). Daarnaast wordt er 30 miljoen euro geïnvesteerd in het versterken van opleidingen en mentorschap in de sector. ​

In het totaal gaat het dus om 51 miljoen euro, aangewend voor twee verlengingen van eerder genomen maatregelen en één nieuwe maatregel.

Frank Vandenbroucke: ​ “We trekken 30 miljoen euro uit om méér mensen te laten kiezen voor een job als verpleegkundige of zorgkundige in onze ziekenhuizen, in de diensten voor thuisverpleging en andere sectoren die federaal gefinancierd worden: we investeren opnieuw 23 miljoen in het succesvolle opleidingsproject ‘#kiesvoordezorg’ - wat 170 bijkomende opleidingsplaatsen mogelijk maakt - en we investeren 7 miljoen euro in de begeleiding van mensen die starten of opnieuw starten in de zorg. Daarnaast verlengen we een maatregel die toelaat dat ziekenhuizen mensen aanwerven die verpleegkundigen en zorgkundigen ondersteunen met administratieve of logistieke taken, met een eenmalig budget van 21 miljoen euro. Verpleegkundigen en zorgkundigen moeten zich immers vooral kunnen toeleggen op de zorg voor hun patiënten. ​ Alles samen gaat het dus om een boost voor instroom en ondersteuning van ons zorgpersoneel van 51 miljoen euro.”

1) Opnieuw aan boord- trajecten (nieuw): de federale zorginstellingen krijgen 7 miljoen euro om zich toe te leggen op de begeleiding van de (her)intreders in de zorg.

Om nieuwe medewerkers of collega’s die na een lange afwezigheid (terug) starten binnen een team, een goede start te geven, is het aangewezen om hen door deze start of herstart te begeleiden zodat ze (opnieuw) een welkom gevoel krijgen en (terug) sneller mee zijn in het reilen en zeilen van de werking. Een dergelijke begeleiding zorgt voor een vlottere integratie en ook een vlottere overgang naar de praktijk.

Deze begeleiding dient te gebeuren op de werkvloer, samen met en tussen de andere collega’s. Vandaag hebben deze collega’s daar jammer genoeg weinig tot geen tijd voor. De krapte laat dit niet toe.

Een goede start of herstart zorgt niet alleen voor een beter gevoel voor de (her)starter, maar zorgt ook voor minder uitstroom en (her)uitval. Eén van de veel gehoorde klachten van jonge medewerkers die de sector verlaten, is het gebrek aan ondersteuning. Bovendien bevordert het begeleiden van (her)starters de groepscohesie, de goede werking van de equipe en uiteindelijk ook de kwaliteit van de zorg aan de patiënt.

Het begeleiden van (her)starters valoriseert ook de bestaande oudere medewerkers die worden uitgenodigd om vanuit hun expertise collega’s wegwijs te maken in de organisatie van de zorg in de dienst waarin ze terecht komen.

Met een budget van 7 miljoen euro worden pilootprojecten gestart. ​ De middelen dienen om vervangende tewerkstelling mogelijk te maken voor de uren die worden besteed aan de (op)nieuw aan boord-begeleiding (en eventuele vorming in dit verband) en voor het eventueel opzetten van vormingstrajecten voor de kandidaat-begeleiders opdat de begeleiding goed zou verlopen. Het beheer, de aansturing, organisatie en evaluatie van de kandidaat-projecten gebeurt door de sociale partners in de schoot van de private en publieke paritaire sectorfondsen.

2) Verlenging van de maatregel voor de aanwerving van ondersteunend en administratief personeel (21 miljoen euro)

Verpleegkundigen geven aan te weinig tijd te hebben voor de patiënt omdat ze te veel tijd spenderen aan administratieve of logistieke taken. Door een deel van deze taken te delegeren, aan bijvoorbeeld een zorgondersteuner, komt er meer tijd vrij voor rechtstreeks patiëntencontact of om efficiënte verpleegkundige zorg uit te oefenen. Dat zou moeten leiden tot een grotere tevredenheid over ​ het ​ werk en een betere zorg voor de patiënt.

Ook voor 2024 voorzien we hier een extra investering van 21 miljoen euro, op basis van middelen die nog beschikbaar waren in de begroting 2023. Met 21 miljoen euro kunnen naar schatting ongeveer 350 voltijdse eenheden personeel gefinancierd worden.

