Persbericht

Medicomut keurt New Deal voor de huisarts(praktijk) goed

Gisterenavond heeft de Nationale Commissie Artsen – Ziekenfondsen (Medicomut) het nieuwe organisatie –en financieringsmodel voor de huisartsen goedgekeurd. Die hervorming zette minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Frank Vandenbroucke, nu één jaar geleden op de rails, met zijn 'New Deal voor de huisartspraktijk'. Naast een fundamentele hervorming gaat het om een stevige investering van 23 miljoen euro. “Huisartsen leveren vandaag heel goed werk, maar ze hebben soms te weinig tijd om in te zetten op preventie en een proactieve opvolging van hun patiënten. Het huidige prestatiefinancieringsmodel geeft hen daartoe te weinig ruimte. ​ De gemengde financiering van de New Deal, en de ondersteuning door verpleegkundigen komt hieraan tegemoet. Dit is een belangrijke verschuiving in de eerste lijn van onze gezondheidszorg. De New Deal moet ervoor zorgen dat huisartsen opnieuw kunnen doen waar ze voor opgeleid zijn: tijd en zorg besteden aan hun patiënten", zegt minister Vandenbroucke. Hij voegt eraan toe dat nog een budget van 16,5 miljoen euro beschikbaar is voor de ondersteuning van alle huisartsen, en dit naast de New Deal. De Medicomut beslist volgende week over de concrete invulling hiervan.

1. Inleiding 

Het beroep van huisarts is de voorbije 20 jaar sterk geëvolueerd. Tot 20 jaar geleden stonden huisartsen - zeker in België - er vaak alleen voor. Ze werkten vrijwel uitsluitend binnen de muren van hun eigen praktijk. Mensen gingen meer en meer rechtstreeks naar het ziekenhuis. Dat was niet doeltreffend voor de zorg van de patiënt. Bovendien was dit de slechtst mogelijke voorbereiding op de sterke groei van het aantal oudere mensen (door de vergrijzing van de samenleving) die veel meer te maken krijgen met chronische aandoeningen. ​ 

Daar heeft Frank Vandenbroucke - als toenmalig minister - op ingegrepen, geïnspireerd door en met de steun van enthousiaste huisartsen. Door te investeren in huisartspraktijken, door te zorgen voor andere betalingsvormen dan enkel per prestatie - denk aan de veralgemening van het Globaal Medisch Dossier -, door wetenschappelijke ondersteuning, in elektronische communicatie en in samenwerkingsverbanden met andere disciplines zoals thuisverpleegkundigen en apothekers. ​ 

Hierdoor kon zich een sterke eerstelijnsgezondheidszorg vormen, die minder gefocust is op het ‘genezen’ van acute en soms niet geneesbare aandoeningen en er veel beter in slaagt om zorg te leveren op maat van wat mensen nodig hebben voor een zo goed mogelijke kwaliteit van leven. ​ We zien de positieve gevolgen van die samenwerking in praktijken en tussen praktijken. De huisarts maakt ook dankbaar gebruik van de digitale evolutie. Denk aan de elektronische patiëntendossiers, de digitale facturatie, en de tele- en videoconsultaties tijdens de covid-pandemie. Tijdens de voorbije jaren kwamen in Vlaanderen ook de eerstelijnszones tot stand. 

 

2. Twintig jaar later, een nieuwe uitdaging vergt een nieuwe hervorming

Vandaag staan we voor nieuwe uitdagingen. Door de vergrijzing is de zorgvraag groter en nog complexer. Huisartsen voelen zich overbevraagd en/of voeren patiëntenstops in waardoor patiënten op sommige plaatsen gewoon geen huisarts meer vinden. De huidige pensioengolf van een hele generatie huisartsen maakt het er niet makkelijker op. ​ 

