Ministerraad keurt artsenquota voor 2031 goed
De ministerraad heeft vandaag op voorstel van minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke de artsenquota voor het jaar 2031 goedgekeurd. Ook de tandartsenquota voor 2030 werden afgeklopt. Beide quota worden door de minister licht verhoogd in vergelijking met vorig jaar, en het eerdere advies van de planningscommissie. “We willen dat onze gezondheidszorg toegankelijk is en mensen op tijd bij een arts terechtkunnen. Met het verhogen van de quota zorgen we ervoor dat meer geëngageerde studenten de opleiding van arts of tandarts kunnen starten. Toegankelijkheid van de zorg beter maken, is echter niet alleen een kwestie van quota verhogen, maar vraagt ook hervormingen in de organisatie van de zorg. Daar werken we ook aan.”
Het voorstel van minister Vandenbroucke werd doorgesproken met de gemeenschappen en houdt rekening met de evoluerende behoeften van zowel de bevolking als de zorgverleners, maar ook de opleidingscapaciteit van de universiteiten en de lagere activiteitsgraad bij de artsen. Met de verhoging van de quota wil de minister ook het historisch tekort verder versneld afbouwen.
Welke quota zijn er beslist?
De artsenquota voor het aantal arts-kandidaten voor 2031:
- 1378 kandidaten voor de Vlaamse Gemeenschap (verhoging van 30); Deze lichte verhoging is bovenop de vorig jaar besliste versnelde afbouw van het tekort in Vlaanderen.
- 950 kandidaten voor de Franse Gemeenschap (verhoging van 21);
- 2328 kandidaten in totaal voor België (verhoging van 51).
De quota voor het aantal tandarts-kandidaten 2030:
- 199 kandidaten voor de Vlaamse Gemeenschap (verhoging van 4); Deze lichte verhoging is bovenop de vorig jaar besliste versnelde afbouw van het tekort in Vlaanderen.
- 108 kandidaten voor de Franse Gemeenschap (verhoging van 2);
- 307 kandidaten in totaal voor België (verhoging van 6).
“Het is voor iedereen in dit land, zowel voor patiënten als voor artsen, belangrijk dat we voldoende artsen opleiden, en het aantal startende studenten zo verfijnd mogelijk afstemmen op de evoluerende zorg- en werkbehoeften”, aldus minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke. “Deze beslissing is belangrijk om onze gezondheidszorg toegankelijk te houden. Artsen worden ouder en willen meer evenwicht tussen hun werk en privéleven. We leven met zijn allen ook langer en daar staan ook meer chronische aandoeningen tegenover. Het is dan ook in het belang van de volksgezondheid, de patiënten en de artsen dat we oplopende wachttijden, of zelfs patiëntenstops, een halt toeroepen.”
De federale quota – die bepalen hoeveel artsen toegelaten worden tot een opleiding tot huisarts of specialist na hun basisopleiding van 6 jaar - worden door de deelstaten vertaald in startquota, die bepalen hoeveel studenten toegelaten kunnen worden tot de basisopleiding geneeskunde en tandheelkunde.
De ministerraad besliste ook beter rekening te houden met de impact van de instroom van zorgverleners met een buitenlands diploma op de binnenlandse quota. Minister Vandenbroucke zal hiertoe een adviesvraag aan de planningscommissie stellen. Dit zal meegenomen worden bij de bepaling van de quota vanaf volgend jaar. Voorts werd beslist om de inbreng van de deelstaten te vergroten. Ze zullen mee voorstellen kunnen doen over gebruikte parameters en hypothesen in het planningsmodel, en zullen een grotere vertegenwoordiging krijgen binnen de federale planningscommissie. Minister Vandenbroucke benadrukt ook dat dit een stap is naar een oplossing voor de tekorten binnen de zorg. Zo zullen verschillende hervormingen binnen de gezondheidszorg nodig zijn om de uitdagingen aan te gaan, naast de massale investeringen.