Discours
23 Novembre 2023
Symposium arbeidsongeschiktheid
Hoe kunnen we de curve van het groeiend aantal langdurig zieke werknemers ombuigen? Die vraag staat centraal op de studiedag van de Onafhankelijke Ziekenfondsen over arbeidsongeschiktheid. Ik mocht de dag openen met een toespraak, die je hieronder terugvind.
Mesdames, Messieurs,
Bonjour à tous et à toutes,
Tout d'abord, je vous remercie de m'avoir invité à ouvrir un colloque aussi important que celui d'aujourd'hui. Je dis important parce que « travailler au travail » pour les personnes qui ont un problème de santé, et mettre en place des politiques sur la capacité de travail, c’est une véritable priorité pour moi. Notamment parce que cette matière se trouve à la croisée de mes deux domaines de compétence, la santé et les affaires sociales. Ces dernières années, nous avons mis beaucoup de choses sur les rails pour amener un changement de cap. Et moi aussi, je suis parfois frustré que ces réformes ne soient pas visibles immédiatement et partout sur le terrain. C’est aussi un travail de longue haleine. Il faut avancer petit à petit.
Mais nous avons réellement initié ce changement de cap. Nous progressons pas à pas. Et – c’est un élément important – l’approche a fondamentalement changé. Alors qu’auparavant, la politique était basée sur ce qui les personnes n’étaient plus capables de faire, aujourd’hui, notre approche a évolué : nous regardons d'abord de quoi elles sont encore capables. C’est un changement fondamental que j'ai mis en œuvre avec ce gouvernement.
Je ne veux pas nous replonger dans la difficile période de COVID que nous avons traversée, mais s’il y a bien une chose que la pandémie a démontré sans équivoque, c’est l'importance de soins de santé accessibles et de qualité, l'importance de la protection sociale, l'importance de la solidarité. Nous avons pu voir le plus grand filet de protection sociale de notre histoire.
Mais, mesdames et messieurs, la solidarité, c'est aussi tout faire - et vraiment tout mettre en œuvre – pour offrir des opportunités. Et en l’occurrence, c’est redonner aux personnes qui ont – ou qui ont eu – des problèmes de santé, des opportunités sur le marché du travail. Ça aussi, c'est l’interprétation concrète que je donne à la solidarité.
Parce que bien souvent, la première préoccupation exprimée, lorsqu'une personne doit entendre un diagnostic grave est : « Qu’est-ce que je vais faire avec mon travail ? ». Parce que ce travail, c'est bien plus qu’une simple question d’argent. Un travail permet de se sentir utile, il apporte des contacts sociaux, il nous donne ce sentiment d'avoir une valeur ajoutée pour la société, il nous permet de structurer notre journée et notre vie. Les personnes qui ont un problème de santé ne sont pas différentes : elles se sentent mieux lorsqu'elles travaillent. Pour les personnes en incapacité, « Travailler au travail » n'est donc pas seulement une question de meilleur statut social, c'est aussi une question de santé. Mais aussi d'humanité. Pendant trop longtemps, nous avons laissé de côté les personnes avec des problèmes de santé, nous les avons enfermées dans un système d'indemnités. Nous ne devons plus le faire. L’être humain n’est pas fait pour dépérir dans son coin. Tout le monde veut faire partie de la société.
Geachte aanwezigen,
Begeleiden, adviseren, beschermen en verdedigen van mensen. Dat is wat jullie doen. Dag in, dag uit. Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om jullie oprecht te bedanken voor jullie waardevolle werk.
Maar jullie weten ook - beter dan wie - dat de uitdagingen er niet minder op worden. De problematiek van arbeidsongeschiktheid wordt steeds complexer. Waar werk heel lang als sluitstuk van een behandelinsgproces werd gezien, zijn we er ons nu meer en meer van bewust dat het er een onderdeel van is. Zoals ik al benadrukte, moeten we evolueren naar een uitgangspunt waarin we stellen dat elk individu actief wil zijn, en zoveel mogelijk ondersteund moet worden om actief te blijven, ook als er gezondheidsproblemen zijn.
We moeten dus evolueren naar een systeem van arbeidsongeschiktheid dat niet langer afhankelijk is van een arbeidsactiviteit... "volledig" onderbreken. Waar we nu altijd eisen dat mensen eerst volledig uitvallen, om in aanmerking te komen voor een uitkering, moeten we in de toekomst kijken naar wat nodig is om de persoon te helpen om zo lang mogelijk aan het werk te blijven. We moeten daarom evolueren naar een toeslag die mogelijk maakt dat iemand blijft participeren aan de arbeidsmarkt, in plaats van een uitkering te geven omdat iemand arbeidsongeschikt is. Met andere woorden: van een arbeidsongeschiktheidsuitkering naar een arbeidsparticipatietoeslag.
