Symposium (R)evolutie voor de zorg
Dames en heren,
Laat me beginnen met u te bedanken voor uw aanwezigheid vandaag, en vooral voor uw engagement. Dit symposium heeft opnieuw aangetoond dat de toekomst van onze gezondheidszorg iets is wat we samen vormgeven. U, mensen uit de praktijk, de sector, het beleid, academici, patiëntenorganisaties – u staat midden in deze (r)evolutie waar we het vandaag over hebben. Ik spreek bewust van een (r)evolutie, want het gaat hier om een fundamentele verandering in denken, organiseren, en samenwerken. Maar het is ook een evolutie: stap voor stap, gedragen door inzichten, wetenschap, technologie, en samenwerking.
Het centrale thema vandaag is daghospitalisatie en thuishospitalisatie. Twee vormen van zorg die voor sommigen lang geleden al vertrouwd terrein waren, maar die vandaag de belichaming zijn van een bredere beweging: zorg dichter bij de mens brengen. Zorg menselijker maken. Zorg die vertrekt vanuit samenwerking tussen eerste- en tweedelijn, tussen verschillende zorgverleners, en dit met en rond de patiënt.
We bevinden ons op een kruispunt. Onze gezondheidszorg staat voor immense uitdagingen. We hebben een verouderende bevolking, een stijgend aantal chronische aandoeningen, personeel dat onder druk staat, en middelen die schaars zijn. We moeten dus hervormen, hervormen ook om een antwoord te bieden op de vraag: hoe en waar we zorg organiseren. Met als doel: de juiste zorg, op de juiste plaats, door de juiste persoon, op het juiste moment. Daar draait het om.
De hervorming van het ziekenhuislandschap
Dankzij medische innovatie zien we al langer een afbouw van residentiële ziekenhuiszorg. Ligduur verkort, zorg wordt meer ambulant. De KCE berekende dat tegen 2030 het aantal erkende acute bedden met 11,7% kan dalen. Anderzijds is er omwille van de vergrijzing meer nood aan geriatrie en revalidatiebedden bedden. We moeten op deze wijzigende nood anticiperen.
Daarom hebben we de hervorming van het ziekenhuislandschap hoog op de agenda geplaatst. Deze hervorming is geen doel op zich, maar een middel om betere, meer toegankelijke, en doelmatiger zorg te organiseren. In overleg met de deelstaten, in de schoot van de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid, werkt een expertengroep aan een blauwdruk voor de ziekenhuisorganisatie van morgen. Die blauwdruk kan ook indicaties geven waar zorg thuishoort: ambulant, in daghospitalisatie, in thuishospitalisatie of in klassieke opname.
Die blauwdruk vertrekt vanuit drie belangrijke vragen: hoeveel ziekenhuisbedden hebben we in de toekomst nodig? Hoe ziet het profiel van het algemeen ziekenhuis eruit? En hoe positioneren we individuele ziekenhuizen binnen het bredere landschap? Daarbij is het belangrijk dat financiering het organisatiemodel volgt – niet andersom. De meerwaarde van zorg ligt in de verhouding tussen kwaliteit en efficiëntie. En kwaliteit heeft meerdere dimensies: veiligheid, effectiviteit, billijkheid, tijdigheid, patiëntgerichtheid en doelmatigheid.
We moeten ook inzetten op een slimme inzet van zorgpersoneel. Taakdifferentiatie, taakdelegatie en het vermijden van onnodige opnames kunnen helpen om schaarse verpleegkundige capaciteit optimaal te benutten. Casemanagement voor kwetsbare, vaak hervallende patiënten – de zogenaamde ‘draaideurpatiënten’ – is daarbij essentieel; evenals samenwerking met woonzorgcentra en screening op onnodige hospitalisaties. Een slimme inzet van zorgpersoneel moet ook een afweging zijn bij maatregelen die behandeling in dagziekenhuis stimuleren: medische innovaties laten dat in toenemende mate toe, maar het mag ook niet onoordeelkundig gebeuren. Niet alles kan zomaar in dagziekenhuis: soms is het nodig om nog een tot meerdere dagen in het ziekenhuis te blijven onder continue bewaking en opvolging. En het kan ook niet de bedoeling zijn om de patiënt in het dagziekenhuis te behandelen indien hij of zij in de daar opvolgende dagen nog intensieve verpleegkundige zorg nodig heeft, want dan werk je niet aan een slimme inzet van zorgpersoneel, je verschuift het gewoon van het ziekenhuis naar de thuiszorg. Vandaar dat we bij de uitbreiding van het aantal ingrepen op de zogenaamde A lijst van het chirurgisch dagziekenhuis ook selectief te werk zijn gegaan.
