Lentepakket: Nieuwe investeringen voor huisartsenpraktijken
Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke investeert opnieuw in een omvangrijk pakket maatregelen ter ondersteuning van de huisarts en huisartsenpraktijk. Dat kondigt hij vanmiddag aan in het VTM-Nieuws. In het totaal gaat het om 55 miljoen euro, die huisartsen kunnen inzetten waar ze het meest nodig zijn: voor samenwerking en ondersteuning.
Vandenbroucke: “We verlagen de financiële drempel waar huisartsen tegen aankijken wanneer ze zich willen laten bijstaan door ondersteunend personeel. We moedigen jonge huisartsen in opleiding aan om te kiezen voor huisartsarme regio’s. We verbeteren de vergoeding van de huisarts voor de opvolging van chronisch zieke patiënten en voor de wachtdiensten. En we zorgen ervoor dat huisartsen beter gewapend zijn om patiënten met mentale problemen te helpen door meer samenwerking met eerstelijnspsychologen.”
Huisartsen kampen momenteel met veel uitdagingen, waaronder een tekort aan huisartsen, en ze worden geconfronteerd met meer en meer chronische patiënten en patiënten met complexe aandoeningen. Daarom moeten we hen meer ondersteunen. Daarnaast is het beroep van huisarts de voorbije 20 jaar enorm geëvolueerd. Tot 20 jaar geleden stonden huisartsen er vaak alleen voor. We hebben daar toen op ingegrepen door te investeren in huisartsenpraktijken, door te zorgen voor andere betalingsvormen dan enkel per prestatie (denk aan de veralgemening van het Globaal Medisch Dossier (GMD)), door samenwerking te stimuleren met thuisverpleegkundigen en apothekers.
Hierdoor kon zich een sterke eerstelijnsgezondheidszorg ontwikkelen. Vandaag zien we de positieve gevolgen van die samenwerking in huisartspraktijken en tussen praktijken. Maar we zien ook dat nieuwe stappen vooruit nodig zijn.
“We leven met zijn allen steeds langer, en dat is goed nieuws, maar dat langer leven gaat ook gepaard met chronische aandoeningen en vraagt dus meer zorg. We zien ook dat meer en meer mensen met psychosociale problemen bij de huisarts aankloppen. En de huisarts van vandaag hecht meer belang aan een goede balans werk en gezin. De impact hiervan op de organisatie van de gezondheidszorg kan en mag niet onderschat worden. We moeten onze eerstelijnszorg daarom vérder versterken”, zegt minister Vandenbroucke. “Dit is veel meer dan enkel een verhaal van méér huisartsen maar ook en vooral een kwestie van betere organisatie en meer ondersteuning. En precies daarom nemen we nu een aantal bijkomende initiatieven om de huisarts verder te versterken en de patiënt meer zekerheid te bieden op goede en toegankelijke eerstelijnszorg.”
Een bijkomend bedrag van 30 miljoen euro wordt geïnvesteerd in de financiering van de praktijken van huisartsen en in hun vergoeding, verdeeld over 4 maatregelen. Deze maatregelen worden maandag 25 maart 2024 besproken op het Verzekeringscomité van het RIZIV, waarin zorgverleners en ziekenfondsen zitting hebben. Daarnaast zullen de huisartsen kunnen putten uit een bijkomende investering van 25 miljoen euro in de psychologische zorg in de eerste lijn, om hun samenwerking met psychologen in hun praktijk te versterken.
- Extra personeel ter ondersteuning van de huisarts (16,7 miljoen euro)
Huisartsen krijgen meer ademruimte en tijd voor patiënten wanneer ze administratieve of andere taken kunnen delegeren aan ondersteunend personeel. Dit gebeurt al in vele praktijken, maar lang niet overal. Om dit verder mogelijk te maken en om huisartsen die deze stap nog niet hebben gezet, aan te moedigen, voorzien we een premie voor een eerste aanwerving van ondersteunend personeel. Het kan bijvoorbeeld gaan om een verpleegkundige die aan de slag gaat in de praktijk en een aantal taken voor zijn of haar rekening neemt. Het kan ook gaan om een praktijkassistent, dat is een nieuw paramedisch beroep, die een aantal technisch-ondersteunende en eenvoudige medische handelingen van de arts of van een verpleegkundige in de praktijk over kan nemen. Denk bijvoorbeeld aan afname van stalen voor het labo of extra ondersteuning bij onthaal, administratieve of logistieke taken. Het kan ten slotte ook gaan om een onthaalmedewerker of ondersteuning bij het secretariaat.
