Donorkind centraal door opheffing anonieme donors
Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke wil de verplichte anonimiteit bij zaad- of eiceldonatie volledig afschaffen. Hij legde daarvoor een voorstel op tafel van de federale regering. Hij vindt dat kinderen die dat wensen – vanaf een bepaalde leeftijd – het recht moeten hebben te weten waar ze vandaan komen. “Kinderen moeten alle kansen krijgen. Als je weet waar je roots liggen, sta je steviger in het leven. Ik wil ook dat gezinnen die dat willen, kunnen achterhalen hoeveel halfbroertjes en -zusjes in België zijn. Voortaan moet het kind centraal staan”, aldus Vandenbroucke. Als uitgangspunt van de discussie stelt hij de leeftijdsgrens van twaalf jaar voor.
Medisch begeleide voortplanting maakt het mogelijk dat personen met een kinderwens ouder(s) kunnen worden dankzij de donatie van ei- of zaadcellen. Vandaag gebeurt dergelijke donatie in België anoniem. Met de komst van de wet op de medisch begeleide voortplanting in 2007, werd geprobeerd om komaf te maken met schimmige fertiliteitspraktijken uit de jaren ‘80. Er werden – terecht - eisen en voorwaarden gesteld aan donoren, wensouders en artsen die meewerkten aan medisch begeleide voortplanting. Maar er werd op dat ogenblik ook gekozen voor een model waarin donoren anoniem bleven. Voor veel donorkinderen heeft die keuze echter een keerzijde gehad. Zij zijn opgegroeid met vragen over hun afkomst waarop nooit een volledig antwoord kon worden gegeven. Dat leidde bij sommigen tot blijvende onzekerheid en soms ook tot lange zoektochten. Niet zelden stootten zij daarbij op onbegrip. Met het opheffen van de donoranonimiteit erkennen we dat perspectief, en geven we donorkinderen in de toekomst meer mogelijkheden om op een transparantie manier duidelijkheid te krijgen over hun afkomst.
Het voorstel werd vandaag bezorgd aan de interkabinetten werkgroep (IKW) en wordt de komende weken binnen de regering besproken. Dat doet minister Vandenbroucke nadat hij in 2023 werk maakte van Fertidata, de applicatie die mogelijk maakt om overschrijdingen van de zesgezinnenregel te detecteren en te voorkomen. De oprichting van dergelijke databank – een logische voortvloeiing uit de wet van 2007 die een beperking van maximaal zes gezinnen per donor oplegde – werd door voorgaande regeringen steeds op de lange baan geschoven.
De opheffing van de anonimiteit gebeurt in de overtuiging dat de rechten van het kind primeren.
“Ouders met een kinderwens krijgen in ons land veel kansen om via zaad- of eiceldonatie een gezin te starten. Maar we mogen daarbij het belang van het kind zelf niet uit het oog verliezen. Heel wat donorkinderen zitten met vragen over hun afkomst en ze hebben recht op een antwoord. Weten van wie je afstamt, is een mensenrecht. Het is opgenomen in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.”
Rechten van de wensouder
Laat ons beginnen bij het begin. Namelijk de rol van de wensouders die kiezen voor een kind via donatie. Zij zullen bij aanvang van hun traject geïnformeerd worden dat donoren niet anoniem zijn, en dat hun kind vanaf 12 jaar toegang heeft tot informatie over de donor. Zij worden expliciet geïnformeerd over de noodzaak en het belang om tegenover hun kind al op jonge leeftijd transparant te zijn over hoe het gezin tot stand kwam.
Tijdens de fertiliteitsbehandeling kunnen zij medische gegevens (vb. Relevante erfelijke aandoeningen en genetisch dragerschap) krijgen over de donor. Die donor wordt geselecteerd door de betrokken fertiliteitsarts. Eens het kind geboren is, kunnen ze ook de fysieke kenmerken van de donor krijgen, zoals de haarkleur, lengte, huidskleur, …
Rechten van het kind
Donorkinderen zullen in de toekomst altijd hun donor kennen als ze dat wensen. Voor donatie uit het verleden kunnen donoren er zelf voor kiezen om de anonimiteit op te heffen. Het is dus goed mogelijk dat de toestemming niet gegeven wordt. Zo speelt ook het principe van de rechtszekerheid door.
Als de leeftijdsgrens wordt aanvaard, zullen in de toekomst donorkinderen vanaf de leeftijd van 12 jaar bij het daarvoor opgericht instituut voor donorgegevens zowel de identificeerbare (vb. naam en woonplaats) als niet-identificeerbare gegevens van de donor kunnen aanvragen. Kinderen beslissen zelf of ze de informatie willen ontvangen. Het gaat immers over informatie die als erg privé wordt ervaren, waar elke persoon anders mee omgaat en waar we dus zorgvuldig mee moeten omgaan.
