GEZONDHEIDSBEGROTING 2026: Zorg die voor iedereen betaalbaar, effectief beschikbaar en van topkwaliteit is. Ook voor de volgende generaties.
Wie ziek is, moet geholpen worden. Zonder bang te moeten zijn voor onbetaalbare facturen. We hebben de voorbije jaren geïnvesteerd in het zorgpersoneel, in geestelijke gezondheidszorg, in tand- en mondzorg, in ondersteuning voor kinderen en jongeren die ernstig zwaarlijvig zijn of aan een eetstoornis leiden, in betere terugbetaling van hoorapparaten en hoorimplantaten, brilglazen, ... maar ook in toegankelijkheid van innovatieve geneesmiddelen. We pakken overbodige en torenhoge supplementen aan, en tegelijk het onheus gebruik van onze zorg door verkeerd gebruik of zelfs verspilling van medicijnen of overbehandeling.
Maar mensen worden ouder en zorg dus meer chronisch en complex. Medicijnen worden wereldwijd duurder en de wereld wordt op haar beurt onvoorspelbaar. In moeilijke tijden moet je doen wat moet om ervoor te zorgen dat de gezondheidszorg sterk blijft. Onze gezondheidszorg is sterk dankzij de solidariteit waarop ze gebaseerd is. Maar we moeten zorgvuldig omspringen met die solidariteit. Zorgvuldigheid betekent: de beschikbare middelen goed en gericht inzetten. De noodzakelijke investeringen mogen niet verdrongen worden door een toename van uitgaven die weinig meerwaarde bieden voor de mensen. Nog anders gezegd, we mogen de kraan niet zomaar laten openstaan en de uitgaven laten lopen. Integendeel, als we ruimte willen om goed te investeren in de gezondheidszorg van de toekomst, en in de mensen die werken in de zorg, dan moeten we kritisch kijken naar uitgaven die vandaag gebeuren.
De gezondheidsbegroting voor 2026 voor de ziekteverzekering werd vandaag goedgekeurd door de Algemene Raad van de ziekteverzekering. De ziekteverzekering krijgt volgend jaar 1,5 miljard euro erbij om de stijgende behoeften op te vangen.
Met deze hervorming kunnen we blijven investeren omdat we tegelijk kiezen om te hervormen. Dat vergt soms moeilijke beslissingen, maar maakt meteen nieuwe initiatieven mogelijk. Zo breiden we de maximumfactuur voor patiënten uit. Niet alleen wordt de kost van langdurige opnames voor psychiatrische patiënten nu volledig opgevangen in de maximumfactuur. We breiden ook de categorieën van farmaceutische producten uit die onder de maximumfactuur vallen (vb. allergiepillen en anticonceptie). Huisartsen tijdens de wacht worden opnieuw vergoed voor telefonische consultaties voor hun patiënten. Vroedvrouwen worden beter vergoed voor hun werk omdat ze ontzettend waardevol zijn bij de begeleiding van zwangere vrouwen. We pakken onheus gebruik van onze zorg aan door niet alleen slimmer om te gaan met bepaalde medicijnen, we versterken correct en preciezer gebruik van medische beeldvorming en de laboratoriumtesten.
Kortom, we moeten samen zorgdragen voor morgen. Door de beschikbare budgetten goed in te zetten, op basis van een wetenschappelijke aanpak, verspilling te vermijden en zo ruimte te creëren voor nieuwe investeringen (met name budgettaire ruimte om in de tweede helft van de regeerperiode te kunnen investeren in het zorgpersoneel.) Meer geld voor onze gezondheid en meer gezondheid voor ons geld, daar gaat het om
UITGEBREIDE TOELICHTING GEZONDHEIDSBEGROTING 2026
Doelstelling voor 2026
We blijven investeren – in zorg, én in de mensen die in de zorg werken. In 2026 investeren we zo 1,566 miljard euro (groeinorm 2% en indexering) bijkomend in de gezondheidszorg, wat het budget tot 41,297 miljard euro doet oplopen. Deze massieve investering betekent evenwel niet dat we alles op zijn beloop kunnen laten. Als we het kraantje zomaar laten openstaan, en geen maatregelen nemen om de solidaire middelen gericht in te zetten, dan dreigde er een sterke overschrijding van het budget.
