Hervormingswet goedgekeurd eerste lezing: “Zorg ook in de toekomst goed, betaalbaar en toegankelijk houden”

Het voorontwerp van de hervormingswet, dat onder meer het kader waarin afspraken over tarieven tot stand komen en tariefzekerheid wordt geboden aan patiënten (het zgn. conventiemodel) hervormt, is goedgekeurd op de kern en kan naar eerste lezing op de ministerraad. Daarmee sluit de federale regering de rangen om werk te kunnen maken van een robuust gezondheidssysteem. “Iedereen weet dat we moeten hervormen om een aantal zaken in ons land op orde te krijgen. Wij zijn in de regering gestapt met Vooruit omdat we willen dat die hervormingen op een eerlijke manier gebeuren. Als we willen zorgen dat onze gezondheidszorg ook in de toekomt betaalbaar, goed en toegankelijk, blijft, dan moeten we niet alleen investeren, maar ook hervormen”, aldus minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke.  

In het federaal regeerakkoord staat dat er voor het einde van 2025 een nieuw kader moet zijn waarin de afspraken met artsen, tandartsen, kinesitherapeuten, logopedisten, vroedvrouwen, … de zogenaamde conventies, tot stand komen. Dit nieuwe kader wordt vastgelegd in de hervormingswet waarover het kernkabinet vannacht een akkoord bereikte. De beoogde hervormingen werden ook ingepast in het in het regeerakkoord afgesproken tijdsschema voor de hervorming van de nomenclatuur van de artsen en de hervorming van de ziekenhuisfinanciering. Al deze in het regeerakkoord voorziene hervormingen worden beschouwd als met elkaar samenhangende hervormingen, die gelijktijdig ingevoerd zullen worden vanaf 1 januari 2028.    

De hervormingswet bevat volgende krachtlijnen: 

  • Het aantrekkelijker maken voor zorgverleners om de afgesproken tarieven te respecteren, en het minder aantrekkelijk maken om dit niet te doen. Zo blijft betaalbare zorg gegarandeerd voor iedereen en krijgen zorgverleners die afgesproken tarieven respecteren, een extra duwtje in de rug. Ondersteuningspremies (voorbeeld voor telematica, voor praktijkvoering,..) zullen enkel aan hen worden toegekend.  Geconventioneerde zorgverleners zullen –op basis van gesloten akkoorden- ook in bijzondere gevallen de mogelijkheid krijgen om af te wijken van de afgesproken tarieven. Dit zal gebeuren via richttarieven die ervoor moeten zorg en dat innovatie toegankelijk wordt of dat lacunes in de terugbetaling tijdelijk opgevangen worden.en modernisering van het conventiemodel waarbij de spelregels voor alle zorgverleners dezelfde worden (artsen, tandartsen, kinesitherapeuten, logopedisten,...) en terugvalposities voorzien worden in geval zorgverleners en ziekenfondsen er niet in slagen tariefakkoorden te sluiten. Zo neemt de verantwoordelijkheid om goede akkoorden te sluiten toe, en vermijden we tariefchaos indien dat niet lukt. Indien de akkoordencommissies er niet in slagen om tegen eind december een akkoord te sluiten, zal de index nog niet kunnen worden toegekend. Wel zal de indexmassa gegarandeerd blijven voor de sector en in een latere fase kunnen worden toegekend. Beschikbare middelen beter inzetten waar het écht nodig is, bijvoorbeeld in geestelijke gezondheidszorg en ons zorgpersoneel. Daarom hervormen we het begrotingsproces waarbij prioritaire doelstellingen van de gezondheidszorg sterker aan bod kunnen komen, en ook beter gewaakt wordt om de uitgaven in de gezondheidszorg tijdig bij te sturen indien een ontsporing dreigt. 
  • De instrumenten om zorgverleners die misbruik maken van en fraude plegen met de middelen van de ziekteverzekering tot de orde te roepen, worden versterkt. Hardnekkige fraudeurs zullen hun RIZIV-nummer tijdelijk kunnen verliezen. Zo kunnen we ook beter vermijden dat maatregelen genomen moeten worden die ook de vele zorgverstrekkers die correct handelen, vervelen.
  • Het versnellen van de digitalisering van de gezondheidszorg. Zo moeten burgers niet meer met briefjes allerhande naar de mutualiteiten, en vermindert de papierwinkel bij zorgverleners drastisch. 

