Toespraak

Congres zelfstandige thuisverpleging

Vandaag organiseerde de Vlaamse Beroepsvereniging Zelfstandige Verpleegkundigen (VBZV) een congres over de toekomst van de thuisverpleging, en in het bijzonder die van de zelfstandige thuisverpleging. Ik kreeg er de kans ook mijn visie daarop te delen met het publiek.

Zeer geacht publiek, 
Beste zelfstandige thuisverpleegkundigen,

Het is me een genoegen om hier op dit congres te zijn, omdat wanneer ik de kans krijg om met jullie - thuisverpleegkundigen - te praten, ik heel hard jullie inzet, liefde en zorg voor jullie patiënten voel. En vooral ervaarde ik - toen ik zelf op ronde ging met een thuisverpleegkundige - de ongelooflijke creativiteit die jullie aan de dag leggen. Omdat elke dag anders is. Vaak onvoorspelbaar.

Ik zou eigenlijk van hieruit een oproep willen doen aan mijn politieke collega’s en mezelf om dezelfde creativiteit ook aan de dag te leggen in het beleid. Ik denk dat we in het beleid ook voor grote uitdagingen staan en we creatief zullen moeten aanpakken. Om het misschien iets scherper te stellen: de veroudering van de bevolking, en de wens om zolang mogelijk thuis te kunnen blijven en thuis goed verzorgd te worden is een wens die een bredere nood aan thuiszorg en thuisverpleging meebrengt en tegelijkertijd ook meer diversiteit en meer specialisatie vereist. Die wens zet een enorme druk op de sector en dat zet een enorme druk op de hele gezondheidszorg. 

En als we 'veroudering' zeggen, betekent dat natuurlijk ook meer mensen die met pensioen gaan. Ook huisartsen en verpleegkundigen, en dus is de druk groot. Ik heb niet de bedoeling om pessimistisch te klinken maar als we nu niet ingrijpen, zowel te investeren als grondig te hervormen, gaan we misschien op een bepaald ogenblik met de thuisverpleging echt wel tegen een muur aanlopen. Dat mogen we niet laten gebeuren. Dus zou ik willen dat we in het beleid dezelfde creativiteit aan de dag leggen als de creativiteit die ik op het terrein zie.

 

Eigenlijk hebben we een dubbel spoor en ik wil vandaag dat dubbele spoor toelichten. Eén spoor is investeren, het andere spoor is hervormen. We moeten investeren in maar ook nadenken over het beroep van verpleegkundige en daar ook durven bakens te verzetten. En dan heb je meer in het bijzonder de thuisverpleging waar we voor een grote financiële en organisatorische uitdaging staan.

Laat me beginnen met het eerste: investeren. En sta me toe daar enkele cijfers over te geven, waarbij ik me meteen ook voor wil verontschuldigen. Want het is geenszins mijn bedoeling zelfgenoegzaam over te komen. Integendeel zelfs. Het is eigenlijk elke dag knokken voor jullie, ook voor ons, en ik denk dat we nog heel veel te doen hebben. We investeren natuurlijk wel in verpleging. En ik moet hier om te beginnen een onderscheid maken tussen mensen die in dienstverband, als loontrekkende werkzaam zijn en mensen die als zelfstandige - zoals jullie - werkzaam zijn.

Heel kort over de verpleegkundigen in dienstverband: daar hebben we intussen ingezet op een loonsverhoging voor het zorgpersoneel via de invoering van het zogenaamde IFIC-model dat werd uitgewerkt door de vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers. De inzet zit vooral bij de starters en daar is een goede reden voor: we hebben heel wat mensen nodig in de zorg, en dan kijken we toch vooral naar jonge mensen om aan te trekken. En dat kan onder andere met aantrekkelijke lonen. 

 

De situatie voor de zelfstandige thuisverpleegkundige is natuurlijk anders. Jullie weten dat beter dan ik. Zelfstandige thuisverpleegkundigen worden per prestatie betaald. Laat me misschien meteen erkennen wat de uitdagingen zijn, de moeilijkheden en meteen een paar reflecties hierover.