In juli gaf de regering middels de opdrachtenbrief verdere richting aan de doelstelling voor 2026. Samengevat komt het er, rekening houdend met eerder besliste inspanningen en de technische ramingen van september, op neer dat nog ingrepen ten belope van van 470,775 miljoen euro nodig zijn om een ontsporing van het budget te vermijden.
Om binnen het groeibudget te blijven, gaf de opdrachtenbrief de boodschap aan alle zorgverleners en zorginstellingen om in te zetten op doelmatige zorg. Er werd gevraagd om voorstellen uit te werken, waarbij de inspanning als volgt verdeeld werd:
- Medische prestaties bij artsen: 150 miljoen euro
- Optimalisatie van het ziekenhuislandschap: 50 miljoen euro
- Farma: 228 miljoen euro
- Andere sectoren (zoals thuisverpleegkunde, kinesitherapeuten...): 47 miljoen euro
1. De farmaceutische sector
Binnen de Belgische gezondheidszorg gebruiken we te veel medicatie. Als we niets doen, zou de stijging in farma-uitgaven dit jaar 64 procent van de groeinorm innemen. Er werd in het regeerakkoord beslist dat we verspilling van geneesmiddelen aanpakken, dat we gerichter en preciezer voorschrijven en terugbetalen. Meer zorg voor ons geld. Daarom werd eerder dit jaar het Farmaceutische meerjarenkader reeds opgemaakt.
Voor komend jaar betekent dat voor deze sector een inspanning van 228 miljoen euro, bovenop reeds eerder besliste inspanningen. Er zullen een hele reeks maatregelen worden genomen om binnen dit budget te blijven. Maar mocht deze doelstelling toch overschreden worden dan zal de farmaceutische sector het tekort zelf moeten ophoesten via een bijkomende heffing op de omzet.
De middelen oriënteren naar daar waar ze nodig zijn
Zoals aangegeven worden er heel wat maatregelen genomen ten aanzien van de farmaceutische sector, al dan niet rechtstreeks. Zo zal het RIZIV komend jaar een bijdrage van 80 miljoen euro halen bij de farmaceutische bedrijven door een verplichte korting die zij zullen aanbieden op hun geneesmiddelen.
De bedrijven investeren ook 10 miljoen euro in het Post Reimbursement Fonds. Dat fonds moet onderzoek stimuleren naar betere zorg voor mensen met meer oog voor behandelingen op maat. Iedereen kent wel iemand die chemo onderging en zag welke impact bepaalde behandeling kan hebben. Met het fonds willen we de wetenschapswereld en de artsen op het terrein meer grondig onderzoek laten doen naar overbehandeling en dat met oog voor het welzijn van de patiënten. Het onderzoek moet uiteindelijk leiden tot betere en passende behandelingen.
Andere maatregelen in de sector zijn:
- Het Belgische nationale actieplan tegen antimicrobiële resistentie bevat verschillende maatregelen om het gebruik van antibiotica rationeler te maken. Eén daarvan is het afleveren van antibiotica per behandeltermijn, zodat patiënten precies de dosis krijgen die ze nodig hebben. Dat helpt om overconsumptie en zelfmedicatie te vermijden — twee belangrijke oorzaken van resistentie. Want hoe vaker antibiotica onnodig worden gebruikt, hoe beter microben zich aanpassen en ongevoelig worden voor de behandeling. Zo dreigen infecties moeilijker te bestrijden te worden. Voor deze maatregel wordt 3,3 miljoen euro geïnvesteerd.
