Geef mensen kansen!
Dames en heren
De voorbije maanden en weken heb ik al een paar keer de kans gekregen om mensen te ontmoeten die betrokken zijn in het Terug Naar Werk verhaal. Ik ben op bezoek geweest in het pijncentrum van ZNA, op 24 januari was er dan het webinar en kon ik jullie voor het eerst mijn nieuwe Terug-Naar-Werk-plannen voorstellen, ik mocht een inleiding geven op een opleidingsdag voor alle TNW-coördinatoren in België en ik maak ook kennis met de verhalen van de betrokkenen zelf, omdat ze mij mailen, of reageren op social media. Uit die contacten kan ik maar één grote conclusie trekken: we zijn samen met een heel belangrijk thema bezig. Mensen met gezondheidsproblemen liggen echt wakker van de impact van die problemen op hun job. En dat verbaast me natuurlijk niet, werk is zo belangrijk in ons leven. Het doet deugd om vandaag hier te zijn en jullie te ontmoeten. We zijn nu een dikke 4 maanden verder. Nog máár 4 maanden verder, moet ik eigenlijk zeggen. Maar wat is er ondertussen al ongelooflijk veel werk verzet. Ik ben me er goed van bewust dat heel wat mensen die hier vandaag aanwezig zijn, daarin een belangrijke bijdrage hebben geleverd, en daar wil ik jullie alvast voor bedanken.
Het thema ligt me nauw aan het hart. Nogal evident voor een minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Die moet bezig zijn met de gezondheid en sociale bescherming van burgers. Maar ik ben er vooral van overtuigd dat iedereen de kans moet krijgen om mee te doen in onze maatschappij en zich te ontwikkelen. Mensen moeten zelf kunnen bijdragen aan hun toekomst. Als het tegenzit zorgen we voor een vangnet en ondersteuning, maar we maken vooral werk van kansen geven. We kunnen het ons niet meer permitteren om zo’n grote groep mensen, bijna 500.000 zijn het er ondertussen, aan de kant te laten staan. Dat is niet meer verantwoord, om arbeidsmarkt gerelateerde redenen, om maatschappelijke redenen, maar vooral om individugerichte redenen. Mensen met gezondheidsproblemen hebben recht op een hersteltraject van hoge kwaliteit. Met mijn beleid wil ik onderstrepen dat het hebben van werk daar ook écht deel van uitmaakt. Een goede job, een energie-gevende activiteit, het gevoel dat je bijdraagt, dat soort zaken zorgen ervoor dat je beter kunt omgaan met de impact van je ziekte op je functioneren. Personen die een chronische aandoening hebben en die werken voelen zich vaak beter dan personen met diezelfde aandoening die niet werken. Tegelijkertijd moeten we er ons van bewust zijn dat niet iedereen die behoort tot die groep van arbeidsongeschikt erkende personen nog in staat is om te werken. Daar zijn sommigen te zwaar ziek voor. Als ik het dus heb over de personen die erkend arbeidsongeschikt zijn in de TNW-context, dan gaat het steeds om mensen die willen en kunnen werken.
Als er één principe is waarvan ik hoop dat jullie het straks in jullie netwerk zullen meenemen dan is het wel dit: “Geef mensen kansen!”. Onderzoek heeft uitgewezen dat er weinig factoren zijn die kunnen voorspellen of een Terug Naar Werk traject succesvol zal zijn, behalve eentje die ook door internationaal wetenschappelijk onderzoek bevestigd wordt: de eigen inschatting van de kansen op werk. Daar willen we dan ook voluit op inzetten: mensen die hun kansen al hoog inschatten, daarin ondersteunen en ook effectief alle kansen geven. Dat is voor ons als arts, paramedicus, bemiddelaar, opleider, expert of beleidsmaker niet altijd evident. Misschien hebben we twijfels over de haalbaarheid, denken we in termen van … “wat als het fout gaat”? Dat mag, dat is deel van jullie job. Maar de belangrijkste vraag moet zijn: “Wat als ik deze kans wél geef? Wat als het goed gaat?”
Maar vooral de adviserend artsen en paramedici onder jullie zullen ook in contact komen met mensen die een negatief beeld hebben van hun mogelijkheden, die hun toekomst in duigen zien vallen. Er geen goesting meer in hebben, bang zijn voor de reacties van collega’s, of voor het mogelijk effect van werk op hun gezondheid. Die moeten we helpen om te zien wat ze nog wél kunnen, om zo hun zelfbeeld op te krikken. Dat kan niet één persoon of één dienst. Daar is een netwerk voor nodig. Een netwerk met de neuzen in dezelfde richting. Ik geef een voorbeeld: “Als een pijn-specialist zijn patiënt overtuigt om terug te gaan werken om zo de kwaliteit van leven te verbeteren, en de patiënt met die vraag naar de adviserend arts stapt, dan wil ik vragen aan de adviserend arts om die vraag te ondersteunen. En als die persoon dan via de TNW-coördinator bij de bemiddelaar terechtkomt, dan wil ik vragen aan die bemiddelaar om het werk op zich niet in vraag te stellen. Natuurlijk zoek je samen naar de job die best past bij de mogelijkheden, maar mijn punt is dat ik jullie vraag om sowieso op zoek te gaan. Ik stel het nu een beetje ongenuanceerd, daarvoor mijn excuses. Maar ik denk dat jullie wel begrijpen wat ik bedoel.