Hoe zetten we dit budget concreet in? De huisartsen en huisartspraktijken kunnen rekenen op een eenmalige tussenkomst voor opleidings-, werkings- en infrastructuurkosten die ze maken bij de eerste aanwerving van ondersteunend personeel. Het kan dus gaan om een administratieve medewerker, een praktijkassistent of een praktijkverpleegkundige. We noemen deze eenmalige tussenkomst daarom een ‘tegemoetkoming voor infrastructuur’.
De tegemoetkoming waar de arts of huisartsenpraktijk op kan rekenen, zal afhankelijk van het aantal aanvragen, tussen 5000 en 7500 euro liggen. Ze kan voor het eerst in 2024 aangevraagd en uitgekeerd worden. Naar verwachting 4.872 solo- en 605 groepspraktijken, of 5.477 praktijken komen voor deze premie in aanmerking, omdat ze in het verleden nog geen personeel aangeworven hebben.
Anderzijds wordt voor praktijken die vandaag al personeel tewerkstellen een jaarlijkse forfaitaire tegemoetkoming van minstens 3.796 euro voorzien voor het managen van een administratief medewerker of een praktijkassistent met een arbeidsovereenkomst van onbepaalde tijd of voor het managen van een praktijkverpleegkundige in vast samenwerkingsverband. De organisatie van coördinatievergaderingen, het beheer van het personeel of het ontwikkelen van zorgprotocollen, vraagt tijd en inspanning: we spreken daarom van een ‘tussenkomst voor praktijkmanagement’.
"We willen huisartsen zoveel mogelijk ondersteunen opdat ze kunnen doen waarvoor ze echt zijn opgeleid, de zorg voor hun patiënten. Administratieve taken of eenvoudige medische handelingen kunnen ze deels overlaten aan anderen, en dit in een goede samenwerking. Een goede praktijkorganisatie moet het enerzijds mogelijk maken dat de druk op de huisartsen verlicht en anderzijds dat sommige huisartsen meer patiënten kunnen aannemen. Dat is het beste antwoord op patiëntenstops.”
2. Jonge huisartsen in opleiding meer oriënteren naar huisartsarme regio’s (2,26 miljoen euro)
We maken een budget van 2,26 miljoen euro vrij om jonge huisartsen die nog in opleiding zijn, de zogenaamde HAIO’s, in te zetten in ruraal of stedelijk gebied dat een significant hoog huisartsentekort kent.
Dit budget wordt verdeeld over de interuniversitaire coördinatiecentra op basis van het aantal HAIO’s. Zij kunnen dit gericht inzetten op:
- aanmoedigingspremies en/of bijkomende verplaatsingsvergoedingen aan huisartsen-in opleiding in een huisartsenpraktijk in een ruraal of stedelijk gebied met een tekort aan huisartsen;
- bijkomende vergoedingen aan artsen in opleiding die op vrijwillige basis extra wachten verrichten in een ruraal of stedelijk gebied met een tekort aan huisartsen;
- andere maatregelen ter ondersteuning van artsen die in opleiding zijn in een huisartsenpraktijk in een ruraal of stedelijk gebied met een tekort aan huisartsen, of van de stagemeesters binnen deze huisartsenpraktijken.
Het zijn de interuniversitaire centra (één Vlaams en één Waals) die moeten definiëren wat huisartsarme zones zijn, en welke concrete maatregelen genomen worden. Ze moeten dit doen in overleg met de huisartsen-in-opleiding. Huisartsen-in-opleiding zullen vanaf volgend academiejaar van deze ondersteuning kunnen genieten.
Vandenbroucke: “Er zijn vandaag zo’n 2.100 huisartsen in opleiding. Opleidingen dicht bij hun universiteitsstad en in grote praktijken zijn vanzelfsprekend aantrekkelijk. Tegelijkertijd zijn er drempels om naar huisartsarme zones te gaan, zowel praktisch (langere verplaatsing, geen huisvesting,...) als sociaal (weg van het vertrouwde sociaal leven en de vriendenkring). De bedoeling is de extra middelen gericht in te zetten om deze drempels te verlagen. De ervaring leert immers dat huisartsen-in-opleiding zich later vaak vestigen in de gemeentes waar ze aan de slag waren tijdens hun stage. We hopen dus ook dat dit mee zal leiden tot een betere spreiding van de huisartsen over heel België.”