- Uitdiepen van de partiële facturatie in ziekenhuizen van 85% naar 78%. Zo wordt het systeem versterkt waarbij ziekenhuizen via hun aanbestedingen scherpe prijsafspraken kunnen maken met farmaceutische bedrijven. De maatregel bevestigt hun rol als actieve onderhandelingspartner en helpt om de financiering van geneesmiddelen duurzamer te maken. Ook de neiging om steeds de duurst beschikbare therapie voor te schrijven, terwijl er goedkopere geneesmiddelen voorhanden zijn, gaan we tegen met een nieuwe maatregel die in de loop van 2026 zal worden uitgewerkt. Inspanning van 42 miljoen euro
- Eerder werd al bekend gemaakt dat er een nieuwe procedure is ontwikkeld om beloftevolle en nieuwe therapieën sneller te kunnen vergoeden aan patiënten die ze nodig hebben (‘Early and Equitable Fast Access-procedure'). Deze nieuwe maatregel wordt gefinancierd door het invoeren van een minimumbijdrage per verpakking: voortaan betaal je minstens 2 euro per doosje, of 1 euro voor mensen met een verhoogde tegemoetkoming. Dat betekent niet dat alle geneesmiddelen duurder worden, maar wel dat het remgeld voor geneesmiddelen - waarvoor patiënten minder dan 1 of 2 euro per verpakking betalen - opgetrokken wordt naar dat minimum. De opbrengst van deze maatregel investeren we dus rechtstreeks in de Early and Equitable Fast Access-procedure. Zo zorgen we ervoor dat de middelen gaan waar ze nodig zijn.
- Mensen met hoge ziekte-uitgaven beschermen we nog beter. De maximumfactuur in de zorg breiden we uit naar geneesmiddelen in terugbetalingscategorieën Cs en Cx, waar bijvoorbeeld anti-allergiemiddelen inzitten (het aantal allergieën is in stijgende trend). Investering van 8,9 miljoen euro. Ook deze investering kan gebeuren dankzij de invoering van een minimum-remgeld (totale inspanning 26,2 miljoen euro).
- België behoort al jarenlang tot de landen met het hoogste gebruik van maagzuurremmers in Europa: minstens 1 op 5 Belgen neemt ze. Enkel Spanje, Italië en Nederland gaan ons voor. Tussen 2004 en 2017 is het gebruik verdrievoudigd, en sindsdien blijft het jaar na jaar stijgen. Wat nog zorgwekkender is: veel mensen gebruiken maagzuurremmers (veel) langer dan aanbevolen. Dat brengt gezondheidsrisico’s met zich mee.
Daarom worden de maagzuurremmers in terugbetalingscategorie B verplaatst naar categorie Cx. De maagzuurremmers in terugbetalingscategorie A blijven ongemoeid, daar deze dienen voor mensen met ernstige aandoeningen (zoals het Barrett-syndroom). De verhoging van het remgeld zal gepaard gaan met een informatiecampagne vanuit de overheid over goed gebruik van maagzuurremmers. Inspanning 53,9 miljoen euro.
- Ook de terugbetaling van cholesterolverlagende middelen, zoals statines, ezetimibe en combinaties daarvan, worden voortaan in terugbetalingscategorie C behandeld. Vandaag worden cholesterolverlagende middelen zeer ruim voorgeschreven, ook aan mensen met een eerder laag risico op hart- en vaatziekten. Nochtans kunnen zij hun cholesterol vaak even doeltreffend verlagen via levensstijlaanpassingen. Bovendien stopt meer dan de helft (55%) van de patiënten die cholesterolverlagende middelen neemt voor primaire preventie na verloop van tijd met hun behandeling — waardoor geneesmiddelen ongebruikt inde kast blijven liggen en de behandeling zijn nut verliest.