Ondanks de inspanningen om de administratieve last te verminderen (denk aan de afschaffing van het ziektebriefje voor 1 dag) of meer huisartsen op te leiden, is dit veel meer dan enkel een verhaal van méér huisartsen. Zo vergoedt het huidige systeem van prestatie onvoldoende het werk naast de rechtstreekse contacten en gesprekken met patiënten en laat dit moeilijk toe dat het team in de huisartsenpraktijk diverser wordt (aangevuld met bijvoorbeeld een verpleegkundige of een psycholoog). De nieuwe generatie huisartsen wil ook - en terecht - een beter evenwicht tussen hun privé en professionele leven. ​ 

Om al die uitdagingen tot een goed einde te brengen en de huisartsgeneeskunde bestand te maken voor de toekomst, is een duurzame hervorming nodig die inzet op een goede taakverdeling, praktijkorganisatie en samenwerking. Om ​ de juiste zorg te kunnen bieden op de juiste plaats door de juiste persoon, met een doelmatige inzet van de budgettaire middelen, en een kwalitatieve invulling van de beroepen. ​ 

Sommige studies wijzen erop dat tot een derde van de taken van de huisarts gedelegeerd zouden kunnen worden aan administratieve medewerkers (onthaal, administratie, agenda); verpleegkundigen (vaccinatie, zorg voor chronische patiënten); nieuwe profielen als praktijkassistenten of andere zorgverleners zoals psychologen en apothekers. Dat alles om ervoor te zorgen dat de huisarts opnieuw datgene kan doen waar hij of zij voor opgeleid is: zorgen voor de patiënt. 

 

3. Vandenbroucke zette een jaar geleden "New Deal voor de Huisarts(praktijk)" op de rails

Een jaar geleden, op 17 juni 2022, stelde minister Frank Vandenbroucke zijn visie voor een New Deal voor de huisartsen voor. Hij riep toen op tot een nieuw organisatie- en financieringsmodel dat tegemoet moet komen aan de huidige vastgestelde noden in de huisartsengeneeskunde. ​ 

Dat model moet een aantal doelstellingen nastreven: de verbetering van de gezondheid van de bevolking op basis van hun gezondheidsbehoeften, de verbetering van de kwaliteit van de zorg, het verminderen van de sociale ongelijkheden op vlak van gezondheid, het verbeteren van het welzijn van de zorgverleners en het efficiënter inzetten van bestaande middelen. Dit nieuwe model moet ook een beter antwoord bieden op de toename van chronische patiënten en tegelijk ook toelaten om meer patiënten per arts te behandelen, onder meer door het delegeren van een aantal taken. 

Een reflectiegroep onder voorzitterschap van prof. Ann Van den Bruel (huisarts en professor Huisartsgeneeskunde KU Leuven) en Jean-Luc Belche (huisarts en professor Huisartsgeneeskunde Université ULiège) - met brede vertegenwoordiging - uit de sector werd samengesteld (artsensyndicaten, mutualiteiten, academische centra, huisartsgeneeskunde, wetenschappelijke verenigingen, huisartsenkringen) om dit uit te werken. ​ 

Verspreid over heel België werden bovendien focusgroepen georganiseerd rond onderzoeksvragen. In januari 2023 werd tevens een brede bevraging bij 2.453 huisartsen georganiseerd waarbij huidige en toekomstige noden in kaart werden gebracht. Het Kenniscentrum (KCE) schreef een rapport met een beschrijving van vijf andere landen die met een nieuw financieringsmodel voor huisartsen aan de slag gaan. In mei van dit jaar werd het eindrapport aan minister Vandenbroucke overgemaakt. ​ 

Het eindrapport1 op basis van dit heel participatief traject bevat een duidelijk kader voor een nieuw organisatie- en financieringsmodel dat artsen enerzijds moet toelaten zich toe te leggen op taken waarvoor ze écht zijn opgeleid en alle patiënten anderzijds de garantie geeft op kwalitatieve en toegankelijke eerstelijnszorg. ​ ​ 

Prof. Ann Van den Bruel: "Met deze New Deal krijgen huisartsen een nieuwe opportuniteit om hun praktijk anders te organiseren. Samenwerken met andere zorgverleners en vooral verpleegkundigen geeft de kans om de veranderende zorgnoden van patiënten op een andere manier op te pakken. Ik ben er zeker van dat dit de huisartsgeneeskunde een nieuw elan zal geven."

