Dag van de Arbeid
Onder zo’n stralende zon kan ik niet anders dan u allemaal, vrienden van de vakbond, vrienden van de mutualiteit, partijgenoten, sympathisanten, allemaal meteen een stralende 1 mei toe te wensen. Maar ik moet er meteen bijvoegen dat we 1 mei dit jaar vieren in internationale omstandigheden die niet tot vreugde stemmen, wel integendeel. In Gaza, is er niets ontziend geweld, uithongering zelfs, onrecht, waarvan we alleen maar kunnen zeggen: dit moet stoppen. En dit moet niet alleen stoppen, de Palestijnse bevolking moet de toekomst krijgen waar ze recht op heeft. In Oekraïne, is er een onaanvaardbare militaire agressie, die ook niet ophoudt. Het antwoord daarop is naast diplomatie, echte diplomatie dan, helaas ook dat we onszelf moeten kunnen verdedigen tegen oorlogszuchtige regimes zoals dat van Poetin. En dus, ja, we moeten investeren in veiligheid en landsverdediging.
Maar wat verdedigen wij, Europeanen, tegen Poetin? Democratie, sociale rechten, syndicale rechten, welvaartsstaten. Dat is wat wij verdedigen! Ja, we moeten ons beter bewapenen. Maar we gaan dat niet doen door de welvaartstaat af te breken, integendeel, we moeten ze versterken, en een toekomst geven.
Want die welvaartsstaat is een zeer groot succes. De vergrijzing, dat is een succes van de welvaartsstaat. En de welvaartsstaat heeft er niet alleen gezorgd dat mensen langer leven, ze laat toe dat mensen langer genieten van het leven – op een voorwaarde: de voorwaarde is dat we blijven investeren in zorg en gezondheidszorg. Dat zullen we doen. Maar dat succes van de welvaartsstaat vraagt ook aanpassingen, hervormingen. Hervormingen zodat de pensioenen betaalbaar blijven. Hervomingen zodat het geld dat we investeren in gezondheidszorg dààr terecht komt waar het moet terecht komen. Niet, bijvoorbeeld, bij de nodeloze herhaling van medische onderzoeken, scans, laboratoirumtesten waar alleen maar geld mee verdiend wordt maar niemand beter van wordt. Hervormingen om de wildgroei van supplementen bovenop de officiële tarieven een halt toe te roepen. Hervormingen ook om mensen die getroffen worden door een ernstige of een langdurige ziekte perspectief te geven, perspectief op werk als dat nog kan.
Goeie vrienden, investeren in veiligheid, investeren in gezondheidszorg, onze welvaartsstaat veilig stellen, de begroting op orde zetten: dat allemaal tegelijk moeten doen is geen gemakkelijke opdracht, en dat is zeker geen gemakkelijke opdracht als de enige mogelijke regering er een is met rechtse en conservatieve partijen, die na de verkiezingen dachten dat hun moment – de grote liberale revolutie- dat dat moment nu gekomen was. Partijen die vinden dat mutualiteiten afgeschaft moeten worden en vakbonden op alle mogelijke manieren aan banden moeten gelegd worden. Partijen die vinden dat de belastingdiensten vandaag véél te streng zijn voor grote fiscale fraudeurs. Dat de indexering van lonen en wedden ons grootste economische probleem is. Dus, neen, noodgedwongen met zo’n partijen in de regering halen wij niet alles binnen wat wij zouden willen binnenhalen. En ja, er vallen beslissingen die wij zeer moeilijk vinden. Maar wij hebben mutualiteiten niet laten afschaffen, vakbonden niet aan de ketting laten leggen, de index overeind gehouden. En we zullen inzetten op koopkracht voor de gewone werkende man en vrouw, op opnieuw een verhoging van de minimumlonen, op verhoging van de nettolonen, en op gezondheidszorg. Dat doen we door in deze regering te vechten, elke dag opnieuw. We hadden ook de gemakkelijke weg kunnen kiezen, en langs de kant gaan staan, en vakbonden en mutualiteiten laten vernietigen: herinner u de teksten die voorlagen, maar die Vooruit van tafel heeft geveegd.
En daarom ben ik ook zo blij dat we hier vandaag samen staan, vakbond, mutualiteit, partij, als één familie – waarin zeker gediscussieerd wordt, maar met één gemeenschappelijk doel: de welvaartsstaat verdedigen, ook in de meest moeilijke omstandigheden. En de enen leveren dat gevecht in de fabrieken, of met betogingen op straat, wij doen dat in de regering, elke dag opnieuw.
Beste vrienden, ik denk dat we het niet alleen eens zijn over de doelstelling: de welvaartsstaat verdedigen, ze een toekomst geven, en ze dus betaalbaar houden, ook voor onze kinderen en kleinkinderen. We zijn het ongetwijfeld ook eens over iets anders: als er inspanningen nodig zijn, dan moeten ze rechtvaardig verdeeld worden, en als er sprake is van verantwoordelijkheid opnemen, dan moet iedereen verantwoordelijkheid opnemen.