3) Verlenging van de maatregel voor ondersteuning opleidingsprojecten tot verpleegkundige en zorgkundige (vroegere P600) en #kiesvoordezorg (23 miljoen euro)

De opleidingsprojecten tot verpleegkundige en zorgkundige (het vroegere project 600) en #KiesvoordeZorg kennen een groot succes. De middelen die ter beschikking worden gesteld, zijn aanzienlijk, maar laten niet toe alle kandidaten geslaagd voor de toelatingsproeven te weerhouden. De afgelopen twee jaren werden al bijkomende middelen ter beschikking gesteld om meer kandidaten toe te laten.

Meer dan 4.500 kandidaten stapten de voorbije drie jaar in een opleidingsproject. Met deze maatregel wordt opnieuw een nieuwe bijkomende instroom mogelijk gemaakt in de opleidingstrajecten: net zoals vorig jaar wordt opnieuw een enveloppe van 23 miljoen euro extra ter beschikking gesteld. Op die manier kunnen we opnieuw een 170-tal plaatsen extra creëren.

 

Bijkomende investeringen in de geestelijke gezondheidszorg

Voor de geestelijke gezondheidszorg voorzien we in 2024 een stijging van het budget met 93 miljoen euro wat ruimte geeft om een verdere groei en uitrol mogelijk te maken van de belangrijke hervormingen die tijdens deze legislatuur op de rails werden gezet.

Bijna 230 000 mensen vonden intussen al sneller de weg naar de psycholoog dankzij het nieuwe aanbod van psychologische zorg in de eerste lijn. In 2024 zetten we hier verder op in ​ met veel aandacht voor werk in vindplaatsen via onder meer de samenwerking van klinisch psychologen en orthopedagogen met CLB’s, scholen en Overkophuizen voor jongeren, huisartsenpraktijken en sociale diensten. Hierdoor kunnen nog meer mensen toegang krijgen tot laagdrempelige geestelijke gezondheidszorg. Daarnaast investeren we verder in crisisopvang voor mensen met ernstige en complexe psychische problemen zowel in ziekenhuizen als daarbuiten. ​ ​

Voor alle duidelijkheid voegen we meteen het volgende toe: zelfs wanneer voor het einde van deze regeerperiode nieuwe initiatieven in het domein van de geestelijke gezondheidszorg beslist zijn ten belope van 93 miljoen euro, dan nog leert de ervaring dat het onmogelijk is om nieuwe initiatieven volledig uit te rollen op korte tijd (het nodige overleg, de aanwerving van personeel, enz. vragen altijd tijd): dit verklaart waarom we er van uitgaan dat er op deze (en andere) nieuwe budgetten in de loop van 2024 tijdelijk nog een deel ‘onderbenutting’ zal zijn.

Frank Vandenbroucke: “We verhoogden de budgetten voor geestelijke gezondheidszorg tijdens deze legislatuur al met 330 miljoen euro. De noden blijven echter hoog, en daarom voorziet de begroting 2024 een extra investering van 93 miljoen euro. Zo kunnen we enerzijds de laagdrempelige psychologische zorg die we nu aanbieden in de eerste lijn verder versterken en nog meer inzetten op de aanwezigheid van klinische psychologen en orthopedagogen in ontmoetingsplaatsen waar mensen met problemen komen, van Overkophuizen voor jongeren, scholen en CLB’s tot huisartsenpraktijken en sociale diensten… En anderzijds kunnen we ook onze nieuwe initiatieven voor crisisopvang bij ernstige problemen versterken. De uitrol van deze investeringen zal gebeuren in de loop van 2024 wat betekent dat de volledige budgettaire impact voelbaar zal zijn in 2025. Zo zal de bijkomende federale inspanning voor geestelijke gezondheidszorg van deze regering meer dan 400 miljoen euro bedragen.”

 

Correcte vergoeding voor het werk van zorgverleners en tariefzekerheid voor patiënten

Van de marge van 168,8 miljoen euro voor nieuwe initiatieven wordt een aanzienlijk bedrag geïnvesteerd in het wegwerken van lacunes in de huidige vergoedingen van zorgverstrekkers. Dat moet toelaten dat méér zorgverstrekkers werken aan de officiële tarieven - en zich dus bij de conventie aansluiten - waardoor de tariefzekerheid voor de patiënten groter wordt. ​ ​ ​ Geconventioneerde zorgverleners hanteren immers de vaste, officiële tarieven en zorgen zo dat de patiënt niet voor verrassingen komt te staan. Met andere woorden, dit laat toe om de supplementen terug te dringen.