3. Verdubbeling beschikbaarheidshonorarium voor wachtdiensten (9,121 miljoen euro)
Huisartsen zetten zich in om altijd ter beschikking te zijn voor hun patiënten, ook in het weekend, op feestdagen of ‘s nachts. Ze draaien tijdens deze moeilijke uren mee in georganiseerde wachten. Ze worden dan betaald voor de patiënten die ze zien, maar krijgen ook een beschikbaarheidshonorarium per uur. Dat honorarium wordt verdubbeld tot 15,2 euro tijdens de weekends en op feestdagen. Dit is al van toepassing sinds 1 januari 2024 maar wordt nu reglementair verankerd.
Vandenbroucke: “Wachtdiensten zijn belastend voor huisartsen. Zij moeten tijdens die uren kunnen rekenen op een goede vergoeding, ook ongeacht het aantal patiënten dat ze zien. De verdubbeling van het beschikbaarheidshonorarium is een eerste stap. Een werkgroep is aan de slag om de financiering tijdens de wacht fundamenteel te herzien, en met name het evenwicht tussen prestatie- en beschikbaarheidsvergoeding.”
4. Betere financiering voor opvolging chronische patiënten (2,449 miljoen euro euro)
Het is belangrijk dat de huisartsen een goed dossier van hun patiënten bijhouden en up-to-date houden. Dit zorgt voor een betere opvolging van huisartsen, is bevorderlijk voor de samenwerking met andere zorgverleners en kan de administratieve routine verlichten. Huisartsen worden gefinancierd om de globale medische dossiers (GMD) van hun patiënten bij te houden. Ze krijgen daarvoor een jaarlijkse forfaitaire vergoeding van 36,6 euro per GMD.
De opvolging en het bijhouden van het dossier van chronisch zieke patiënten vergt evenwel meer werk. Daarom was al voorzien in een verhoogd GMD van 67,12 euro voor patiënten met het statuut chronische aandoening en die tussen 30 en 85 jaar oud zijn. Er worden nu middelen vrijgemaakt om ook het GMD voor jongere en oudere chronisch zieke patiënten te verhogen met ruim 20 procent tot 44,24 euro. Het gaat om een verhoging voor 321.005 patiënten. De uitbetalingen gebeuren vanaf september.
Vandenbroucke: “Het is belangrijk dat we huisartsen ondersteunen om hun patiënten goed op te volgen, en de medische gegevens nauwgezet bij te houden. Het globaal medisch dossier helpt hen daarbij. Met de vergoeding hiervoor kunnen huisartsen desgewenst ook bepaalde taken delegeren naar ondersteunend personeel dat helpt de dossiers up to date te houden.”
5. De psycholoog en huisarts gaan samenwerken (middelen uit een ELP-budget van 25 mio)
Huisartsen zien in hun praktijk veel patiënten met mentale moeilijkheden. Het is belangrijk dat ze geholpen worden om deze patiënten zo goed mogelijk op te vangen. Daarom versterken we de samenwerking tussen de eerstelijnspsychologen en de huisartsen.
Vandenbroucke: “We willen de huisarts en de psycholoog veel meer laten samenwerken. Want ook het mentaal welzijn van patiënten slorpt vandaag veel tijd van de huisarts op. Klinisch psychologen kunnen nu al aan de slag bij huisartsen, in het kader van de nieuwe conventie voor psychologische zorg in de eerste lijn. Maar we willen psychologen nog meer integreren in de praktijk van de huisarts en voorzien daar een belangrijk bijkomend budget voor.”
De huisarts of huisartspraktijk kan intekenen op een oproep begin april om ondersteuning te krijgen van een klinisch psycholoog of orthopedagoog. De huisartsen zullen daarbij kunnen putten uit een bijkomend budget van 25 mio euro1. Concreet wil dit zeggen dat een klinisch psycholoog of orthopedagoog een aantal uren per week aan de slag gaat om de huisarts te ondersteunen in zijn praktijk. De psycholoog of orthopedagoog kan expertise aanbieden om de signalen van psychische problemen beter en sneller op te pikken; hij kan advies geven over de mogelijkheden inzake behandeling, doorverwijzing, eventuele zelfzorg. Deze ondersteuning kan gebeuren door de bespreking van individuele patiënten in de praktijk, door thematische besprekingen in de praktijk of in een LOK-groep, waar medische praktijkvoering gedeeld wordt. Of door het aanbieden van een gezamenlijke raadpleging (huisarts en psycholoog samen) aan een patiënt.