We komen uit een periode met een hoge inflatie. Het goede nieuws voor jullie is dat de ziekteverzekering voorziet in een indexatie van jullie erelonen. Daarmee zijn de zelfstandige zorgverleners toch beter beschermd dan andere zorgverleners. Begin januari werd een belangrijke indexmassa voor jullie uitgekeerd, 165 miljoen euro. Dat is toch wel wat.  Begin januari volgend jaar volgt er nog eens een belangrijke indexaanpassing, goed voor 125 miljoen euro voor de thuisverpleging. Die indexmassa geeft mogelijkheden om nieuwe beleidsinitiatieven te nemen. 

Er is evenwel een maar, en ik ben me hier goed van bewust. Het door de ziekteverzekering voorziene indexmechanisme reageert met wat vertraging op de hoge inflatie. Vandaar dat we al twee keer iets extra's hebben ondernomen. 

In juni 2022 hebben we een versnelde indexering van 2 procent doorgevoerd. In 2023 hebben we een bijkomende premie ingevoerd voor zorgverleners die geconventioneerd zijn, in de thuisverpleging is dat een heel grote groep. Die bijkomende premie moet helpen de stijgende kosten te  dekken. Die bijkomende premie voor geconventioneerde thuisverpleegkundigen bedraagt 945 euro bruto, en je moet wel een minimale activiteitsdrempel van 11.000 euro prestaties per jaar hebben. 

Nog voor de zelfstandigen is er eindelijk een akkoord om geld dat nog beschikbaar was in het Zorgpersoneelfonds in te zetten voor de zelfstandigen in de thuisverpleging. Ik zeg dat met een beetje zuchten, want ik vind dat het echt wel heel lang geduurd heeft vooraleer men knopen heeft doorgehakt, maar er is eindelijk een akkoord. Daardoor komt er een project om herintreden voor zelfstandigen te ondersteunen. Dat zal nog even tijd vragen om uit te werken maar ik ben blij dat eindelijk de kogel door de kerk is.

 

Waarom geef ik toch heel kort die investeringen mee? Niet om zelfgenoegzaam te zijn, ik weet dat we nog heel veel werk hebben. Maar om aan te geven dat er wel een aantal dingen beweegt. 

En nu kom ik bij mijn tweede spoor: hervormen en meer bepaald de hervorming van het verpleegkundig beroep. Want iemand die nu jong begint in de zorg zal niet enkel gemotiveerd worden - of blijven - door een hoger (starters)loon. Motivatie zit ook in perspectief. En dat perspectief zit hem in verschillende zaken. 

Zo heb je er misschien voor gekozen om een opleiding tot zorgkundige te volgen omdat dat op dat moment goed voelde, maar sluit je niet uit dat je op een bepaald moment wil verder studeren tot verpleegkundige, of later nog verder wil specialiseren tot verpleegkundig specialist, of nog verder wil doctoreren en onderzoek wil verrichten als klinisch verpleegkundig onderzoeker. We willen dat gemakkelijker maken, we willen dat perspectief creëren. Daarom hebben we een zorgladder gebouwd. Dat is een ladder waarop je doorheen je carrière kan klimmen. En we willen vooral een goede ladder bouwen waarop mensen omhoog kunnen klimmen. Dat betekent een stabiele ladder, die duidelijk aangeeft hoe je van de ene sport naar de andere kan klimmen. En ook een ladder waarvan de sporten niet te ver uiteen staan zodat mensen gemakkelijk kunnen doorgaan van de ene sport naar de andere. 

Een ander belangrijk perspectief dat we voor ogen hadden, is om een toekomstperspectief te verzekeren voor de HBO5-opleidingen. Dit was één van de vele dossiers waar jarenlang stilstand heerste, maar waar men ook zijn kop in het zand heeft gestoken. We wisten al meer dan 10 jaar dat Europa zou zeggen: "Je mag niet verder met de HBO5, dat zijn geen verpleegkundigen, dat is een inbreuk." We wisten al meer dan 10 jaar dat dat tegen 2016 moest geregeld worden en dat was nog steeds niet gebeurd. 

