Beleidsverklaring volksgezondheid
Meer geld voor gezondheidszorg. Meer gezondheid voor ons geld.
Zorg moet beschikbaar zijn voor iedereen die ze nodig heeft. Zorg moet betaalbaar zijn voor iedereen. Zorg moet altijd van topkwaliteit zijn. Dat is onze ambitie. We halen alles uit de kast om die ambitie waar te maken, want de uitdaging is enorm. Een ouder wordende bevolking vraagt meer zorg. De noden in de geestelijke gezondheidszorg blijven groot. Nieuwe medicamenten zijn duur. We zullen dus investeren in de gezondheidszorg en in de mensen die werken in de zorg. Daarom komt er opnieuw meer geld voor de gezondheidszorg.
Maar we moeten ook meer gezondheid krijgen voor ons geld. Door verkeerd gebruik van medicamenten en verspilling tegen te gaan. Door de ziekenhuizen beter te organiseren. Door meer in te zetten op preventie. Door meer in te zetten op initiatieven om gezond leven voor iedereen te bevorderen. Immers, voorkomen is beter dan genezen. Gelijke kansen op een goede gezondheid, dat begint al in de wieg: we zetten in op de eerste 1000 dagen van het leven, op kinderen en jongeren. We zullen dus investeren èn hervormen.
Meer handen aan het bed. Meer tijd voor de patiënt
Een nieuw sociaal akkoord zal werken in de zorg aantrekkelijker maken: ‘meer handen aan het bed’ is daarbij onze eerste prioriteit. Maar het gaat ook over de inhoud van het werk: zorgkundigen en verpleegkundigen moeten kunnen groeien in hun werk, taken moeten beter en vlotter verdeeld kunnen worden, mensen moeten ingezet worden voor de opdrachten waarvoor ze opgeleid zijn, en tijd hebben voor de patiënt.
De vergoedingen van zelfstandige zorgverleners moeten ook eerlijk en correct zijn. Bij de artsen is er een enorme ongelijkheid: denk aan het verschil tussen wat een kinderpsychiater verdient en wat een radioloog verdient. Onaanvaardbare ongelijkheden moeten rechtgetrokken worden.
‘Patiëntenstops’ zijn onaanvaardbaar: we zullen de eerste lijn versterken, zodat het aanbod overal voldoende is. Solidaire afspraken onder artsen en tandartsen moeten garanderen dat niemand zonder (tand)arts valt.
We zorgen er ook voor dat zorgverleners hun tijd maximaal kunnen geven aan de zorg voor hun patiënten. Administratieve lasten moeten waar mogelijk worden afgebouwd. Digitalisering moet een échte hulp zijn.
Tariefzekerheid en betaalbaarheid voor iedereen
Méér artsen, tandartsen, kinesitherapeuten moeten bereid zijn om de officiële tarieven te respecteren, zonder supplementen. Daarom hervormen we het systeem van de conventies, dat zijn de tariefafspraken waar zorgverleners vrijwillig in stappen. Dat systeem is nu te vrijblijvend: het moet voor zorgverleners interessanter worden om toe te treden tot tariefafspraken, en minder interessant om niet toe te treden.
De supplementen die men toch nog vraagt moeten overal beperkt worden. De maximumfactuur, die de officiële remgelden beperkt voor mensen die veel zorg nodig hebben, moet écht haar werk kunnen doen: supplementen zijn de vijand van de maximumfactuur.
We breiden de derdebetalersregeling verder uit, zodat mensen enkel hun persoonlijk aandeel voor de zorg moeten betalen (bijvoorbeeld 4 euro bij de huisarts).
Topkwaliteit voor iedereen
Ziekenhuizen zijn er voor de patiënt, niet om zoveel mogelijk omzet te maken. Ze moeten inzetten op kwaliteit, niet op zoveel mogelijk ‘medische prestaties’. Complexe behandelingen vragen specialisatie: de tijd dat alle ziekenhuizen alles kunnen, is al lang voorbij.
Mensen die lijden aan een zeldzame ziekte moeten beter de weg vinden naar de juiste aanpak. Ziektes waar vrouwen aan lijden, en die vaak miskend worden, zoals endometriose, moeten beter aangepakt worden.