Een belangrijk onderdeel van de hervormingswet is de plafonnering van de ereloonsupplementen waarover de kern een belangrijk akkoord bereikte  

 Zorgverleners sluiten samen met de ziekenfondsen elke twee jaar tariefakkoorden. Die tarieven zijn vast en dat betaal je als patiënt sowieso. Elke zorgverlener kan vervolgens individueel beslissen of men al dan niet aansluit en tarieven respecteert. Indien men dat niet doet, is men vrij om extra’s te vragen. Die extra’s – de zogenaamde supplementen - zijn vandaag onbegrensd. Sommige ziekenhuizen zeggen ook dat ze de supplementen van artsen nodig hebben als extra financieringsbron, dus vragen ze hun artsen een deel van hun ereloonsupplementen af te dragen aan het ziekenhuis waar ze werken. Maar supplementen zijn ook sterk toegenomen in de ambulante zorg. Het gaat om patiënten die een specialist raadplegen in een ziekenhuis (en vervolgens weer naar huis gaan) of in een privépraktijk verzorgd worden door artsen, tandartsen, kinesitherapeuten....  

De supplementen in de zorg stijgen jaar na jaar, zonder veel logica, en verzwaren de factuur van de patiënt. Wanneer supplementen wel en wanneer ze niet gevraagd worden, binnen en buiten ziekenhuizen, blijft een ingewikkeld kluwen. Ook over supplementen die mensen betalen in de ambulante zorg is de informatie erg onvolledig. Sommige zorgverleners vragen veel, andere minder, velen helemaal niets en dit allemaal voor hetzelfde geleverde werk. Dat kan leiden tot hoge en onvoorspelbare facturen. Het is een weinig transparant systeem dat de betaalbaarheid en beheersbaarheid van de gezondheidszorg ondermijnt. Dat pakken we aan. 

In de nieuwe wet behouden we het principe dat artsen en andere zorgverleners kunnen kiezen om de vaste tarieven niet te respecteren, maar we maken het mogelijk om supplementen die gevraagd kunnen worden te plafonneren. In het voorontwerp wordt het principe wettelijk verankerd dat maximumplafonds voor ereloonsupplementen van toepassing zullen zijn vanaf 1 januari 2028, zowel in de ziekenhuis- als in de ambulante sector, en dit voor alle zorgverleners. Dat is een zeer belangrijk principe, dat via koninklijke besluiten (overleg in de ministerraad) moet uitgevoerd worden 

Er wordt daarbij een heel belangrijke opdracht gegeven aan het overlegmodel. De akkoordencommissies (met ziekenfondsen en zorgverleners (artsen, tandartsen, kinesitherapeuten, logopedisten, vroedvrouwen,..) krijgen de opdracht om uiterlijk tegen 31 juli 2027 een voorstel uit te werken van maximale supplementenplafonds voor hun sector. Ze dienen zich hierbij te baseren op objectieve gegevens en -waar van toepassing- rekening te houden met de hervorming van de nomenclatuur.  De akkoordencommissies kunnen zowel een algemeen maximum plafond voor hun sector voorstellen als een verfijnd voorstel doen waarbij verschillende maximale plafonds van toepassing zijn, afhankelijk van, bijvoorbeeld, groepen verstrekkingen, erkenningsnummers,... Inzake de ereloonsupplementen voor in het ziekenhuis opgenomen patiënten wordt een gemengde werkgroep artsen – ziekenhuizen – ziekenfondsen ingericht als klankbord bij deze onderhandelingen. 

Indien er geen akkoord wordt gevonden in een akkoordencommissie tegen 31 juli 2027 zal de regering zelf een maximumplafond bepalen. Ze zal hierbij rekening houden met de beschikbare informatie over de aangerekende ereloonsupplementen in de betrokken sector over de afgelopen 5 jaar. Het aftoppen van excessen en het voorkomen van een inflatoire spiraal zijn hierbij de belangrijkste uitgangspunten zijn. Op de manier moeten de doelstellingen van het regeerakkoord (in alle sectoren de supplementen op erelonen beperken, en ook excessen bestrijden) gerealiseerd worden. 