Frank Vandenbroucke: “We voorzien belangrijke bijkomende budgetten voor tand- en mondzorg, voor kinesitherapie en voor logopedie. ​ Dat moet toelaten om het werk van deze zorgverstrekkers correct te vergoeden, zonder dat ze beroep moeten doen op supplementen boven op de officiële tarieven. Zo krijgen patiënten tariefzekerheid. Daarnaast maken nieuwe middelen en bestaande (maar nog niet toegewezen) middelen nieuw beleid mogelijk voor jonge artsen in opleiding, voor huisartsen en voor artsen-specialisten. De kwaliteit van onze gezondheidszorg kan daar alleen maar bij winnen. Ik roep de vertegenwoordigers van de tandartsen, de artsen en de ziekenfondsen tegelijkertijd op om nu een concreet voorstel uit te werken opdat artsen en tandartsen in de ambulante praktijk (buiten de ziekenhuizen) in de regel geen ereloonsupplementen meer vragen aan patiënten in een financieel of sociaal kwetsbare situatie. Het parlement heeft principieel beslist dat dit ook moet gelden voor artsen of tandartsen die niet geconventioneerd zijn, zoals vandaag al het geval is bij niet-geconventioneerde kinesitherapeuten, logopedisten, diëtisten, podologen, vroedvrouwen,... Dat wettelijk vastgelegde principe moet nu in het overleg omgezet worden in een praktisch voorstel.”

Tandartsen

We investeren 40,7 miljoen euro in de tandzorg om de conventiegraad bij tandartsen te verhogen, nadat ook de voorgaande jaren al aanzienlijke inspanningen in deze sector werden gedaan.

Om uitvoering te geven aan de wet die een verbod oplegt op ereloonsupplementen voor mensen met een verhoogde tegemoetkoming, wordt aan de commissie tandartsen-ziekenfondsen gevraagd een concreet voorstel uit te werken. ​ De extra middelen die het budget 2024 voorziet moet onder meer dit proces begeleiden:

  • Tandextractie: dit is een ingreep met een hoge graad van onvoorspelbaarheid en kans op complicaties. We stellen voor om het honorarium voor de tandarts hiervoor op te trekken. Door deze herwaardering zullen tandartsen minder genoodzaakt zijn supplementen aan te rekenen aan de patiënt voor het trekken van een tand.
  • Tandextracties moeten echter zoveel als mogelijk vermeden worden. Een diepe reiniging onder het tandvlees kan tandextracties voorkomen. ​ We stellen voor deze tandheelkundige ingreep een verdubbeling van het ereloon van de tandarts voor. ​
  • We stellen voor de ‘maximumtarieven’ voor prothesen stapsgewijze te integreren in de terugbetaling: tandartsen geven aan dat de tarieven voor uitneembare prothesen te laag liggen. We laten tandartsen toe hiervoor een hoger honorarium aan te rekenen via zogenaamde maximumtarieven. We bouwen hier nu verder op voort, door te voorzien dat deze maximumtarieven worden terugbetaald voor patiënten met het recht op de verhoogde tegemoetkoming en opgenomen worden in de maximumfactuur voor andere patiënten. Zo versterken we de bescherming voor patiënten, en komen we tegemoet aan een bezorgdheid van de tandartsen.
  • Een budget wordt beschikbaar gemaakt om gericht verstrekkingen te herwaarderen en in te zetten op moeilijk behandelbare patiënten.
  • Tot slot wordt ook een budget vrijgemaakt zodat voor de vroege orthodontische behandeling de leeftijdsgrens voor het tweede forfait vervalt. Voor het eerste forfait blijft een behandeling voor de leeftijd van negen jaar behouden. ​ Voor het tweede forfait - aan het einde van de behandelingsfase - ​ is die leeftijdsgrens niet langer van tel. ​ ​

Kinesitherapeuten

Na de investeringen in de kinesitherapeuten die reeds gebeurden in 2023 voorzien we in 2024 een nieuwe injectie van 40 miljoen euro om de erelonen in deze sector, inclusief in de medische huizen, gericht te herwaarderen. ​ Er wordt aan de sector gevraagd het budget prioritair in te zetten op het verhogen van de conventiegraad. Concreet stellen we, bijvoorbeeld, voor om een deel van dit budget te reserveren voor een vergoeding van praktijkkosten met het oog op het aantrekkijk maken van de conventie voor jonge kinesisten. Er wordt ook gevraagd aan de sector over te stappen naar elektronische attestering en facturatie met inbegrip van de wettelijk voorziene transparantie rond supplementen en niet-vergoedbare verstrekkingen.