Voorkomen is beter dan genezen
Voorkomen is beter dan genezen. En als iemand ziek is, moet je er snel genoeg bij zijn. Daarom zullen we nog méér investeren in geestelijke gezondheidszorg, méér in tand- en mondzorg, méér in de eerste 1000 dagen van het leven. Daarom zullen we steeds bijzondere aandacht hebben voor kinderen en jongeren. Daarom zorgen we ervoor dat zorgverleners samenwerken met elkaar rond én met de patiënt. En niet dat ze naast elkaar beslissen over de patiënt.
Daarom willen we dat kinderen en jongeren in een écht rookvrije omgeving opgroeien, en nemen we nieuwe maatregelen inzake tabak en vapes.
Uitdagende agenda
De agenda voor de komende maanden en jaren is bijzonder uitdagend. Net daarom is het van belang dat we dit in goed overleg met de zorgverstrekkers, de verzekeringsinstellingen, de sociale partners en de patiënten zelf uitwerken. Maar we doen dit wel met vastberadenheid, en met een betere zorg voor een ieder voor ogen.
Dit overleg is reeds opgestart. Met de artsensyndicaten is zo een ambitieus kader met 10 werven afgesproken. Ik zal op deze werven inzoomen, temeer ze niet enkel richtinggevend zijn voor artsen, maar voor mijn gehele beleid.
First things first. De regering keurde eindelijk de begroting voor de ziekteverzekering 2025 goed. We stellen hierbij orde op zaken en werken ook naar 2026 toe reeds maatregelen uit om budgettair op het correcte pad te blijven. Dat vergt inspanningen van iedereen, ook van de artsen wiens budget in sterke overschrijding zit.
De artsen moeten ten eerste maatregelen finaliseren om het budget 2025 op de rails te houden, goed voor 64,2 miljoen (waarvan de teleconsultaties een belangrijke zijn) en 16 miljoen door doelmatig voor te schrijven. Ik verwacht dat dit huiswerk is afgerond ten laatste 1 mei.
Ten tweede heeft de regering beslist om reeds pro-actief maatregelen te nemen met de blik op 2026. In de technische ramingen van september 2024 zijn 114,401 miljoen euro aan onderbenuttingen en 30,148 miljoen euro aan gereserveerde bedragen opgenomen. Het is op basis van deze minimale inspanning en in overleg dat vandaag reeds de nodige maatregelen moeten worden voorbereid. De regering verwacht een pakket maatregelen tegen 30 juni met datum inwerkingtreding 1 januari 2026. De inspanning tussen de sectoren zal de komende dagen/weken beslist worden op basis van ongerechtvaardige overschrijdingen van partiële begrotingsdoelstellingen.
Ten derde bereiden we de begroting van de ziekteverzekering 2026 voor, waarbij we ons zullen laten leiden door gezondheidszorgdoelstellingen. Welke zorg en welke investeringen verlengen de levensduur in goede gezondheid voor ons allen het best? Welke zorg en welke investeringen verminderen de gezondheidsongelijkheden het best? Welke initiatieven leiden tot het efficiënter gebruik van de middelen? Welke investeringen verbeteren het welzijn van de zorgverleners het meest?
De nieuwe Commissie Gezondheidszorgdoelstellingen zal zoals de wet het voorschrijft binnen de 90 dagen na de start van deze regering een voorstel doen aan de Algemene Raad voor nieuwe doelstellingen die deze legislatuur als leidraad dienen. Dit wordt dus een belangrijk document dat richtinggevend zal zijn voor de investeringen de komende jaren in de ziekteverzekering. Het regeerakkoord voorziet voorts dat de regering onder meer op basis van deze werkzaamheden een opdrachtenbrief zal opstellen die zal worden overgemaakt aan de Algemene Raad en het Verzekeringscomité. Die opdrachtenbrief zal duidelijk de beleidsprioriteiten vermelden evenals het budgettair kader en een heldere tijdslijn waarbinnen het Verzekeringscomité haar wettelijke opdracht tot het opstellen van een eerste voorstel tot begrotingsontwerp dient uit te voeren.