Ouders van kinderen jonger dan 16 worden op de hoogte gebracht van de aanvraag. Op die manier kunnen ouders hun rol opnemen. Ook de kinderen van donorkinderen krijgen dit recht aan die leeftijd. De kinderen hebben ook het recht om te weten hoeveel andere kinderen ter wereld werden gebracht met dezelfde donor. Als zou blijken dat een van hen ook deze informatie aanvroeg, kunnen zij bij wederzijdse toestemming met elkaar in contact worden gebracht. Dat kan wel pas vanaf de leeftijd van 18 jaar.
Vandenbroucke stelt uitdrukkelijk de leeftijd van 12 jaar voor omdat kinderen op die leeftijd meer juridische autonomie verkrijgen. Zo kunnen zij alleen verhoord worden binnen de jeugdhulp of de familierechtbank. Ze kunnen zich vanaf die leeftijd ook authentificeren via hun identiteitskaart.
De opheffing van de anonimiteit zet het recht van het kind centraal. Kinderen die via donatie zijn verwekt, hebben recht op kennis van hun biologische afkomst. De kinderen worden omringd door begeleiding en zorgen tijdens dergelijke trajecten.
Rechten van de donor
Donoren uit het verleden kunnen er zelf voor kiezen om hun anonimiteit te laten opheffen. Zij zullen daartoe worden uitgenodigd, maar zijn niet verplicht. Donoren maken het verschil voor veel gezinnen. Het is belangrijk dat voor hen de rechtszekerheid overeind blijft en dat privacy steeds beschermd blijft.
Als het voorstel wordt goedgekeurd, zullen in de toekomst zowel binnenlandse donoren als buitenlandse donoren aan de nieuwe regeling moeten voldoen. Voor buitenlandse donoren gebeurt dit via afspraken met de betrokken spermabanken. Een donor kan op twee momenten kiezen of ze al dan niet in contact willen worden gebracht met een donorkind, na een verzoek van de laatste. Dat kan op het moment van donatie en wanneer de vraag wordt gesteld. Zij worden ook gewezen op hun rechten. Donoren kunnen wel aanvragen hoeveel kinderen uiteindelijk geboren zijn na hun donatie, in welk jaar en of de kinderen in België wonen, maar ze krijgen geen verdere info over de betrokken kinderen.
Het centraal register (voorheen Fertidata) wordt sowieso uitgebreid met geregistreerde niet-identificeerbare gegevens van de donoren. Dat geldt voor elke donatie uit het verleden. Donoren uit het verleden zijn echter zeker van hun bestaande geldende rechten. Zij kunnen ervoor kiezen om meer gegevens te delen via het centraal register.
Fertiliteitscentra
De fertiliteitscentra krijgen even duidelijke verplichtingen: ze moeten hun samenwerking met (buitenlandse) spermabanken opvolgen, systematisch rapporteren, en incidenten onmiddellijk melden. De biovigilantie wordt versterkt met expliciete verplichtingen om ernstige ongewenste voorvallen, bijwerkingen en overschrijdingen van de zesgezinnenregel te registreren en mee te delen aan de gezinnen én met strafsancties bij niet-naleving.
Een belangrijke taak is ook dat ze donorgegevens uit het verleden verzamelen en ingeven in het nieuw centraal register. Dat is nodig zodat enerzijds de donorkinderen die al geboren zijn, hun donoren kunnen kennen als daar toestemming toe is verleend. Anderzijds krijgen donorkinderen zo zicht op het aantal halfbroers- en zussen.
Intussen
In afwachting van de uitgebreide Fertidata (centraal register) gaan we voortaan als volgt te werk: bij nieuwe zogenaamde Rapid Alerts (die toelaten te weten bij hoeveel vrouwen een kind van dezelfde donor verwekt is) vragen we aan de fertiliteitscentra om de betrokken families actief te contacteren, niet enkel over medische informatie, maar ook over het aantal vrouwen bij wie een kind verwekt is en het aantal kinderen (en dus over mogelijke overschrijdingen van de zesgezinnenregel). De families krijgen de keuze of zij deze informatie (over de aantallen) al dan niet wensen te ontvangen.
Overgang naar de nieuwe regeling
De nieuwe regels gelden volledig voor donaties vanaf de inwerkingtreding van de wet. Voor materiaal dat in het verleden anoniem werd gedoneerd, blijft de bestaande bescherming van donoren behouden. Er komt een overgangsperiode van drie jaar waarin fertiliteitscentra het resterende anonieme materiaal nog mogen gebruiken, behalve wanneer de donor vrijwillig beslist om zijn identiteit te delen. Nadien mag anoniem materiaal niet langer worden ingezet, behalve in uitzonderlijke situaties zoals bij genetische broertjes of zusjes of lopende behandelingen. Fertiliteitscentra moeten in deze periode ook alle historische gegevens opladen in het aangepaste Fertidata zodat donorkinderen toegang krijgen tot alle beschikbare en verifieerbare informatie.