Parallel werkt minister Vandenbroucke aan de hervorming van de nomenclatuur en aan de ziekenhuishervorming. Daar is ook voorzien dat we evolueren naar een opsplitsing tussen een vergoeding voor het professionele werk van een zorgverlener en een vergoeding voor de werkingskosten (oa medisch materiaal). Een supplement zal enkel nog kunnen gevraagd worden op de vergoeding voor het professionele werk. De ziekenhuizen zullen hun werkingskosten in de toekomst rechtstreeks bekostigd zien. Er is afgesproken dat de plafonnering van de ereloonsupplementen budgetneutraal is, op het macroniveau, voor de ziekenhuissector.  

Aanmoedigen om te conventioneren 

Het beste scenario voor de patiënt is uiteraard dat zoveel mogelijk zorgverleners de afgesproken tarieven respecteren, en helemaal geen supplementen vragen. Ook hierop werken we in de nieuwe hervormingswet aan.  

We maken het voor zorgverleners interessanter om zich te conventioneren en de vaste tarieven te volgen. Zo zullen bepaalde premies (bijvoorbeeld voor telematica of praktijkondersteuning) enkel nog aan geconventioneerden gegeven worden. Dit moet ervoor zorgen dat zorgverleners die de tarieven respecteren, beter ondersteund worden om hun praktijk uit te bouwen, en gedane kosten te vergoeden.  

We willen ook meer flexibiliteit bieden aan geconventioneerde zorgverleners zodat we innovatie niet afremmen of een sneller antwoord kunnen geven als blijkt dat de vaste tarieven niet langer volstaan voor een goede praktijkvoering. Dit gebeurt door de invoering van richttarieven, waarbij de zorgverleners en ziekenfondsen in een afgebakend kader kunnen toelaten om tijdelijk (en op een afgesproken manier) tarieven te verhogen, waarbij geconventioneerde zorgverleners de vrijheid hebben die hogere tarieven te vragen. Deze tijdelijke verhoging wordt opgenomen in de maximumfactuur zodat patiënten beschermd worden tegen te hoog oplopende uitgaven. 

Samen werken aan een goede uitvoering 

De afgelopen maanden was er veel overleg over het voorontwerp. Zowel binnen de structuren van het Verzekeringscomité van het RIZIV, als onder de stakeholders (vakbonden van de arts-specialisten, (tand)artsenorganisaties, verzekeringsinstellingen, ziekenhuiskoepels...) apart. Dat overleg resulteerde in essentiële bijsturingen. Het overleg wordt ook heel veel verantwoordelijkheid geboden, zowel in het bepalen van de maximumplafonds van de ereloonsupplementen als in het bekijken van eventuele richttarieven voor geconventioneerde zorgverleners. De rol van de overlegorganen bij de begrotingsopmaak blijft eveneens behouden. 

De minister hoopt dat al deze hervormingswerven in goed overleg kunnen gebeuren. “Een sterke overheid komt op voor de patiënt en zorgt dat de toegang tot zorg voor iedereen betaalbaar is. De juiste zorg mag niet afhangen van je portefeuille of mag niet plots vele malen duurder worden omdat je op een eenpersoonskamer in een ziekenhuis ligt. Deze hervormingswet is een volgende belangrijke stap in onze strijd tegen supplementen en voor betaalbare zorg. Wij spreken de komende periode iedereen aan op zijn verantwoordelijkheid. Maar ook om over bepaalde taboes te durven stappen. Enkel zo zorgen we ervoor dat onze gezondheidszorg overeind blijft en ook in de toekomst goed en betaalbaar blijft. We hebben allemaal hetzelfde doel en dat is het welzijn van de mensen.” 

Het is de bedoeling dat de drie grote hervormingen (herziening conventiemodel, herijking nomenclatuur en hervorming ziekenhuisfinanciering) gelijktijdig, op 1 januari 2028 in werking treden.