Dit brengt me tot de tweede grote werf. We maken snel werk van een aantal wettelijke bepalingen om in het regeerakkoord voorziene hervormingen te verankeren. Ik denk daarbij aan maatregelen die het voor zorgverleners interessanter moet maken om zich te conventioneren en minder interessant om zich te deconventioneren. We beperken de supplementen, en zetten in op een sterkere individuele en collectieve responsabilisering. We bekijken ook om aan geconventioneerde zorgverleners in bepaalde situaties en onder strenge voorwaarden een soepeler tariefsysteem te kunnen aabieden in de vorm van selectieve maximumtarieven die tijdelijk mogelijk zijn. Hiernaast wordt de -25% regel bij kinesitherapeuten, logopedisten en andere beroepen zal geschrapt worden, met maatregelen om de budgettaire impact te beheersen en op te vangen, en met maatregelen die het conventiemodel versterken.
We moeten tevens werk maken van wettelijke bepalingen die ervoor zorgen dat we sneller en adequater kunnen optreden tegen zorgverleners die de regelgeving niet respecteren. We moeten wettelijke bepalingen uitwerken waarbij we de verzekeringsinstellingen responsabiliseren om de gezondheidszorguitgaven te beheersen. En we moeten de nodige bepalingen nemen om digitalisering een duwtje in de rug geven, om het overlegmodel gestroomlijnder te doen werken, en om de belofte van een rookvrije generatie verder gestalte geven.
Dit brengt me tot de derde werf. Na na het zomerreces starten de onderhandelingen over een nieuw akkoord artsen-ziekenfondsen op. Ook in andere sectoren, zoals de tandartsen, is dit aan de orde van de dag. Dit worden geen makkelijke onderhandelingen gegeven de budgettaire situatie en de vele noden die er zijn. Het is evenwel een wezenlijk onderdeel van ons overlegsysteem dat zorgverleners en ziekenfondsen binnen de budgettaire marge die er is de juiste afspraken maken over welke tarieven herzien moeten worden. Zoals gezegd zullen ditmaal de gezondheidszorgdoelstellingen richtinggevend zijn.
Doelmatige solidariteit is een belangrijk leidmotief zoals ik hierboven al schetste. Dit vergt in 2025 inspanningen. Dit zal in 2026 inspanningen vergen. En dit zal in de toekomst blijvende inspanningen vergen van eenieder. Het komt dus hoog op de agenda, en dit van alle akkoorden- en overeenkomstencommissies. Hoe kunnen we middelen vrijmaken om enerzijds het budgettair kader te respecteren en anderzijds te investeren in de grootste noden, in de prioritaire gezondheidszorgdoelstellingen, in een goed sociaal akkoord voor onze verpleegkundigen, zorgkundigen,… In overleg met de betrokken actoren zullen we een omvattende strategie definiëren tegen uiterlijk 1 januari 2026. Daarbij zal een onderscheid gemaakt worden tussen “doelmatigheid” -in de zin van efficiënt gebruik van de middelen- en “handhaving” in de zin van naleving van de regelgeving.
Gegevensdeling en digitalisering zijn evident in deze tijden. Of zouden dat toch moeten zijn. Het zou het werk van al onze zorgverleners makkelijker moeten maken. Zodat ze gegevens maar één keer moeten ingeven. Zodat ze aan de slag kunnen met de onderzoeken en diagnoses die hun collega’s reeds uitvoerden. Zodat ze snel geholpen worden met beslissingsondersteunende stools. Zodat ze een goed zicht krijgen op hun hele patiënteel en pro-actief kunnen ageren waar nodig.
Gegevensdeling en digitalisering zouden de zorg voor onze patiënten beter moeten maken. Zodat ze niet telkens dezelfde uitleg moeten doen, of dezelfde onderzoeken moeten ondergaan. Zodat ze zelf mee aan het stuur kunnen zitten, en zicht hebben op hun hele gezondheidsdossier. Zodat ze erop kunnen rekenen dat hun zorgverleners met de juiste voorkennis aan de slag kunnen. Zodat ze zelf niet nodeloos met briefjes en attesten van hot naar daar moeten lopen. Gegevensdeling en digitalisering zouden het beleid op een goede manier moeten ondersteunen. Zodat op basis van betrouwbare informatie gekeken kan worden wat nodig is om de zorg te verbeteren. Zodat op basis van goede registers zeldzame ziektes beter opgespoord en behandeld kunnen worden. Zodat op basis van waterdichte data gerichte investeringen gedaan kunnen worden.