Prof Jean-Luc Belche: "Deze New Deal betekent een échte steun voor huisartsen die hun praktijk op een andere manier willen organiseren om hun patiënten nog beter te dienen, niet het minst in de zorg van patiënten met een chronische ziekte. De nieuwe financieringsmethode van de New Deal zal immers structurele samenwerking aanmoedigen en verlonen, bijvoorbeeld door in de praktijk samen te werken met een verpleegkundige. Dit zal niet alleen de kwaliteit van de zorg verbeteren, maar ook de levenskwaliteit van de huisarts zelf." ​ 

 

4. Medicomut geeft groen licht voor concrete uitrol New Deal

Gisterenavond kreeg de New Deal-overeenkomst groen licht op de Medicomut, waar artsen en ziekenfondsen samen rond de tafel zitten. ​ Deze overeenkomst die huisartsen met het RIZIV kunnen aangaan, moet enerzijds inzetten op een goed organisatiemodel dat de huisarts(praktijk) in staat stelt om meer zorg te dragen voor mensen. ​ Een organisatie met taakdelegatie en ondersteuning. Daarnaast wil deze overeenkomst een evenwichtig financieringsmodel bieden dat beter kan inspelen op beschikbaarheid, intra- en interdisciplinaire samenwerking, zorgcontinuïteit, kwaliteit, preventie, populatiemanagement en empowerment. ​ 

Huisartsen kunnen vrijwillig instappen in het nieuwe systeem en de oproep voor de kandidaturen wordt door het RIZIV gedaan van 31 oktober 2023 tot 30 november 2023. Dit nieuwe model zal bestaan naast de bestaande systemen, met name het meest gangbare model van hoofdzakelijk prestatiefinanciering en het model van forfaitaire financiering (toegepast door medische huizen en wijkgezondheidscentra). 

 

5. Een nieuwe financiering en organisatie van de huisartspraktijk 

Het New Deal financieringssysteem is een model tussen de twee bestaande financieringsmodellen, namelijk enerzijds het model van prestatiefinanciering, waarbij de huisarts bij elk patiëntencontact een ereloon kan aanrekenen, en anderzijds het forfaitair model waarbij de arts een vast bedrag per patiënt krijgt, dat dient om de zorg voor deze patiënt te vergoeden, en dit ongeacht het aantal prestaties. ​ 

Het New Deal Model zit dus tussen deze twee uitersten. ​ 

Het is een drieledig gemengd model waarbij huisartsen ten eerste betaald zullen worden met een capitatiebedrag voor elke patiënt met een vaste behandelrelatie, ten tweede een bedrag zullen krijgen per raadpleging, huisbezoek, technische verstrekking, en ten derde ondersteund zullen worden via een premiefinanciering. ​ 

Ter situering: in het prestatiefinancieringssysteem van vandaag komt 77 procent van het inkomen van de Belgische huisarts uit het factureren van raadplegingen, bezoeken en technische onderzoeken. 17 procent komt uit het globaal medisch dossier (een vast bedrag dat de arts krijgt voor de opvolging van zijn patiënt) en 7 procent uit andere vergoedingen. ​ In het New Deal model wordt de verhouding prestatie- en capitatiefinanciering in balans gebracht, zodat beiden 40 tot 45 procent van het inkomen leveren. Hiernaast is een derde financieringspijler voorzien, met name een premiefinanciering voor de praktijk, die begroot wordt op zo’n 20 tot 10 procent van het inkomen. ​ 

 