Artsen

Voor de artsen-specialisten is reeds sinds 2023 een budget van 23 miljoen euro beschikbaar als gevolg van een hervorming van de klinische biologie. Voor de huisartsen is er ook al sinds 2023 16,5 miljoen euro ter beschikking met als doel de huisartsenpraktijken te versterken, zodat huisartsen dankzij bijkomende ondersteuning en taakdelegatie méér patiënten kunnen verzorgen.. Deze budgetten zijn structureel en blijven voorzien in de begroting 2024. We vragen aan de artsen en ziekenfondsen spoedig concrete voorstellen over de aanwending van deze budgetten.

Artsen krijgen ook een extra budget ter beschikking van 10 miljoen euro. Dit is bedoeld om gericht maatregelen te nemen, bijvoorbeeld om erelonen die te laag liggen te herwaarderen of kosten die nu niet gedekt worden te dekken. Dit moet ook bijdragen tot de uitvoering van het wettelijk voorziene verbod op ereloonsupplementen voor verhoogde tegemoetkoming, waarvoor we een concreet voorstel vragen aan de artsen en ziekenfondsen

Een budget van 9 miljoen euro wordt uitgetrokken voor de artsen in opleiding. Voor de artsen-specialisten in opleiding wordt hiervan 6,78 miljoen euro gereserveerd in het kader van de lopende besprekingen over de evaluatie en bijsturing van de collectieve opleidingsovereenkomst. Voor de huisartsen in opleiding wordt een budget van 2,26 miljoen euro voorzien met de doelstelling om huisartsen in opleiding die actief zijn in een landelijk gebied of in een gebied met een significant hoog huisartsentekort te ondersteunen, bijvoorbeeld via een hogere verplaatsings- of onkostenvergoeding.

Logopedisten

Het herwaarderingstraject van de logopedisten wordt verder gezet met een bijkomende investering van 23,715 miljoen euro. Dit maakt een aanzienlijke herwaardering van de honoraria mogelijk, wat moet leiden tot een significant hogere conventiegraad en een betere toegang tot de logopedische zorg.

Thuisverpleging

Er wordt 10 miljoen euro vrijgemaakt die kan worden ingezet voor gerichte herwaarderingen of voor een verderzetting van een gedeeltelijke conventiepremie.

Zorgpersoneelsfonds

Er wordt een budget van 6,2 miljoen euro extra voorzien voor de indexering van de middelen voor thuisverpleging, wijkgezondheidscentra en opleidingen in het kader van het zorgpersoneelsfonds om structurele tewerkstelling aan te houden en te financieren. De indexering voor de ziekenhuizen verloopt via het Budget Financiële Middelen (BFM).

 

Ruimere terugbetaling van brillen en hoorapparaten (en andere nieuwe noden)

Betaalbare hoorapparaten

Voor het eerst deze legislatuur investeren we ook om de toegang tot de hoorzorg te verbeteren. We trekken hier een budget voor uit van 3,05 miljoen euro. ​ ​ Hoorapparaten zullen vanaf het najaar 2024 terugbetaald worden vanaf 35 decibel (de mate van gehoorverlies wordt gemeten in decibels) en dit voor alle leeftijden. Het totaal aantal mensen dat zelf aangeeft gehoorproblemen te hebben en bij wie hoortoestellen zijn aangepast, ligt in België op 34%. Het gemiddelde gehoorverlies dat nodig is om toegang te krijgen tot hoortoestellen is vandaag in ons land 40 decibel. ​ Door de terugbetaling te voorzien vanaf 35 decibel kunnen 3 procent meer mensen in de loop van 2024 op een terugbetaling rekenen voor hun hoorapparaat.

Betaalbare brilglazen en lenzen

We zetten verdere stappen in de terugbetaling van brilglazen en lenzen. ​ Om de toegankelijkheid te verbeteren, wordt werk gemaakt van een verdere verlaging van de dioptrie voor terugbetaling voor volwassenen) (d.w.z. de leeftijdsgroep van 18 tot 65 jaar; voor ouderen geldt een aparte regeling.