Uiteraard ben ik me ervan bewust dat mensen soms hun job volledig “on hold” moeten zetten om hun energie te investeren in hun herstel, bijvoorbeeld na een zware behandeling. Het financiële vangnet dat we aanbieden is dan dan ook in de eerste plaats bedoeld om die periode van inactiviteit te overbruggen. Ook dat is solidariteit. En die solidariteit moeten we aanhouden, tot de persoon in kwestie weer een gepaste activiteit heeft gevonden. Maar dan moeten wij - jullie - ook actief die helpende hand uitsteken, begeleiden, gidsen.
We zijn op de goede weg. De cijfers bewijzen dat. Het aantal gedeeltelijke werkhervattingen stijgt. In de eerste 9 maanden van 2023 zien we een stijging met 6% ten opzichte van dezelfde maanden vorig jaar. We zien ook steeds vaker een gedeeltelijke werkhervatting omgezet in een volledige. Het aantal trajecten in samenwerking met de regio’s neemt ook toe, al zullen we daar voor 2023 maar 60% van de doelstelling behalen. Het kan beter, het moét beter. Dat is niet alleen mijn maar ook uw verantwoordelijkheid. Een verantwoordelijheid waarop we u steeds vaker zullen aanspreken.
Aanspreken vanuit een positieve gedachte, wel te verstaan. Zo was ik eerder deze week getuige van een aantal gesprekken tussen de Terug Naar Werk – coördinatoren. Samen met de adviserend artsen en de leden van het multidisciplinair team zijn zij vooral mijn TNW-ambassadeurs. Het enthousiasme en de goesting voor de job is tastbaar, aanstekelijk zelfs. Ik hoorde uitspraken als “we zien mensen groeien”, “we kunnen de angst en onzekerheid wegnemen”, “we kunnen tijd besteden aan de mensen die het écht nodig hebben”.
Maar ik heb ook bezorgdheid gehoord. Bezorgdheid over voldoende ruimte krijgen om hun waardevolle werk ook goed te kunnen doen. Over niet in een keurslijf geduwd te worden, of de confrontatie met wachtlijsten te moeten aangaan. Ook over hoe zij hun rol in de toekomst zien evolueren, hoe zij zichzelf zien als kleine radartjes die de grote wielen helpen draaien. We kunnen dit niet los zien van het wetsontwerp dat gisteren in de Commissie Sociale Zaken is besproken. Voor mij luidt dit wetsontwerp een nieuwe fase van het TNW-plan in. Een TNW 2.0, als het ware, dat inspeelt op die vragen en die bezorgdheid.
Dit is een zeer belangrijke hervorming van de evaluatie van arbeidsongeschiktheid, omdat die hervorming een antwoord is op een veranderde realiteit. Want het aantal personen dat aanspraak maakt op een erkenning arbeidsongeschiktheid groeit, terwijl het aantal adviserend artsen die de aanvragen moeten evalueren stabiel blijft. Bovendien zien we al een tijd een verschuiving in de aard en de complexiteit van de problematiek waar de aanvragers mee kampen. Het gaat niet meer over “een medisch probleem” alleen, het gaat over een “gezondheidsprobleem". En gezondheid, is meer dan een 'fysiek' iets. Dat is ook bijvoorbeeld geestelijke gezondheid, of nog breder "welzijn". We hebben dus niet alleen meer mensen nodig om de evaluatie te doen, maar ook een grotere diversiteit in disciplines. En diezelfde fenomenen spelen natuurlijk ook op het vlak van de Terug Naar Werk – begeleiding. Met het nieuwe wetsontwerp spelen we daar op in.
Hoe?
(1) In het proces van de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid - van zowel werknemers als zelfstandigen - deden bij verschillende ziekenfondsen multidisciplinaire teams intussen hun intrede. Deze teams bestaan uit klinisch psychologen, kinesitherapeuten, ergotherapeuten en verpleegkundigen. Via het nieuwe wetsontwerp installeren we nu het multidisciplinair team als officiële actor binnen het proces van de evaluatie van de arbeidsongeschiktheid én categorisering tijdens de periode primaire arbeidsongeschiktheid en invaliditeit in de ZIV-reglementering. Bovendien worden de taakverdeling en bevoegdheden van de adviserend arts en het multidisciplinair team transparant en helder vastgelegd. Een initiële erkenning en een einde stellen aan de arbeidsongeschiktheid blijven binnen de V.I. en de exclusieve beslissingsbevoegdheden van de adviserend arts.
(2) Een tweede belangrijk onderdeel in de hervorming gaat over de aanklampende aanpak die over alle VI’s dezelfde invulling zal krijgen. Zo introduceren we een tijdslijn met definiëring van verplichte fysieke contactmomenten binnen dit proces in de periode primaire arbeidsongeschiktheid. De adviserend arts heeft de mogelijkheid om bijkomende momenten te voorzien. We willen dus dat elk individu in het eerste jaar van de arbeidsongeschiktheid minstens 3 échte contacten heeft met de adviserend arts of iemand van het multidisciplinair team. En met échte contacten bedoel ik dat het niet alleen zal gaan over: “Bent u nog ziek”? Maar ook en misschien vooral over: “Waar droomt u nog van en hoe kunnen we dat mogelijk maken?”. Het gaat hier dus niet enkel om de operationalisering van de overtuiging dat een persoon veel meer is dan zijn of haar dossier. Maar ook om de overtuiging dat elke persoon kan groeien en het dus absoluut de moeite loont om niet één keer, maar verschillende keren te praten over wat wél nog kan. De theorie in de vorm van het wetsontwerp en de KB’s zijn mijn verantwoordelijkheid, de uitvoering ervan is de uwe.
(3) Dat proces mag niet stilvallen na het eerste jaar. Want personen die een ernstig gezondheidsprobleem hebben, zijn vaak langer dan 1 jaar arbeidsongeschikt erkend. Ook dan moeten we de mensen blijven opvolgen en kansen geven. Dus ook in de periode van invaliditeit installeren we een aanklampende aanpak. Iedereen moet een evenwaardige kans krijgen op een terugkeer naar werk, ook na 1 jaar. We laten niemand meer zomaar los.
Arbeidsongeschiktheid is een complex en gevoelig onderwerp. Het raakt niet alleen het individu dat ermee te maken krijgt, maar heeft ook brede maatschappelijke implicaties. Het beïnvloedt ons economisch systeem, onze sociale structuren en ons vermogen om als samenleving voor elkaar te zorgen. Het is daarom zeer belangrijk om ook stil te staan bij de manier waarop we de toekomst van de evaluatie van arbeidsongeschiktheid vormgeven. Met andere woorden: jullie moeten ook over de nodige tools beschikken om dat werk te kunnen doen.
En voor mij is het antwoord duidelijk. We hebben veel meer technologie nodig. We moeten onderzoeken hoe nieuwe technologieën kunnen worden geïntegreerd om het evaluatieproces te verbeteren. Dit kan variëren van geavanceerde medische diagnostiek tot geautomatiseerde systemen die in staat zijn om de impact van een bepaalde aandoening op het werkvermogen nauwkeurig te beoordelen. Maar het gaat verder dan dat. We verzamelen met zijn allen oneindig veel data. Het is dringend tijd om die data slim in te zetten en te verbinden. We moeten investeren in data gedreven modellen die in staat zijn om zich snel aan te passen, die leren op basis van wat we doen, willen en ontwikkelen, en ons ondersteunen in een beste uitvoering van het beleid dat we vooropstellen.
Ik sluit hier graag af.
De krijtlijnen zijn duidelijk. Onze benadering moet breder worden dan de puur medische. Onze benadering moet er een zijn die de bredere context van iemands leven in kaart brengt. We werken niet alleen aan re-integratie, maar ook aan preventie. In plaats van te wachten tot iemand volledig arbeidsongeschikt is, moeten we investeren in programma's die gericht zijn op het voorkomen van gezondheidsproblemen, maar vooral ook het ondersteunen van mensen om actief deel te blijven nemen aan het arbeidsproces. Dit kan ieder van jullie, op zich, nooit alleen. Dit vraagt om doorgedreven samenwerking. Samenwerking tussen gezondheidszorg, werkgevers, dienstverleners én overheid. Daarnaast is het van belang dat we ons systeem rechtvaardig hervormen. Rechtvaardig voor iedereen. Zodat iedereen - zonder uitzondering - op een eerlijke manier wordt begeleid. Want anders werkt solidariteit niet, zo simpel is het.
Ik dank u.