Helaas is de realiteit niet zo rooskleurig. Veel zorgverleners ervaren digitalisering nog te veel als een kwelling eerder dan als een hulp. Veel zorgverleners zijn terecht misnoegd dat ze gegevens toch opnieuw moeten ingeven; of vertrouwen onvoldoende op de beschikbare data. Veel patiënten vinden hun weg niet in de vele applicaties die voorhanden zijn. Dit moet anders en beter. Het is belangrijk dat we de richting duidelijk aangeven -welke moonshot hebben we voor ogen- maar er parallel voor zorgen dat zorgverleners én patiënten in de realiteit ervaren welke stappen er vooruit gezet worden.
Nauw verbonden met het bovenstaande punt is “administratieve eenvoud”. Het regeerakkoord is hier zeer ambitieus; en terecht, want het is een veel gehoorde bekommernis als ik werkbezoeken doe. De doelstelling is heel simpel: enkel de hoogstnoodzakelijke administratie mag behouden blijven, al de rest moet op de schop. De realisatie hiervan is moeilijker, gegeven ook dat hier veel bevoegdheidsdomeinen en andere bevoegdheidsniveaus bij betrokken zijn. Maar we gaan in overleg om hier concrete stappen vooruit te zetten.
Ik voorzie ook expliciet een werf voor onze huisartsen. Zij zijn de spil in een goede eerstelijnszorg en de brug naar de tweede- en derdelijnszorg. We werken verder op de sporen die de vorige legislatuur zijn ingezet, onder meer: hoe verzekeren we gelijke toegang tot een goede huisarts voor alle Belgen, ook buiten de klassieke werkuren wanneer nodig, en ook in regio’s die kampen met patiëntenstops. Hoe zorgen we ervoor dat het werk voor de huisarts werkbaar en haalbaar blijft, te midden van al de uitdagingen die zich stellen. Ik wil dit doen in goede dialoog met de huisartsen, en met de ervaring van de huisartsen zelf. Daarom ben ik bijzonder blij dat Roel Van Giel, voormalig voorzitter van Domus Medica, bereid is gevonden om mij hierin bij te staan, en mijn Beleidscel deeltijds te vervoegen.
Dit brengt me bij de hervorming van de nomenclatuur en de ziekenhuisfinanciering; twee sleutelelementen van ons gezondheidszorgsysteem. Ze bepalen het inkomen van zorgverleners, de kosten voor patiënten, de financiering van de ziekenhuizen,.. De huidige financieringsmechanismen zijn aan herziening toe en moeten fundamenteel hervormd worden met als doelstellingen:
o het bevorderen van samenwerking in en tussen ziekenhuizen en andere zorgactoren;
o het stimuleren van zorgkwaliteit boven kwantiteit;
o een meer transparante, billijke en rechtvaardige financiering voor eenieder die hierbij betrokken is;
o en tariefzekerheid en betaalbaarheid voor de patiënt.
Voor de artsen is het de bedoeling een onderscheid te maken tussen de professionele vergoeding en de werkingskosten. Voor de ziekenhuizen voorzien we een pathologie-gestuurde basisfinanciering die transparant is en zorgt voor voldoende financiële ruimte om de zorg kwaliteitsvol te organiseren. Daarnaast krijgen ziekenhuizen een significant budget op basis van ‘pay for performance’, dat aanzet tot meer zorgvuldigheid en kwaliteit.
Dit is een gigantische opdracht waar de voorbije legislatuur al heel hard gewerkt is aan het voorbereidend wetenschappelijk onderzoek. Het moet deze legislatuur landen.