Is dat nu geregeld? Ja. Het is nu eindelijk geregeld. We hebben een onderscheid gemaakt in de opleiding tussen wat we noemen de basisverpleegkundige HBO5, een mooie beroepsopleiding in Vlaanderen, én de bachelor, waarvoor we een minder mooi woord hebben: de verpleegkundige verantwoordelijk voor de algemene zorg. Dat was absoluut nodig om de HBO5-opleidingen te redden. Meer nog, we hebben die basisverpleegkundige ook mee in de zorgladder opgenomen en wordt zo een volwaardige sport waar kan worden opgeklommen.

Perspectief bieden, is ook ervoor zorgen dat je het werk kan doen waarvoor je opgeleid bent. Daarom sleutelen we ook aan de taken.  Want moet je ook allerlei basishygiëne doen terwijl je een bachelor hebt gedaan? Moet je allerlei huishoudelijke klussen doen? Moet je allerlei papieren invullen? Dat zijn niet per sé de taken die je wil uitvoeren als je voor de zorg kiest. Ook dat willen we veranderen, ook dat perspectief willen we opnieuw bieden: als je gekozen hebt voor een zorgberoep, dan moet het mogelijk zijn je maximaal te kunnen wijden aan de zorg voor je patiënt. Daarom sleutelen we aan de taken. En daarom creëren we ook andere profielen zoals dat van de praktijkassistent bijvoorbeeld. De praktijkassistent kan instaan voor het onthaal in artsenpraktijken maar ook een aantal eenvoudige handelingen uitvoeren, zoals steriel materiaal klaarzetten of de bloeddruk nemen bij een patiënt. 

Een andere grote werf binnen wat wij de hervorming van het verpleegkundig beroep noemen en waarin we dat perspectief op verschillende manieren proberen te bieden, is ook de invoering van het gestructureerd zorgteam. Concreet betekent dit dat we ervoor moeten zorgen dat andere zorgberoepen bepaalde verpleegkundige handelingen kunnen stellen, op voorwaarde dat ze hiervoor zijn opgeleid en ze binnen dat gestructureerd zorgteam werken. Binnen zo'n team is het de verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg die de zorg delegeert en coördineert. Dit laat toe om in teamverband de zorg op een meer flexibele manier te organiseren en op te nemen, met een perspectief van totaalzorg voor de patiënt én met garantie van de kwaliteit van de zorg voor ogen. Dit kader wordt de komende maanden verder uitgewerkt. 

Tot slot vermeld ik ook graag het nieuwe wettelijk kader voor de bekwame helper. Nog een dossier waar de stilstand jaren regeerde en waar we voor velen opnieuw perspectief hebben kunnen creëren. De regeling van het statuut 'bekwame helper' is écht een doorbraak als je een (h)echte gemeenschap van zorg wil vormen. In de eerste plaats voor de kwaliteit van leven van patiënten en niet in het minst van personen met een chronische ziekte. Hun zorg wordt op die manier minder star en zo herwinnen ze een stukje zelfstandigheid en vrijheid. Maar ook voor de kwaliteit van leven van wie zorg geeft, is dit een grote stap vooruit. Dan denk ik bijvoorbeeld aan ouders die een kindje hebben met diabetes: met de creatie van dat wettelijk kader voor de bekwame helper kan iemand anders eens de zorg overnemen en kunnen deze ouders toch ook eens wat tijd nemen voor zichzelf. En ook bijvoorbeeld de leerkracht op school of de monitor op kamp zal straks met een gerust hart die broodnodige medicatie kunnen toedienen als ze bekwame helper zijn. Tot voor kort kon dat niet. We verlichten op die manier tenslotte ook de druk op jullie. Jullie kunnen zo voor een stuk ontlast worden van taken die perfect door een bekwame helper kunnen worden uitgevoerd. Samengevat: de bekwame helper is een win-win voor iedereen.