- De Algemene Raad wil dat cholesterolverlagers ingezet worden bij die patiënten die daar het meest baat bij hebben rekening houdend met alle factoren zoals risico op hart- en vaataandoeningen, leeftijd en fragiliteit van de patiënt. Daarom zal deze maatregel gepaard gaan met een informatiecampagne van de overheid rond juist gebruik van cholesterolverlagende middelen, inclusief hun belang voor preventie van hart- en vaatziekten. Inspanning 29,4 miljoen euro
2. De artsen
In de opdrachtenbrief werd een bijkomende inspanning van 150 miljoen euro gevraagd binnen de sector van de medische prestaties door artsen, met bijzondere focus op klinische biologie, medische beeldvorming, heelkunde, en speciale verstrekkingen. We zetten daarbij maximaal in op doelmatigheid. De centen moeten daar gaan waar ze nodig zijn.
- In de medische beeldvorming is beslist om CT-onderzoeken van de wervelzuil (hernia, artrose...) die bij te veel herhaling ook niet goed zijn voor de patiënt door de blootstelling aan straling, slechts nog door een aantal specialisten te laten voorschrijven (onder andere neurochirurgie, neurologie, orthopedie, fysische geneeskunde, urgentiegeneeskunde en reumatologie). Dat moet ervoor zorgen dat er minder ondoelmatige onderzoeken worden uitgevoerd. Inspanning 38,3 miljoen euro.
- In de klinische biologie worden vergoedingen en technische verstrekkingen aangepast rekening houdend met de bestaande winstmarges binnen de labo’s. Tegelijk geeft de regering de opdracht aan de sector en betrokken beroepsgroepen om tegen 2026 gerichte maatregelen uit te werken die focussen op efficiëntie en niet louter op het verlagen van de kosten. Dit levert een totale besparing op van 26,6 miljoen euro.
- In de chirurgie hervormen we het systeem van operatieve hulp. Vandaag wordt die hulp vaak automatisch aangerekend, maar door technologische vooruitgang is dat minder nodig. De maatregel heeft een impact van 36,5 miljoen euro, waarvan 16,5 miljoen euro wordt geherinvesteerd in ingrepen waar bijkomende chirurgische hulp effectief vereist is.
- Ook voor verschillende technische verstrekkingen, zoals bij ECG en echocardiografie vragen we aan de beroepsverenigingen en technische werkgroepen om een voorstel uit te werken tot meer verantwoord gebruik, en passen we in afwachting daarvan de vergoeding aan.
- Ook het systeem van accreditering wordt aangepakt. De huidige regels zijn aan herziening toe. We willen artsen aanmoedigen om zich te accrediteren en zo te blijven investeren in bijscholing en kwaliteitsverbetering, maar de voorwaarden worden tegelijk strenger. In afwachting van een grondige hervorming wordt het verschil tussen de honoraria van geaccrediteerde en niet-geaccrediteerde artsen groter. We vragen aan de artsen en ziekenfondsen een voorstel uit te werken tegen september 2026 waarbij de bevordering van kwaliteitsvolle zorg centraal moet staan.
Tot slot worden artsen nogmaals gewezen op het belang van rationeel en goedkoop voorschrijven. Wanneer dergelijke maatregelen uitblijven wordt 16 miljoen euro ingehouden van de indexmassa in 2026.
Ook herbevestigt de Algemene Raad het belang van goede organisatie van de wacht van huisartsen. Triage blijft ontzettend belangrijk om zorg op drukke momenten te kunnen organiseren. Daarom voeren we het telefonisch triageconsult opnieuw in en dit in de huisartsenwachtposten, waardoor artsen telefonisch een inschatting kunnen doen van de ernst en zo nodig een telefonisch medisch advies geven. Het oproepnummer 1733 moet de druk in de zorg verlagen en patiënten beter helpen. Samenwerking tussen de huisartsenkringen en de spoeddiensten is daarbij cruciaal. Bij bepaalde niet dringende hulp kan men telefonisch advies verlenen of vragen de dag nadien naar de huisarts te gaan. De sturing door het oproepnummer 1733 wil voorkomen dat spoeddiensten en huisartswachtposten overbelast worden en dringende zorg in het gedrang komt. Want dat leidt tot frustratie bij zowel patiënten als de artsen. Op termijn willen we dergelijke triage ook meer bindend maken voor de patiënten.