6. De New Deal in de praktijk 

1. Capitatiefinanciering 

Een capitatiefinanciering is een financiering per hoofd (capita) of per patiënt. Het bouwt verder op het bestaande globaal medisch dossier. Belangrijk is dat deze financiering rekening houdt met de zorgnoden van de patiënt. Het bedrag wordt berekend op basis van een aantal eenvoudige criteria met name leeftijd en al da niet recht op de verhoogde tegemoetkoming. ​ Oudere mensen en kwetsbare patiënten vragen immers meer zorg dan een gezonde dertiger. Deze financiering omvat alle niet-directe patiëntencontacten zoals triage en adviezen, telefonische raadplegingen, deelname aan zorgoverleg, medische administratie en gedelegeerde directe en niet-directe patiëntencontacten zoals populatiemanagement, preventieve opvolging en geprotocolleerde opvolging van patiënten met stabiele chronische aandoeningen. 

2. Prestatiefinanciering ​ 

De New Deal huisartsen behouden tevens een financiering per prestatie, maar deze zal voor de raadplegingen en huisbezoeken ongeveer de helft lager liggen dan in het zuivere prestatiefinancieringsmodel. Voor de technische verstrekkingen blijven de tarieven even hoog als in het prestatiefinancieringsmodel. Voor zogenaamde ‘passanten’ - patiënten die geen vaste relatie hebben met de New Deal arts- zal de arts ook hetzelfde tarief mogen aanrekenen als in het prestatiefinancieringsmodel. 

De New Deal huisartsen hun inkomen zal dus anders samengesteld zijn, maar gemiddeld zal hun inkomen ongewijzigd blijven in vergelijking met het inkomen dat ze vandaag uit de prestatiefinanciering halen. De komende weken en maanden wordt hier verder aan gewerkt, zodat huisartsen dit voor hun praktijk zullen kunnen verifiëren. ​ 

Frank Vandenbroucke: “Het inkomen blijft ongewijzigd, maar de structuur van het inkomen wordt anders. Dankzij de capitatiefinanciering wordt het inkomen van de arts stabieler. Dit geeft hem of haar meer mogelijkheden om taken te delegeren, de praktijk goed te organiseren, de patiënten tussentijds op te volgen, beschikbaar te zijn voor telefonische adviezen en multidisciplinair overleg, ondersteuning te geven aan de medewerkers in de praktijk, samen te werken met andere zorgverleners; tijd te stoppen in complexere problemen van patiënten,… Er blijft een belangrijke incentive voor directe patiëntencontacten maar de huisarts zal meer autonomie krijgen in de opvolging van haar of zijn patiënten. Het zal bijvoorbeeld makkelijker zijn om in de dagagenda de nodige ruimte te laten voor het opvangen van acute problemen van patiënten.” ​

3. Premiefinanciering 

3.1. Bestaande praktijkpremie voor digitalisering 

De New Deal-huisartsen behouden zoals alle andere huisartsen het recht op de geïntegreerde praktijkpremie, een premie ter ondersteuning van gemaakte kosten voor het elektronisch beheer van medische dossiers en telematica. ​ Deze premie moet praktijken ondersteunen bij digitalisering en het gebruik van e-Diensten, dit ook in het kader van kwaliteitsprocessen. 

3.2. Bijkomende premie voor praktijkverpleegkundige en voor praktijkmanagement 

De premiefinanciering wordt in de New Deal-praktijk verder uitgebouwd, en dit specifiek gericht op samenwerking en taakdelegatie. Hiertoe wordt 23 miljoen euro bijkomend geïnvesteerd in twee bijkomende premies voor de New Deal praktijken. 