Samenwerken om kansen te geven. Daarom juist zijn deze events ook zo belangrijk. Jullie hebben daar in de provincie al een mooie praktijk rond. Door deel te nemen aan deze netwerkmomenten tonen jullie dat het gaat om een gedeelde verantwoordelijkheid. Jullie dragen allemaal samen, en dat is inclusief de arbeidsongeschikt erkenden persoon zelf, de verantwoordelijkheid voor het geheel van de acties. Dat is na “kansen geven” het tweede principe waarvan ik hoop dat jullie het meenemen. Want waar kansen gegeven worden, rekenen we er ook op dat kansen gegrepen worden.
We installeerden een aantal knipperlichten die werkgevers, werknemers, de arbeidsbemiddelingsdiensten, de behandelend artsen en de VI’s bij de les houden. Knipperlichten die vanaf 1 januari 2023 aangeven wat er van elke partij verwacht wordt.
Voor de werkgevers gaat het om een extra sociale bijdrage indien er in hun bedrijf meer instromers in langdurige arbeidsongeschiktheid gedetecteerd worden. De “meer” slaat dan zowel op de eigen sector als de ganse private arbeidsmarkt. Het werkgevers-knipperlicht geeft een waarschuwing als bedrijven in de gevarenzone komen en maakt hen duidelijk dat ze best meer werk maken van preventie en aangepast werk. Het akkoord binnen de regering daarover is rond.
Met de ziekenfondsen is er een afspraak over paramaters die bekrachtigd zullen worden op het BC van het RIZIV. Zo moeten ze bijvoorbeeld duidelijk communiceren hoe mensen in contact kunnen komen met de TNW-coördinatoren, maar we kijken ook of de betrokken doelgroep snel genoeg naar een TNW-coördinator wordt doorverwezen, of de nodige registraties zijn gebeurd en doorgegeven en of er een goede samenwerking is met de bemiddelingsdiensten.
De artsen die de ziektebriefjes schrijven zijn ook betrokken in het knipperlichtenverhaal. Voor hen ontwikkelden experts TNW-fiches met duidelijke adviezen over het wanneer en hoe ter sprake brengen van de TNW-thematiek tijdens hun consultaties. Hier zetten we bovendien sterk in op digitalisering.
Met de VDAB komt er een nieuw raamakkoord dat inzet op meer, sneller en beter. VDAB is daarin regisseur, maar zal de partners nodig hebben om de afspraken na te komen. En ook voor de arbeidsongeschikt erkende personen zelf zijn er maatregelen. Die zijn het meest omstreden, dat weet ik. Maar ze zijn goed gekozen. Want we willen met de betrokkenen kunnen communiceren. Via de vragenlijst en via de TNW-coördinator. En ook hier weer: eerst knipperlichten die waarschuwen. Dan pas de sanctie. Alle betrokkenen zullen goed en duidelijk geïnformeerd worden, zodat iedereen weet wat ze kunnen en moeten doen en wat eventuele consequenties zijn.
Het gaat dus niet, ik herhaal, niet over de effectieve start van het traject. De betrokkenen hebben altijd het laatste woord in de beslissing of ze er klaar voor zijn. De knipperlichten zijn geen doel op zich. Ze zijn bedoeld om het begeleidingsplan te versterken.
Want dat is waar we voor gaan, waar we jullie voor nodig hebben: in de eerste plaats ervoor zorgen dat informatie en dienstverlening voorhanden en te vinden zijn, voor alle partijen. Er is veel, en dat is goed. Maar voor de burger wordt het moeilijk om door het bos de bomen te zien. Daar gaan onze TNW-coördinatoren samen met de bemiddelaars voor zorgen. De artsen onder jullie hebben we dan weer vooral nodig om mensen te tonen dat ze kansen hebben. Jullie hebben de kennis en de expertise om mensen te laten zien dat er nog zoveel is wat wel kan. Om mensen alle kansen te geven die ze verdienen. En samen gaan we tot slot ook inzetten op maatregelen die ervoor zorgen dat de kansen en middelen die geboden worden, ook effectief gebruikt worden. Dat is samengevat jullie belangrijke missie voor de volgende jaren. Daarvoor rekenen we op jullie. En daarmee sluit ik mijn korte inleiding af. Veel succes en een interessant netwerk-event gewenst!