 

Al deze hervormingen zullen ook allemaal hun impact hebben op de thuisverpleging. Nieuwe functies binnen de verpleegkunde, nieuwe mogelijkheden tot taakdelegatie, de juiste man of vrouw op de juiste plaats, samenwerken in team en multidisciplinair.  Hiermee moet aan de slag gegaan worden om de organisatie en ook de financiering in de sector van de thuisverpleging te herzien. Want de huidige organisatie en financiering zijn daar noch aan aangepast, noch zijn ze heilzaam voor de zorg van de toekomst. Veel meer dan ooit ligt de toekomst van de thuisverpleging in samenwerking, dat is mijn overtuiging. Ook de thuisverpleging ZELF moet de handen ineen slaan en meekijken hoe we zaken anders kunnen aanpakken zowel op vlak van organisatie als op vlak van financiering. Want nog jaren meer van hetzelfde doen, is geen optie. Maar op dat punt kom ik straks nog uitgebreid terug.

 

Sta me toe eerst dieper in te gaan op 3 hervormingen specifiek voor de sector van de thuisverpleegkunde. 

(1) Een eerste belangrijke stap die genomen werd, is dat het Verzekeringscomité van het RIZIV in juli het licht op groen zette om ervoor te zorgen dat in de thuisverpleging welomlijnde zorgtaken nog meer dan vroeger door zorgkundigen kunnen worden uitgevoerd, en niet langer alleen door verpleegkundigen. Dat is alvast een nieuwe stap vooruit om de druk op jullie te verlichten. Zo zullen jullie meer steun kunnen krijgen van zorgkundigen, en dus ook zelf meer tijd kunnen spenderen aan jullie patiënt. Maar ook zal elke zorgkundige kunnen doen waar hij of zij het best in is, en dat in samenwerking met jullie.

Concreet, wat verandert er precies? In de sector van de thuisverpleging moest tot vandaag elk zorgteam - dat een patiënt opvolgt en wilde samenwerken met zorgkundigen - bestaan uit 4 verpleegkundigen. Door deze hervorming hoeven dat voortaan maar 3 verpleegkundigen meer te zijn. Bovendien wordt het maximumpercentage (25%) van basisverstrekkingen die aan een zorgkundige binnen het zorgteam kunnen worden toevertrouwd, nu losgelaten. Of anders gezegd: zorgkundigen in de thuiszorg zullen meer basisverstrekkingen mogen uitvoeren dan vandaag het geval is. 

Uiteraard is het aan de thuisverpleegkundige om, na een bezoek aan de patiënt, te beoordelen welke taken precies aan de zorgkundige gedelegeerd kunnen worden. Ook zullen zorgkundigen nu - onder voorwaarden - ingezet mogen worden in de palliatieve thuisverpleging, wat voordien niet mogelijk was. Die hervorming was écht nodig om te voldoen aan de verschillende profielen die nodig zijn om alle verschillende zorgtaken in te vullen, ook in de thuisverpleging. Er moet nog een procedurele weg afgelegd worden nu - via Koninklijk Besluit - maar ik hoop dat deze hervorming concreet en op het terrein kan toegepast worden begin volgend jaar.

(2) Thuishospitalisatie is nu mogelijk voor kankerpatiënten en patiënten die een langdurige antibioticabehandeling moeten ondergaan. Dat zijn behandelingen die tot voor kort enkel in het ziekenhuis konden gebeuren. Vandaag kunnen patiënten die dit wensen, zich daarvoor thuis laten verzorgen. Dat gebeurt in een samenwerkingsmodel tussen ziekenhuizen, artsen-specialisten, huisartsen en thuisverpleegkundigen én met een financieringsmodel dat ieder voor zijn competenties en inspanningen beloont. 

De gesprekken hierover hebben heel wat voeten in de aarde gehad; onder meer omdat budgetten verschoven moeten worden van één silo -om het in het jargon van de ziekteverzekering te zeggen- met name de ziekenhuizen, naar een andere silo, met name de eerstelijnszorg en meer in het bijzonder de thuisverpleegkundigen. Maar we zijn erin geslaagd. We zijn erin geslaagd om in het belang van de patiënt de neuzen in dezelfde richting te krijgen. Het is een belangrijke stap, en een weg die we mijns inziens samen verder moeten bewandelen. En dat deden we deze week nog met de begroting voor de ziekteverzekering. Daar werd beslist om in 2024 bijna anderhalf miljoen te investeren in wat ik 'thuishospitalisatie light' noem, met name voor bloedafname en symptoombevraging thuis voor patiënten die een dag later chemotherapie ondergaan. U weet beter dan ik dat als de bloedwaarden niet zijn wat ze moeten zijn een patiënt van het ziekenhuis weer naar huis worst gestuurd. We moeten die 'thuishospitalisatie light' voor kankerpatiënten nog concreet uitwerken, maar ook dat is weer een stap vooruit, in het belang van de patiënt. Zo weet de patiënt op voorhand of er groen licht is voor de chemo en hoeft die niet onnodig de verplaatsing naar het ziekenhuis te maken als de bloedwaarden de chemo niet toelaten. 

(3) En dan is er nog de aanpassing van de wondzorg-nomenclatuur - die op 1 december vorig jaar in werking trad - en het resultaat was van uitgebreid overleg, onder meer tussen het RIZIV en de vertegenwoordigers van de verpleegkundigen en de ziekenfondsen. Die hervorming was best complex en heeft tijd nodig gehad, maar we wilden écht de opvolging van wondzorg verbeteren, de honoraria optrekken én rekening houden met de expertise van de verpleegkundigen. Het nemen van foto's werd voorgesteld om een optimale behandeling en opvolging te garanderen. Dat initiatief vertrok dus niet vanuit een controlereflex. 

Concreet: de verpleegkundige neemt een foto van de wonde, niet van de patiënt, en de foto is alleen toegankelijk voor degenen die een therapeutische relatie met de patiënt hebben. Zo is de foto, die voor opvolging aan het verpleegdossier wordt toegevoegd, alleen beschikbaar voor de verpleegkundige, de betrokken arts en – wanneer er een extern advies wordt gevraagd – de referentieverpleegkundige. 

Belangrijk ook is dat er geen doktersvoorschrift meer nodig is. De reden? Omdat we jullie deskundigheid vertrouwen en dus de diagnose van de verpleegkundige erkend wordt. De foto in het verpleegkundig dossier zorgt behalve voor een betere opvolging van de wondverzorging (ook voor de externe zorgverleners) voor nog een voordeel: de behandeltijd kan erdoor verkort worden. Tot slot werden - zoals ik al zei - ook mensen opgetrokken voor complexe wondverzorging, zeldzame gevallen en weesgevallen.

 

Tot slot wil ik het met jullie graag hebben over een hervorming van de sector van de thuisverpleging zelf. 

Zoals ik zei, zie ik vandaag in jullie sector veel inzet, zorg, warmte, en liefde voor patiënten. Veel creativiteit ook. Ik zie zeer veel competente mensen.  Maar ik zie ook wel een systeem van financiering dat toch nogal eenzijdig mensen doet hollen van de ene prestatie naar de andere, wat misschien toch niet zo goed is. 

(1) Vandaar mijn vraag aan jullie om na te denken over de financiering van de thuisverpleging. Moeten we niet inzetten op een financiering die iets meer ruimte geeft voor het preventieve? Iets meer ruimte geeft om organisatie goed op poten te stellen? Iets meer rust en stabiliteit in de financiering? Eigenlijk te vergelijken met wat we naar de huisartsgeneeskunde toe doen en wat we genoemd hebben: Het New Deal-model, een nieuw afsprakenmodel. 

De New Deal is een nieuwe afspraak tussen de huisartsen: wat de overheid verwacht en geeft, en wat de patiënt ervan kan verwachten en geeft. Het is een nieuw afsprakenmodel in de huisartsgeneeskunde waar huisartsen vrijwillig kunnen instappen. Het is eigenlijk een andere en meer stabiele financiering, iets minder op prestatie gericht, meer kansen om multidisciplinair te werken en de huisartsenpraktijk goed te organiseren. Meer klemtoon ook op wat je preventief doet, op wat je doet in de opvolging van patiënten. Wel, eigenlijk denk ik dat we ook een New Deal nodig hebben voor de thuisverpleging. We gaan dat deze legislatuur niet meer tot stand (kunnen) brengen, maar laten we er toch eens echt beginnen over na te denken. 

(2) Financiering, maar ook organisatie, is voor jullie om over na te denken. Ik beschouw me helemaal niet als diegene die hier met grote goede raad moet komen, maar ik zie in de thuisverpleging dingen waarvan ik denk dat dat toch niet het meest efficiënt is. 

Zo kruipt er heel veel tijd in verplaatsingen. Ik weet dat men dat rationeel probeert te doen, maar toch. Ik woon in een straat waar een sociaal wooncomplex is en daar komen goede gemotiveerde thuisverpleegkundigen toe. Maar ik zie heel veel wagentjes aankomen en wegrijden. Dat denk ik toch snel of dit de meest efficiënte manier is om dat daar te doen? Maar dat weet ik niet. 

En dus is de vraag of we kunnen nadenken over én organisatie en én financiering. Ik weet ook dat er al wat ideeën op tafel liggen om pilootprojecten te doen, en proeftuinen te organiseren rond een beetje andere financiering, of een beetje andere organisatie die meer gericht is op de ondersteuning van de praktijk. 

Wel, vandaag roep ik jullie echt op om verder overleg te plegen onder elkaar maar ook met ons over die proefprojecten zodat we die goed op punt kunnen stellen en enkele vragen precies beantwoorden, samen: welke doelstellingen willen we bereiken? Wat willen we precies bereiken? Wat willen we precies onderzoeken? 

Ik vind dat erg belangrijk want ik denk dat als we die proefprojecten kunnen lanceren – ik spreek met twee woorden: àls we ze kunnen lanceren en ze zijn goed gedefinieerd – dan kan dat inspiratie zijn voor een New Deal voor de Thuisverpleging. Bottom-up, zoals de we ook de New Deal in de huisartsgeneeskunde hebben laten uitschrijven door huisartsen zelf, met name door heel veel jonge huisartsen die nadachten over hun toekomst. We hebben dat zo gedaan met de New Deal voor de huisartsgeneeskunde, en ik denk dat we dat in de verpleegkunde ook nodig hebben. 

 

Ik denk dat ik nu al veel te lang heb gepraat en nu vooral tijd wil maken voor reacties of vragen van jullie uit.  Maar wat ik dus vanavond heb willen doen, is enkele dingen zeggen over (1) onze investeringen - ik heb wat cijfers gegeven en nog eens, dat is zonder enige zelfgenoegzaamheid, ik weet dat er nog heel veel werk te doen is - en  (2) hervormen van dit beroep zelf, de ladder waar je op stapt en de doorgroeimogelijkheden die er zijn, en wat je te doen hebt. Of dat echt beantwoordt aan je roeping en je opleiding. 

Vandaar het herbekijken van taken – een beetje uitzuiveren: dingen die niet noodzakelijk door verpleegkundigen moeten gebeuren, maar het anderzijds ook rijker maken, interessanter maken, door aan de artsen te zeggen: ‘Misschien is het niet altijd nodig dat je een voorschrift schrijft. Die verpleegkundige kan dat zelf ook wel bedenken dat een test nodig is en kan zelf ook een aantal dingen ondernemen.’ En dus op die manier een nieuw perspectief creëren. Tot slot vind ik, zoals ik zei, dat er een bijzonder grote financierings- en organisatorische uitdaging is waar ik echt oproep om aan de slag te gaan richting een New Deal voor de thuisverpleging, aan de hand van de pilootprojecten.

Zo, ik wil jullie van harte danken om in deze moeilijke context met alle stress die er is, alle druk die er is, toch al dat werk te doen met die inzet, die zorg, die warmte en die liefde op het terrein. Enorm bedankt daarvoor. Dank ook om te luisteren. Ik luister nu héél graag naar jullie!