We hebben deze drempelverlaging ingezet in 2021 en stap voor stap versterkt. In 2021 werd de drempel voor de terugbetaling van brilglazen voor volwassenen verlaagd van 8,25 naar 7,75 dioptrie. In 2022 verlaagde de grens voor lenzen tot 7,75 dioptrie. In 2023 verlaagden we de grens voor brilglazen voor volwassenen verder van 7,75 tot 7 dioptrie. In 2024 zal de drempel voor brilglazen voor volwassenen verder verlagen van 7 naar 6 dioptrie; de dioptiegrens voor lenzen verlaagt ook tot 6 dioptrie. Deze verlaging zal ingaan tegen de zomer van 2024. We trekken hiervoor een bedrag uit van 5,3 miljoen euro. In vergelijking met 2020 wordt er zo 11,3 miljoen euro méér geïnvesteerd in de terugbetaling van brillen en lenzen.

Frank Vandenbroucke: “Met deze begroting kunnen we ons stappenplan voor de betere terugbetaling van brilglazen en lenzen voor volwassenen afwerken. Tegen de zomer van 2024 zullen brilglazen en lenzen terugbetaald worden voor volwassenen zodra de dioptrie meer bedraagt dan 6 (vandaag is de dioptriegrens 7,75 voor de terugbetaling van lenzen en 7 voor brilglazen). Tijdens deze regeerperiode hebben we zo, stap voor stap, een belangrijke vooruitgang gerealiseerd: in 2020 bedroeg de dioptriegrens voor brilglazen en lenzen voor volwassenen (tot 65 jaar) immers nog 8,25, vanaf 2021 is een stapsgewijze verbreding ingezet. Om deze verlaging van 8,25 naar 6 dioptrie mogelijk te maken, investeren we tijdens deze legislatuur 11,3 miljoen euro extra! Daarnaast zetten we ook een belangrijke eerste stap in de verruiming van de terugbetaling van hoorapparaten, waarvoor de Belgische regelgeving in vergelijking met andere landen vandaag redelijk streng is. Niets is zo onrechtvaardig als financiële drempels die verhinderen dat mensen de juiste brilglazen, lenzen of een hoorapparaat kunnen kopen.”

Mobiele medische toepassingen

We voorzien ook een investering van 3,8 miljoen euro voor de terugbetaling van mobiele, medische toepassingen (mhealth). In eerste instantie wordt ingezet op het project telemonitoring hartfalen. Op die manier kunnen patiënten op afstand worden begeleid voor het meten van belangrijke waarde als je gewicht, bloeddruk en hartslag. En hoef je dus minder op controle naar het ziekenhuis.

 

Ondebenutting, doelmatig inzetten middelen en tekorten aanzuiveren

Zowel in 2023 als in 2024 wordt uitgegaan van technische correcties bij kredieten die voorzien zijn maar niet volledig nodig zullen zijn en van een zekere onderbenutting van voorziene kredieten. Onderbenutting ontstaat doordat bepaalde kredieten niet volledig gebruikt worden in de loop van het jaar, bijvoorbeeld omdat het tijd vraagt om nieuwe beleidsinitiatieven - die structureel verankerd werden binnen de begroting van de ziekteverzekering – ​ te implementeren. Voor 2024 gaan we binnen het budget voor gezondheidszorg uit van een onderbenutting van 193 miljoen euro (in 2023 gingen we uit van een onderbenutting van 115 miljoen euro). ​ Onderbenutting betekent dat de overheid in een bepaald jaar minder uitgeeft dan gepland en zo dus helpt bij de beheersing van de overheidsfinanciën, maar onderbenutting betekent niet dat initiatieven moeten wachten, laat staan dat patiënten zouden moeten wachten. Zoals hoger uitgelegd ontstaat onderbenutting vooral doordat de uitrol van nieuwe initiatieven tijd vraagt, waardoor de volledige budgettaire impact pas met een jaar vertraging zichtbaar wordt.

Naast onderbenutting zijn er ook besparingen gepland. In overleg met de apothekers willen we de mogelijkheid creëren om geneesmiddelen per dosis voor te schrijven en af te leveren. We mikken daarbij in de eerste plaats op het voorschrijven en afleveren van antibiotica. Dit doelmatig gebruik van geneesmiddelen levert 7,8 miljoen euro op. ​

Deze legislatuur werd de farmaceutische sector een besparingstraject opgelegd ten belope van 250 miljoen euro (over het hele traject). ​ Voor 2024 wordt een bijkomende besparing gevraagd van 33 miljoen euro in het kader van onder meer prijsdalingen van oude geneesmiddelen.