Een negende werf die ik met de artsensyndicaten heb besproken, is de hervorming van het ziekenhuislandschap. In nauw overleg met de deelstaten, in de schoot van de IMC Volksgezondheid, wordt de omvattende hervorming van het ziekenhuislandschap verder gezet. Het doel is om beter te kunnen reageren op de noden van de patiënten. Daarbij zullen een aantal ‘acute ziekenhuisbedden’ omgevormd worden naar bedden voor patiënten die langdurige zorg nodig hebben. De organisatie van de ziekenhuissites en het aantal bedden waarin mensen worden behandeld, worden daaraan aangepast. Parallel worden dag- en thuishospitalisatie verder versterkt. Een globaal plan biedt een duidelijk kader waarin voor elk type van zorg gedefinieerd is waar ze preferentieel verstrekt wordt: ambulant, in daghospitalisatie, in thuishospitalisatie of in klassieke hospitalisatie. De IMC buigt zich morgen over de opdracht die aan een onafhankelijke expertengroep gegeven zal worden om een blauwdruk uit te werken over de na te streven organisatie van het ziekenhuislandschap met als doelstelling kwaliteitsvolle zorg met doelmatigheid in de inzet van financiële en personele middelen.
En last but not least, ben ik er meer dan ooit van overtuigd dat de maatschappelijke uitdaging van het stijgend aantal langdurig zieken, ook een zaak van volksgezondheid is. Vandaar dat het regeerakkoord een versterkte rol ziet van de behandelende artsen in het Terug naar Werk verhaal. Ik ben me ervan bewust dat dit geen eenvoudige opdracht is, temeer daar (huis)artsen vandaag al heel veel bordjes in de lucht moeten houden. Maar ik ben ervan overtuigd dat we deze maatschappelijke uitdaging maar aan kunnen indien alle partijen er hun schouders onder zetten. De werkgevers. De werknemers. De ziekenfondsen maar ook de behandelende artsen. Ik zal dat doen in nauw overleg met hen.
Deze agenda voor de artsen, is exemplarisch voor de agenda voor andere zorgverleners, voor onze patiënten. Er ligt veel werk op de plank. Voor patiënten met lichte en matige stoornissen willen we zo directe toegang tot de kinesitherapeut voorzien. Vroedvrouwen, huisartsen en gynaecologen willen we meer en beter doen samenwerken bij laagrisicozwangerschappen. De rol van apothekers in tijdige detectie van aandoeningen en therapietrouw willen we versterken. De financiering en organisatie van de thuisverpleging willen we herzien, en beter afstemmen op de thuiszorg. We investeren in toegankelijke tand- en mondzorg voor iedereen.
Zorgverleners moeten hun tijd maximaal kunnen benutten aan waarvoor ze echt zijn opgeleid: het bieden van zorg aan hun patiënten. Interdisciplinaire samenwerking, beschikbaarheid, zorgcontinuïteit, taakdelegatie en preventie moeten meer richtinggevend worden. Administratieve eenvoud -met dank aan verdere digitalisering en datadeling- moet de regel worden. Geïntegreerde zorg, waarbij welzijn en zorg elkaar versterken, moet de norm worden.
Geestelijke gezondheidszorg blijft bovenaan mijn agenda. We moeten de mentale veerkracht van onze bevolking verhogen, sneller detecteren en interveniëren bij problemen. Ook in crisissituaties en ook bij meer complexe problematieken.
We maken de komende maanden ook werk van een farmaceutisch meerjarentraject, waarbij zowel de problematiek van de onbeschikbaarheid van geneesmiddelen; de toegang tot innovatieve geneesmiddelen als het budgettair traject een plaats moeten krijgen. Mijn ambitie is dit te doen landen parallel aan de begrotingsopmaak 2026 voor de ziekteverzekering.
Geachte volksvertegenwoordigers. We moeten hervormen met het oog op meer gezondheid voor onze middelen. We moeten gericht investeren in goede zorg, in ons zorgpersoneel, in betere toegankelijkheid, in billijke tarieven. De zorgverleners hebben hier een essentiële rol , maar met één gezamenlijk doel voor ogen: een betere gezondheid voor eenieder van ons. Het is met deze uitdaging voor ogen dat we aan de slag gaan.
In bijlage vindt u de volledige beleidsverklaring terug: