Communiqué de presse

Reactie minister Vandenbroucke op OESO-rapport COVID-19

In januari 2023 heeft België de OESO gevraagd een breed en onafhankelijk onderzoek te voeren naar het coronabeleid van de federale regering en die van de deelstaten. ​ Om in de toekomst beter voorbereid te zijn wanneer we opnieuw geconfronteerd zouden worden met een crisis van deze omvang. De evaluatie door de OESO kan ons helpen om lessen te trekken uit het verleden om in de toekomst beter voorbereid te zijn. Ik wil graag de OESO bedanken voor het uitstekende werk dat hier geleverd is. We zullen hun evaluatie van het coronabeleid vanzelfsprekend grondig bestuderen. ​ 

Ik neem jullie nog even terug mee naar het moment waarop deze regering in het zadel werd gehesen. Ons land zat midden in de tweede golf. De viruscirculatie ging ontzettend snel rond. Onze medische diensten en ziekenhuizen werden overspoeld met covidpatiënten. Ons zorgpersoneel stond onder geweldige druk. Samen met de premier hebben we toen heel snel de hand aan de ploeg geslagen om onze ziekenhuizen weerbaar te maken, om ons zorgpersoneel een beetje extra ademruimte te geven. We hebben in het najaar van 2020 krachtdadig en gecoördineerd actie ondernomen en dat blijft ook in het OESO-rapport niet onopgemerkt. ​ 

De evaluatie door de OESO toont dat ons land bij het uitbreken van de crisis onvoldoende voorbereid was, maar dat het de juiste keuzes gemaakt heeft. Het beheer van de crisis verbeterde volgens de OESO over de tijd, ​ en daarbij werd ook sterk leiderschap getoond, in het bijzonder in de tweede periode van de crisis, wat resulteerde in een relatief groot vertrouwen bij de burger over de aanpak van de crisis. ​ Onze gezondheidssector toonde een enorme veerkracht, waardoor een ramp (van het type Bergamo) kon worden afgewend. De OESO erkent ook de schaalvergroting van de ziekenhuiscapaciteit die we doorvoerden. ​ 

We hebben duizenden en duizenden levens gered door in te zetten op het beperken van de contacten bij de bevolking en zo het besmettingsrisico zoveel mogelijk in te perken. ​ Steeds op een manier dat mensen niet geïsoleerd zouden raken. Bijvoorbeeld door zogenaamde knuffelcontacten nog wel toe te laten, maar ook door in te zetten op telewerk en op consultaties bij de arts op afstand. 

De OESO ziet ook onze nationale vaccinatiecampagne als een succesvolle actie. ​ De vaccinatiecampagne in ons land tijdens de pandemie heeft zeker bij de meest kwetsbare groepen een grote impact gehad. Dankzij de inzet van het hele overheidsapparaat, van professionele, talloze vrijwilligers en een goede samenwerking met de deelstaten, zijn we erin geslaagd om in recordtempo mensen te beschermen. De Belgische vaccinatiecampagne werd snel en strategisch uitgerold, met identificatie en prioritering van de belangrijkste kwetsbare groepen. We hebben ook optimaal gebruik gemaakt van gegevens bij de ziekenfondsen en de huisartsen om kwetsbare personen (onder de 65 jaar) te identificeren voor prioritaire vaccinatie. Vanaf maart 2022 had 78% van de totale bevolking het vaccinatieprotocol voltooid, een aandeel hoger dan het OESO-gemiddelde en hoger dan dat van de buurlanden. 

Een indirecter maar belangrijk gevolg van die crisis was dat het mentale welzijnsniveau verslechterde. Bij ons maar ook in andere EU-landen. Het rapport benadrukt de steun voor geestelijke gezondheidszorg die werd uitgebreid, met een opschaling van de financiering voor diensten van geestelijke gezondheidszorg en versterking van de ondersteuning op het gebied van mentaal welzijn. 

Economieën wereldwijd werden tijdens de pandemie midscheeps geraakt. Ook in ons land konden mensen door de lockdown en de maatregelen hun job niet uitoefenen, velen verloren van de ene op de andere dag hun bron van inkomsten. Het noopte ons ertoe de bestaande beschermingsmaatregelen halsoverkop uit te breiden, met de versoepeling van de criteria voor tijdelijke werkloosheid, met een systeem dat zelfstandigen toch een inkomen garandeert, medische bijstand verzekerde of met bescherming van woonst. ​ Die kordate maatregelen hebben ervoor gezorgd dat onze economie niet is ingestort en dat burgers goed beschermd werden tegen inkomensverlies. ​ ​ 

Uit recent onderzoek blijkt dat de gemiddelde tevredenheid over de aanpak van de crisis door de regering in België 5,5/10 bedroeg, waarmee België het 8e land met de hoogste ranglijst is van de 28. De tevredenheid was het hoogst over het nationale beleid op gezondheidszorg (6,9/10), en het laagst over de aanpak in de woonzorgcentra (4,7/10). Het OESO-rapport benadrukt het belang van goed georganiseerd multidisciplinair wetenschappelijk advies. Met de inrichting van de GEMS (en vandaag het Strategic Scientific Committee) is deze keuze voor multidisciplinariteit duidelijk gemaakt. Het Coronacommissariaat was vaak de spil van uitgebreide consultaties met maatschappelijke actoren, naast de consultaties die op het niveau van de ministers georganiseerd werden. Bij een volgende crisis resoluut en nog sterker kiezen voor die weg, is wat de OESO ook aanprijst. 

Natuurlijk heeft deze pandemie verschrikkelijke gevolgen gehad, omdat we niet iedereen hebben kunnen redden. Er zijn ook meer dan 34 000 mensen in ons land die het leven lieten. ​ 

Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. Het coronavirus stelde niet alleen onze gezondheidszorg voor een gigantische uitdaging, het stelde niet alleen onze manier van leven zwaar op de proef, maar zette ook een fundamenteel ethisch debat op scherp, over vrijheid versus solidariteit. Maar één zaak wil ik duidelijk stellen: er is geen enkele samenleving waar vrijheid niet georganiseerd wordt. Vrijheid staat dus niet zomaar gelijk aan doen wat je wil, wanneer je maar wil. En dus: ofwel probeer je met alle mogelijke middelen die er zijn, mensen alsnog ervan te overtuigen dat individuele vrijheid niet geïsoleerd kan worden van verantwoordelijkheid, burgerschap en dus ja, opnieuw, solidariteit. Vrijheid in onze samenleving is iets fundamenteels verschillend van vrijblijvendheid. ​ En zo kunnen we de mensen beschermen die dit het meest nodig hebben. Het is solidariteit en menselijkheid. In een pandemie moeten we mensen beschermen, zeker de kwetsbare mensen. Die groep van zeer kwetsbare personen was zeer groot: ouderen, mensen met kanker of auto-immuunziektes, ... voor wie covid-19 enorm levensbedreigend was in een periode waar ze nog geen bescherming konden hebben van het vaccin. 

Uit het onderzoek blijkt ook dat vertrouwen in de overheid de sterkste voorspeller is van tevredenheid over de aanpak van het crisisbeleid (iemand die de overheid vertrouwt, zal de crisisaanpak vertrouwen, iemand die de overheid in het algemeen niet vertrouwt, zal de crisisaanpak veel minder vertrouwen). Dit versterkt de noodzaak om als overheid vertrouwen op te bouwen zodat we ons zo goed mogelijk op toekomstige crisissen kunnen voorbereiden en de democratie kunnen versterken. 

De organisatie van onze zorg. We zijn een complex land, met 9 ministers van Volksgezondheid. Maar we zijn erin geslaagd, ondanks die complexiteit, om die gezondheidscrisis naar behoren te beheersen. En dat op alle vlakken. Toch zijn hier ook een aantal lessen te trekken. Er zit nog heel veel mis in de structuren van onze gezondheidszorg, ook qua financiering. Dat is een belangrijke opdracht voor de volgende jaren. Maar deze pandemie heeft de tussenschotten in ons zorgsysteem als het ware bijna automatisch doen wegsmelten - laten we dat vooral niet verloren laten gaan en absoluut versterken. We hebben geen enkel excuus om niet nog veel méér met de verschillende niveaus samen te werken; dat is wat we in de toekomst ook willen doen met het Interfederale Plan Geïntegreerde Zorg. ​ Tegelijk is er ook nood aan decentralisering van de zorg. ​ Veel zorg moet op het niveau van wijken en steden en regio’s georganiseerd worden. ​ 

Onze prepardness voor toekomstige crises. De FOD Volksgezondheid is aanzienlijk versterkt op vlak van crisispreventie en -crisisbeheer, en onze general preparedness plan is in aanbouw, die erop gericht is zich voor te bereiden op een mogelijke toekomstige pandemie. Twee elementen hebben ons gered van de Covid-pandemie: solidariteit en wetenschap. Dit preparedness plan (dat normaal gesproken op 20 december besproken wordt op de IMC Volksgezondheid) combineert deze twee aspecten, met als doel te leren van het verleden en te onderzoeken wat er in de toekomst beter kan. Dat is de enige manier om ons samen voor te bereiden op de uitdagingen van morgen. Ik verwacht zeer concrete aanbevelingen op het brede welzijns- en gezondheidsvlak: welke impact hebben we nog niet in kaart gebracht en wat heeft goed gewerkt, en hoe kunnen we hier als overheid rekening mee houden of zelfs nu nog bijsturen? 

Tot slot. Het risico bestaat altijd dat je de vorige oorlog voorbereidt. Terwijl je klaar moet zijn om snel greep te kunnen krijgen op het onvoorspelbare. Het is dus van cruciaal belang als overheid om voorbereid te zijn en snel te handelen. Terwijl de versterking van de paraatheid nu in voorbereiding zit, vereist het laatste dat politici de lessen niet vergeten die Covid ons op een harde manier heeft geleerd. In het geval van een volgende pandemie moet onze reactie snel en krachtig zijn. ​