PaRIS Studiedag geïntegreerde zorg 2025

Dames en heren,
Geachte collega’s, beste aanwezigen,

Het is een eer om deze studiedag te mogen openen. Vandaag gaat het over mensen. Over mensen met chronische aandoeningen, over hun leven met ziekte. En vooral: over hoe zij hun zorg ervaren. Niet hoe wij denken dat ze die ervaren, maar hoe zij dat zelf aanvoelen, benoemen, doorleven. Dat is een cruciaal uitgangspunt voor mijn beleid inzake geïntegreerde zorg.  

Dáár gaat het PaRIS-project van de OESO over, en dat maakt het zo waardevol. Omdat het gaat over het meer persoonsgericht maken van zorg. Meer aandacht voor de zorgervaring van de mensen zelf in het beleid omtrent geïntegreerde zorg en value based health care is niet alleen een Belgische maar een internationaal gedragen doelstelling, waartoe alle OESO landen zich hebben verbonden, getuige de Slotverklaring van de Ministeriële Conferentie van januari 2024.

Het is onder impuls van Pedro Facon dat België zijn schouders heeft gezet  onder het PaRIS project en ik wil Pedro en de equipes bij het Riziv, de FOD en Sciensano uitdrukkelijk danken en feliciteren met de resultaten.

PaRIS levert ons iets wat in beleid zelden zo scherp voorhanden is: robuuste, internationaal vergelijkbare data over de ervaringen van zorggebruikers zelf. Wat zij belangrijk vinden, wat goed gaat – maar ook: wat niet werkt. En vooral: waarom.

Globaal genomen doet België het niet slecht. Maar dat betekent niet dat alles goed is. De cijfers leggen pijnpunten bloot, onder meer rond gecoördineerde zorg. En ze bevestigen iets wat we al langer weten, maar niet mogen normaliseren: er zijn ongelijkheden in hoe zorg wordt ervaren en wat ze oplevert. Ongelijkheden op basis van gender, op basis van inkomen of opleidingsniveau.

De kracht van PaRIS zit niet enkel in het meten. Het zit in de verbanden die het legt: tussen hoe mensen zorg beleven en hoe ze hun gezondheid inschatten, hun vertrouwen in hun arts, of hun zin en moed om zelf hun aandoening te managen. Dat zijn geen oppervlakkige bevindingen. Dat zijn fundamenten voor beleid.

En precies daarom zijn deze inzichten zo belangrijk voor het pad dat wij in België samen met alle ministers van Volksgezondheid en Welzijn zijn ingeslagen: de weg naar een geïntegreerde, persoonsgerichte en gemeenschapsgerichte zorg, zoals ook de Wereldgezondheidsorganisatie sinds 2016 aanbeveelt.

Een rapport van het Kenniscentrum van 2022 over de transitie naar meer geïntegreerde zorg in ons land gaf al aan dat volgens de zorgprofessionals geïntegreerde zorg in ons land nog in zijn kinderschoenen staat en dat ondanks de goede algemene patiënttevredenheid de concreet ervaren zorg nog te weinig overeenstemt met internationaal gevalideerde normen, zoals het Chronic Care Model.

Dat was het startpunt voor het uitwerken van  het interfederaal plan geïntegreerde zorg. En in het Belgische PaRIS-rapport lezen we terecht dat “nationally integrated policies enhancing integrated care, informed by PaRIS insights, would provide consistent support across regions, fostering improved patient outcomes and a more resilient healthcare system.”

Laat me dat onderstrepen: het is door te luisteren naar mensen zelf, over de grenzen van bevoegdheden en systemen heen, dat we het vertrouwen kunnen herstellen én versterken. Niet alleen in zorg, maar ook in beleid.

Het is daarom voor mij als minister evident dat we ons verder moeten engageren in het PaRIS-project. Omdat het een cruciaal instrument is om onze gezondheidszorg beter te monitoren. Maar ook: om onze gezondheidszorg tout court beter te maken.