New Deal-huisartsen kunnen ten eerste aanspraak maken op een premie voor een praktijkverpleegkundige. Deze premie staat open voor de New Deal praktijken met minstens 1000 vaste patiënten, en bedraagt 18.747 euro voor 12 u verpleegkundige hulp per week. Dit bedrag en het aantal verpleegkundige uren worden stapsgewijs verhoogd met het aantal patiënten. Een artsenpraktijk met 6.000 patiënten kan zo een premie van ruim 112.000 euro krijgen voor 72 u verpleegkundige ondersteuning per week. De verpleegkundige moet de huisarts gericht ondersteunen in zijn werk, met het accent op: ​ 

1. De proactieve opvolging van patiënten met chronische aandoeningen; 

2. Het proactief opstellen en uitvoeren van preventieprogramma’s; 

3. Het ondersteunen van de huisarts bij het opvangen van acute problemen; 

4. De coördinatie van zorg voor patiënten met complexe problemen; 

5. Het opstellen van praktijkrichtlijnen; 

6. Het opstellen van evaluatie van kwaliteitsrapporten en verbeterprogramma’s 

Frank Vandenbroucke: “Huisartsen doen vandaag heel goed werk, maar ze hebben soms te weinig tijd en ruimte om in te zetten op preventie en een proactieve opvolging van hun patiënten. Het prestatiefinancieringsmodel zet daar ook weinig toe aan. De gemengde financiering van de New Deal, en de ondersteuning van de verpleegkundigen, komt hieraan tegemoet. Dit is een echte en belangrijke verschuiving in het paradigma van de gezondheidszorg in onze eerste lijn. Het is te verwachten dat de verhoogde inzet op preventie en een proactieve opvolging van patiënten het aantal acute problemen zal verminderen. Dit is goed voor de gezondheid van de bevolking, maar laat ook toe dat een huisarts meer patiënten opvolgt en dat hij zich toelegt op waarvoor hij echt is opgeleid; en dit in samenwerking met andere zorgverleners.” 

Naast de premie voor de praktijkverpleegkundige kan de New Deal-praktijk ten tweede bijkomend rekenen op een premie praktijkmanagement. Deze vergoeding is voorzien voor alle taken in het beheer van de praktijk: organisatie van coördinatievergaderingen, beheer van personeel en samenwerkingsovereenkomsten, beheer en logistiek van het gebouw, ontwikkelen en implementeren van zorgprotocollen, opzetten van samenwerkingsverbanden met partners binnen de eerste en tweede lijn, etc. Deze premie kan verkregen worden vanaf dat de New Deal praktijk bestaat uit twee artsen, een ondersteunend zorgprofiel en minstens 1.000 vaste patiënten. 

 

7. Evaluatie door het KCE

Het Kenniscentrum (KCE) zal als externe onderzoeksinstelling de opdracht krijgen om het nieuwe organisatie –en financieringsmodel te evalueren, bij te sturen waar nodig en structureel te verankeren in de verplichte verzekering voor geneeskundige zorg. Dit is voorzien op een termijn van drie jaar. Vandenbroucke: "Het is evident dat zo’n belangrijke hervorming wordt geëvalueerd, en nagegaan wordt wat de impact is op de gezondheid van de patiënt (en populatie), op de kwaliteit en de toegankelijkheid van de zorg en op het welzijn van de huisarts en zijn collega-zorgverleners." 

 

8. Extra budget voor alle huisarts(praktijken)

Er is hiernaast nog een budget van 16,5 miljoen euro beschikbaar ter ondersteuning van alle huisartsenpraktijken in dit land, ook huisartsen die niet intekenen op de New Deal. De medicomut beslist volgende week over de concrete invulling hiervan, zodat dit dossier samen met de New Deal voorgelegd kan worden aan het Verzekeringscomité -waar naast de ziekenfondsen alle zorgverleners zitting hebben- op 10 juli. Minister Vandenbroucke: "De huisartsen hebben het heel druk, en dat voelen ook de patiënten. We moeten de huisartsen daarom zo goed mogelijk ondersteunen bij hun werk. Daarin investeren we, en daarom hervormen we."