De Algemene Raad wil ook gerichte maatregelen treffen op vlak van zorg tijdens het levenseinde. Dit vraagt een brede zorgvuldige aanpak. Daarom willen we experten samenbrengen om tot een rapport te komen met concrete en haalbare voorstellen die ervoor moet zorgen dat meer rekening wordt gehouden met het welzijn en de doelen van de patiënt op het einde van zijn of haar leven. Dat rapport wordt verwacht tegen 30 juni 2026. Dr. Katrien Bervoets zal deze werkgroep voorzitten.
3. Ziekenhuizen
Aan de ziekenhuissector wordt opdracht geven om tegen 1 januari 2027 ten laatste de financiering van het dagziekenhuis te herzien, met het oog op efficiëntiewinsten ten belope van 47 miljoen. In afwachting wordt in 2026 het budget van de ziekenhuizen verminderd met eenzelfde bedrag.
Belangrijk om mee te geven dat door een volgehouden inspanning van de administraties de ziekenhuizen versneld inhaalbedragen van vorige jaren krijgen, wat hun liquiditeit aanzienlijk verhoogd. In 2025 ging het om een bedrag van 721 miljoen euro dat de ziekenhuizen versneld kregen om achterstallige bedragen van het verleden (die te wijten zijn aan definitieve afrekeningen die moeten gebeuren) aan te zuiveren; dit is ca. 380 miljoen meer dan in 2024 en bijna 540 miljoen euro meer dan in 2023. Voor 2026 wordt momenteel uitgegaan van miljoen euro.
4. Andere sectoren
De opdrachtenbrief vraagt een inspanning van 50 miljoen aan de andere sectoren. Ook hier moet efficiënter gewerkt worden om solidair bij te dragen aan deze inspanning. Het voorstel dat voorlag op het Verzekeringscomité van 6 oktober wordt grotendeels overgenomen dankzij een evenwichtige verdeling in de betrokken sectoren. Een extra investering doen we door psychiatrische opnames voortaan volledig mee te nemen in de maximumfactuur. Vaak gaat het om chronische behandelingen en lopen de kosten voor mensen op. We beschermen hen door voortaan de opname in psychiatrische ziekenhuizen volledig mee te tellen (in plaats van slechts voor 365 dagen).
De inspanning van 50 miljoen euro wordt als volgt verdeeld:
- De regering onderschrijft het belang van videoconsultaties als onderdeel van toegankelijke en moderne zorg, maar vraagt dat – net zoals bij de artsen – deze ook in de andere sectoren wat lager worden vergoed dan een vergelijkbare fysieke raadpleging.
- Terugbetaling van panoramische radiografie wordt beperkt tot een keer om de drie jaar (ipv 2 jaar) bij patiënten ouder dan 19 jaar. Deze maatregel beoogt een efficiënter en minder frequent gebruik van tandheelkundige radiologie. Inspanning 2 miljoen euro.
- De regering zet in op een doelmatigere inzet van knie- en rugorthesen. De terugbetaling wordt beter afgestemd op wat klinisch effectief is, met prijsdalingen vanaf 1 januari 2026, zonder extra kosten voor patiënten.
- Ook bij de revalidatiesector bouwt men verder op nieuwe wetenschappelijke evaluaties waardoor een inspanning mogelijk is van 7,2 miljoen euro.
- We versterken zorg op afstand bij de kinesitherapeuten en zetten verder in op flexibele behandelplannen. Inspanning 8,4 miljoen euro.
- Het budget (20 miljoen euro) voor nieuwe initiatieven in de sector van de implantaten wordt voor het jaar 2026 verminderd met 2,3 miljoen euro. De sector wordt gevraagd voorstellen uit te werken om het gebruik van implantaten doelmatiger te maken, met betere volumebeheersing en scherpere prijzen.