België heeft bovendien een belangrijke rol te spelen in de methodologische verdieping van het PaRIS-project in de nieuwe fase die de OESO voorbereidt. Vanuit onze ervaring kunnen wij écht een bijdrage leveren. Bijvoorbeeld over hoe we kwetsbare groepen beter in beeld brengen.

En net daar wil ik een aantal duidelijke verwachtingen formuleren voor het verdere Belgische traject. Drie woorden vatten het samen: verfijnen, verdiepen, verbreden.

Verfijnen is essentieel. Onze methodologie moet voldoende ruimte maken om de complexiteit waar mensen mee geconfronteerd kunnen worden voldoende te vatten. Mensen met meerdere aandoeningen, vaak in combinatie met mentale of sociale problemen, én met lage gezondheids- of digitale geletterdheid, zijn vandaag nog te vaak ondervertegenwoordigd in bevragingen.

Zij moeten gehoord worden, ook al vraagt dat aangepaste methodes. Ook de stem van mantelzorgers verdient structureel meer plaats. Daarnaast is er nood aan scherpere definities. Wat bedoelen we precies met een zorgplan? Met gecoördineerde zorg? Ook dat is verfijnen.

Verdiepen betekent: durven doorvragen. Sommige negatieve ervaringen zijn moeilijker te vatten bijvoorbeeld. Mensen rapporteren er niet gemakkelijk over. Denk aan eenzaamheid, gevoelens van miskenning of onzekerheid bij het navigeren in het systeem. Maar dat zijn precies de ervaringen die het vertrouwen in zorg kunnen breken. Daarom moeten we op die plaatsen durven graven, met respect maar met focus op resultaat.

Verbreden, ten slotte, betekent meerdere dingen.
Ten eerste: we moeten ervaringen en uitkomsten systematisch gaan meten op verschillende niveaus – van nationaal beleid tot lokale praktijk. Er bestaan vandaag al mooie initiatieven, bijvoorbeeld rond doelgerichte zorg. Maar we hebben nood aan een systematiek. Aan methodes die ons op elk niveau opnieuw de vraag helpen stellen: What matters to you?

Ten tweede: verbreden betekent ook dat we niet alleen naar 45-plussers kijken. Jongeren in de geestelijke gezondheidszorg, gebruikers van preventieve zorg – ook hun ervaringen, hun stem is essentieel.

En ten derde: we moeten de blik openhouden naar andere zorgsectoren. Niet enkel de eerste lijn, maar ook thuiszorg, geestelijke gezondheidszorg, woonzorg, ziekenhuiszorg, noem maar op.

Dames en heren,

Ik wil eindigen met een oproep. Niet alleen tot analyse, maar tot actie. Het werk van de onderzoekers en de inzet van de verschillende teams is indrukwekkend. Maar laten we deze studiedag niet het eindpunt maken van een onderzoeksfase, maar het beginpunt van een vervolg waar we samen de schouders onder zetten.

Een vervolg waarin we data vertalen in beleid, ervaringen in verbeteracties, signalen in structurele keuzes. En ja, daarvoor hebben we een breed draagvlak nodig – wetenschappelijk, politiek, maatschappelijk, en ook interfederaal.

Ik ben ervan overtuigd dat dat kan. Omdat we met dit project iets zeldzaams in handen hebben: inzichten die niet vertrekken van systemen of modellen, maar van mensen. Mensen die ons vertellen hoe zorg voor hen voelt, wat het hen geeft – of soms ontneemt.

  • De uitrol van het interfederaal plan geïntegreerde zorg biedt het uitgelezen momentum om in zeer concrete initiatieven van geïntegreerde zorg die we nu ontwikkelen ook nadrukkelijk uit te gaan van wat er voor de mensen echt toe doet. Ik denk daarbij aan het zorgpad perinatale zorg, maar ook aan het zorgpad dat we ontwikkelen rond de problematiek van zwaarlijvigheid op jonge leeftijd die tot aanzienlijk verlies van gezonde levensjaren kan leiden én aan zorgpad waarbij we werken met mensen in kwetsbare situaties bijvoorbeeld omwille van dementie.

Ik ben ervan overtuigd dat deze studiedag daartoe heel wat inspiratie zal opleveren.

Dank u wel.