Deze shift naar meer ambulante behandelingen verandert ook het profiel van het ziekenhuis zelf. Het ziekenhuis wordt steeds meer een hooggespecialiseerd platform voor diagnose en behandeling. Tegelijk moet het zich inschrijven in een horizontaal zorgnetwerk met de eerste lijn, weg van het klassiek hospitalocentrisch model. Dat vraagt structurele samenwerking, zoals in de zogenaamde “accountable care organisations” die kwaliteit én kostenverantwoordelijkheid combineren. Zoiets transponeren naar ons versnipperde Belgische zorglandschap is niet eenvoudig, maar wel wenselijk.
Thuishospitalisatie en daghospitalisatie versterken
Parallel aan die hervorming versterken we ook de thuishospitalisatie. Dat is geen vrijblijvende keuze. We zien steeds meer dat bepaalde behandelingen veilig, effectief en comfortabel in de thuisomgeving kunnen worden aangeboden. Chemotherapie, intraveneuze antibioticatherapie, revalidatie na knie- of heupoperaties: het kan thuis, als de omkadering goed zit. Als er vertrouwen is tussen ziekenhuis en thuiszorg. Als we investeren in opleiding, overleg, infrastructuur en technologie. Vanaf 1 juli 2023 kunnen langdurige antibioticabehandelingen en bepaalde chemotherapieën structureel in thuishospitalisatie worden aangeboden. Dat is een belangrijke stap vooruit. Vorig jaar werd thuishospitalisatie opgestart voor een kleine 3000 patiënten, en we volgen verder op hoe dit aantal evolueert.
Er werd recentelijk een werkgroep opgericht in de schoot van de overeenkomstencommissie ziekenhuizen met vertegenwoordigers van de ziekenhuizen, apothekers, artsen en verpleegkundigen om thuishospitalisatie te evalueren.
Positief is dat patiënten in hun eigen omgeving behandeld worden, en zich niet moeten verplaatsen. De zorg wordt tot bij de patiënt gebracht en de levenskwaliteit verhoogt. In sommige gevallen biedt het de patiënten ook de mogelijkheid om (deeltijds) te blijven werken. We horen ook dat er een grote interesse en motivatie op het werkveld is.
Aandachtspunten zijn dat de uptake van de huisartsen momenteel laag is, bij de evaluatie moet dus zeker meegenomen worden hoe de samenwerking met de huisartsen geïntensifieerd kan worden. Thuishospitalisatie staat en valt ook met goede communicatie en samenwerking, tussen het ziekenhuis en de eerstelijn, tussen de verschillende zorgverleners, de patiënt en zijn familie. Een goede zorgcoördinatie is dus cruciaal.
Hervorming van de eerstelijn
Thuishospitalisatie en daghospitalisatie gaat niet enkel over een hervorming van het ziekenhuislandschap. Het gaat ook over een hervorming van de eerstelijn en de huisartsgeneeskunde. Deze vormen van zorg openen een heel spectrum aan nieuwe uitdagende pathologie waar hoogopgeleide huisartsen een belangrijke rol kunnen spelen. Het verruimt het werkveld van de huisarts en opent nieuwe boeiende opportuniteiten. Maar dat vraagt dat de huisartsgeneeskunde zich hervormt om in deze uitdaging zijn of haar rol te kunnen opnemen. De huisartsenpraktijken moeten zich zo organiseren zodat ze hun rol in de keten kunnen opnemen. Dat vraagt organisatie, taakdelegatie, bindende afspraken om een ketenzorg die over de lijnen heen gaat vlot en zonder kwaliteitsverlies te laten verlopen. In de vorige legislatuur heb ik hiervoor een plan met 5 peilers uitgewerkt, ondersteunt door een nieuw financieringssysteem de New deal. Daarnaast is er ook binnen de prestatiegeneeskunde ondersteuning gekomen voor praktijken. Een overheid samen met de sociale partners kan hierbij de kaders scheppen maar het is via het sociaal ondernemerschap in de praktijken dat de verandering ook effectief vorm kan krijgen.