We hebben afgesproken met onze coalitiepartners dat 2,5 miljard van de inspanning zal gedragen worden door diegenen die de sterkste schouders hebben, onder meer door een bijdrage op meerwaarden. Waarom is dat nu voor sommigen zo moeilijk, en tegelijkertijd zo logisch? We zijn een van de weinige landen in de wereld waar meerwaarden op financiële beleggingen die individuele burgers realiseren in de regel niet belast worden. Niet. Tarief zero. En laat u niks wijsmaken: als we dat privilege eindelijk aanpakken, dan gaat het niet om de gewone burger, of de middenklasse. Dit gaat [in hoofdzaak] over een toplaag van mensen die in vergelijking met de meeste gewone burgers superrijk zijn. We gaan ons dus niet laten afleiden van wat daarover in het regeerakkoord staat, we gaan deze broodnodige hervorming niet laten uithollen door allerlei achterpoortjes waardoor er uiteindelijk niets van over blijft. De inspanning zal rechtvaardig verdeeld zijn, iederéén zal een inspanning doen, of het zal zonder Vooruit zijn.
En als er sprake is van verantwoordelijkheid, dan moet ook iederéén verantwoordelijkheid opnemen. Honderdduizenden mensen zijn thuis, met een ziekte-uitkering, en gedurende jaren heeft niemand daar naar omgekeken. Men liet mensen die getroffen waren door een ernstige of een langdurige ziekte en daardoor hun werk niet meer konden doen, vervolgens gewoon in een hoekje verkommeren, gedumpt, alsof al die mensen helemaal niks van werk meer zouden kunnen en willen doen. Dat is asociaal, dat is onaanvaardbaar, dat kunt ge zo niet laten. Wie moet daar nu zijn verantwoordelijkheid voor opnemen? Wel, op de eerste plaats werkgevers, die moeten zorgen voor fatsoenlijk werk, en aangepast werk voor die mensen die ondanks een geschiedenis van ziekte toch nog iets kunnen en willen bijdragen. En het zijn vooral de werkgevers die nu door de regering aangesproken worden. Hoe meer mensen ziek worden in hun bedrijf, hoe meer ze zullen moeten betalen aan de sociale zekerheid. Arbeidsartsen moeten snel met mensen in gesprek gaan, niet als controleurs, maar om te kijken wat nog wel mogelijk is. Bedrijven zullen ten laatste na 6 maanden een aanbod moeten doen naar passend werk, voor mensen die nog mogelijkheden hebben, op straffe van sancties – voor de werkgevers. En wie is nog verantwoordelijk? Artsen die mensen behandelen. Niet om mensen te controleren, wel om mensen te helpen, om mee na te denken over wat ze nog wel kunnen betekenen. En de mutualiteiten, om mensen niet langer in een hoekje te laten verkommeren, maar er contact mee te houden. En natuurlijk, als er manifeste fraude is met doktersbriefjes, of manifeste onwil om zelfs maar contact te hebben met een arbeidsarts of met de mutualiteit, dan gaan we dat ook niet aanvaarden. Dus, we leggen de verantwoordelijkheden waar ze moeten liggen, onder meer en met name bij werkgevers, omdat we kansen willen geven aan mensen die vandaag geen kansen meer krijgen.
Goede vrienden, als het gaat over mensen die langdurig ziek zijn, dan gaat het voor mij niet over besparingen, dit gaat het over de gezondheid van die mensen, over hun herstel, en hoe aangepast werk ook kan bijdragen tot herstel. Dat is een opdracht van gezondheidszorg, en in de gezondheidszorg gaan we dus investeren. Betaalbare gezondheidszorg voor iedereen, goede gezondheidzorg voor iedereen, maar we gaan ook zorgen voor de mensen die werken in de zorg, investeren in mensen die werken in de zorg. Meer dan ooit willen we deze 1 mei dus opdragen aan iedereen die werkt in de zorg. Omdat zij er altijd zijn, als wij zorg nodig hebben. En zonder hun voortdurende inzet was er geen gezondheidszorg. We hebben al veel gedaan, maar er is nog veel te doen.
Als ons zorgpersoneel dag en nacht klaar staat om voor ons te zorgen, dan zal Vooruit dag en nacht klaar staan om voor hen te zorgen. En dus zullen we blijven investeren in ons zorgpersoneel: voor minder werkdruk, minder regeltjes, meer handen in de zorg.
Zorg is solidariteit. Daar zijn wij de partij van.
Nationale solidariteit en internationale solidariteit. Daar zijn wij de partij van.
Meer dan ooit is dat onze boodschap op 1 mei. Ik wens u dus veel strijdlust, en een uitstekende 1 mei.