Volgende week wordt hierover verder overleg gepleegd met de Domus Medica en CMG (Collège des Médecins Généralistes).
Deze versterkte samenwerking tussen huisartsen en psychologen ligt volledig in de lijn van de hervorming in de eerstelijns geestelijke gezondheidszorg, waarin massaal geïnvesteerd werd, ook met als bedoeling dat geconventioneerde eerstelijnspsychologen en orthopedagogen (ELP) buiten de muren van hun praktijk aan de slag gaan. Zo worden onrustwekkende signalen bij mensen sneller opgepikt en zo kunnen we langdurige psychologische problemen vermijden. Dat is de essentie van onze eerstelijns psychologische hervorming waar al meer dan 300 000 jongeren en volwassen intussen een beroep op deden. We doen dat door deze zorg zo dicht mogelijk bij mensen in de buurt aan te bieden. We willen daarbij in het bijzonder inzetten op de scholen, in overkophuizen, en dus ook bij de huisarts.
Vandaag zijn er al mooie samenwerkingen met huisartsen in de ELP-conventie: die samenwerking gebeurt veelal door de doorverwijzing vanuit de huisarts naar een psycholoog buiten de huisartsenpraktijk, maar ook al door een doorverwijzing naar een psycholoog die sessies doet in een ruimte binnen de huisartsenpraktijk. Dit aanbod psychologische zorg kent ook een lage financiële drempel. Voor psychologische zorg in de eerste lijn is de eerste individuele sessie gratis. Jongeren kunnen gratis van dit aanbod gebruik maken. Vanaf de leeftijd van 24 jaar betalen volwassenen 11euro per sessie. De eerste sessie is voor iedereen gratis. Het nieuwe initiatief, waarvoor geput kan worden uit een bijkomend budget van 25 miljoen euro, is dus een bijzondere aanvulling op wat zich nu ontwikkelt, die gericht wordt op het versterken van de huisarts zelf.
Bovenop eerdere maatregelen
De nieuwe maatregelen komen bovenop eerder besliste initiatieven van minister Vandenbroucke om huisartsen te ondersteunen en samenwerking aan te moedigen. Om te zorgen voor voldoende (huis)artsen werd het artsenquotum deze legislatuur met 61 procent verhoogd. Met de deelstaten werd afgesproken dat ze dit quotum maximaal inzetten op knelpuntspecialismen, zoals huisartsen. Er werden ook initiatieven genomen om zinloze administratieve rompslomp maximaal te vermijden, zoals het afschaffen van ziektebriefjes voor 1 dag of de verdere stapsgewijze digitalisering van allerhande aanvragen, zoals attestgeneesmiddelen, en van het hele facturatieproces (op vijf jaar tijd is het elektronisch factureren van minder dan de helft van de verstrekkingen van huisartsen naar meer dan 90% van de verstrekkingen toegenomen.). Minister Vandenbroucke schreef ook zijn collega-ministers - zowel in de federale regering als bij de deelstaten - aan om aan te dringen om zinloze administratieve rompslomp voor huisartsen zoveel mogelijk weg te werken. Al de collega’s gaven aan deze doelstelling volledig te steunen, en nemen ter zake initiatieven, gaande van sensibilisering, een screening van alle attesten of het afschaffen van attesten.
In ruim overleg met de artsen en wetenschappelijk begeleid werd ook een nieuw financierings- en organisatiemodel uitgewerkt: de New Deal. Huisartsen kunnen hier op vrijwillige basis instappen, en de eerste golf “New Deal huisartsen” gaat op 1 april 2024 van start. Het model voorziet in een evenwichtiger en meer duurzame financiering van de huisartsen, door een combinatie van de financiering per prestatie en de financiering per patiënt. Het zet ook heel sterk in op multidisciplinaire samenwerking en ondersteuning van de huisartsen. In een New Deal praktijk kunnen huisartsen tot 200.000 euro per jaar krijgen om verpleegkundigen te vergoeden en een premie voor praktijkmanagement tot 15.220 euro.
Al deze maatregelen kaderen in de visienota “Naar een New Deal voor de huisarts(praktijk) die minister Vandenbroucke in juni 2022 voorstelde².
- Scholen en Overkophuizen kunnen ook uit dit budget putten voor een bijkomende inzet van geconventioneerde klinisch psychologen en orthopedagogen, maar we gaan ervan uit dat de huisartsen hier een significant deel van zullen kunnen aanwenden.
- https://vandenbroucke.belgium.be/nl/naar-een-new-deal-voor-de-huisartspr...