Digitale technologie als hefboom
Een cruciale hefboom is digitalisering. Digital health technology, en in het bijzonder mobile health, maakt zorg op afstand mogelijk. Niet als vervanging van menselijke zorg, maar als versterking ervan. Telemonitoring is daar een mooi voorbeeld van. Vanaf 1 januari 2025 wordt telemonitoring voor hartfalen structureel gefinancierd via een conventie. Het gaat om de opvolging van patiënten na hospitalisatie, in hun eigen omgeving, door een gespecialiseerd team. Intussen zijn al een zevental toepassingen erkend. Andere volgen: voor oncologie, voor slaapapneu, voor hartritmestoornissen.
We maken ook werk van een nieuwe procedure om dergelijke toepassingen sneller te kunnen financieren. Vandaag duurt dat soms anderhalf tot twee jaar. Dat moet beter. BeMedTech en het RIZIV zijn hierover in gesprek. Ook kunnen meer actoren – zoals wetenschappelijke verenigingen en zorgverleners zelf – aanvragen indienen. En we zorgen ervoor dat de data die verzameld worden ook effectief en veilig terechtkomen in het elektronisch patiëntendossier. Zo ontstaat er geen nieuwe digitale kloof, maar een brug tussen technologische innovatie en dagelijkse praktijk.
Deze digitalisering is geen doel op zich. Ze moet een meetbare meerwaarde opleveren. Daarom is er bij elk project ook een zorgeconomische evaluatie voorzien. Digitalisering moet ons toelaten effectiever om te springen met de beschikbare financiële middelen, en indien van toepassing moeten effectiviteitswinsten die elders gerealiseerd worden, kunnen terugvloeien naar het budget voor digitale zorg. Dat is onderdeel van het principe van value-based healthcare: meten is weten. En weten leidt tot beter beleid.
Daarenboven moet digitalisering bijdragen aan administratieve vereenvoudiging en werkondersteuning, met meer tijd voor de zorggebruiker tot gevolg. Digitalisering moet ook de samenwerking tussen zorglijnen, inclusief die van de zorggebruiker en zijn omgeving, ondersteunen.
Samenwerking boven alles
We kunnen al deze ambities alleen waarmaken als we samenwerken. Over instellingen heen. Over lijnen heen. Over bevoegdheden heen. De realiteit van zorg is transversaal. De logica van de patiënt houdt geen rekening met structuren of budgetlijnen. En dus moeten wij, als beleidsmakers, zorgverstrekkers en instellingen, die logica volgen. De patiënt moet kunnen rekenen op een vlotte overgang van ziekenhuis naar thuiszorg. Op duidelijke afspraken, transparantie, en wederzijds vertrouwen.
In het verlengde daarvan is transfermanagement – zoals straks toegelicht werd – van essentieel belang. Goede transmurale afspraken zijn de lijm tussen dag- en thuishospitalisatie, tussen acute en chronische zorg, tussen eerste, tweede en derde lijn. Dat vraagt tijd, overleg en flexibiliteit. Maar het is de enige weg vooruit.
Besluit: naar een zorgsysteem dat klaar is voor morgen
De organisatie van onze gezondheidszorg moet elke schakel in de zorgketen erkennen, waarderen en versterken. Waarin technologie niet vervangt, maar ondersteunt. Waarin financiële middelen meebewegen met de zorgnoden. Waarin de patiënt geen passant is, maar het vertrekpunt.
En waarin we tegelijk durven nadenken over het optimale aantal ziekenhuiscampussen en hun invulling als “focused clinic” of als algemeen ziekenhuis, de schaalgrootte van dergelijke algemene ziekenhuizen, en de inbedding van a referentiecentra voor complexe zorg. Met aandacht voor geografische spreiding, toegankelijkheid, en de inzet van gespecialiseerd personeel. Met respect voor de bevoegdheidsverdeling tussen federale en deelstatelijke overheden. En met één doel voor ogen: de best mogelijke zorg, voor elke patiënt, op elke plek, op elk moment.
Ik wil u allemaal bedanken voor de bijdragen die u vandaag geleverd heeft, voor uw reflecties, uw engagement, en uw zorg voor de zorg. De (r)evolutie die we nodig hebben, maken we alleen samen waar. En u bent daarin onmisbaar.
Dank u wel.